Zeven tips voor rijden in mist en mistig weer

Mist ontstaat als er warme, vochtige lucht over een kouder oppervlak stroomt. De warme lucht mengt met de koude lucht en koelt af. Daalt de temperatuur tot onder het dauwpunt, dan ontstaan kleine dauwdruppeltjes in de verzadigde lucht. Deze condensatie veroorzaakt mist. Je ziet dat vaak in het voor- en najaar, bijvoorbeeld als de grond kouder is dan de lucht die erboven hangt. Als je gaat rijden in de mist, moet je met enkele zaken rekening houden.

Goede verlichting

Zorg ervoor dat je goede verlichting hebt bij mist. Controleer daarom zeker je dimlicht vóór en de achterlichten. Als het zicht minder dan 50 meter is, kun je het mistlicht achter gebruiken. Denk er wel aan deze weer uit te zetten als het zicht beter is.

Automatische dimlichten? Extra aandacht bij rijden in mist overdag

Rijd je in de mist overdag, let dan extra op je verlichting als je automatische dimlichten hebt. Het kan zijn dat je die dan handmatig moet aanzetten. Je hebt dan weliswaar de dagrijverlichting aan de voorzijde die redelijk fel is, maar dat is niet voldoende. En belangrijker: je achterlichten doen het dan niet. En die moeten bij mist wel werken.

Gebruik mistlichten voor

Heb je mistlichten voor, dan kun je die ook gebruiken bij slecht weer. Houd daarbij aan dat als je ze pas aandoet als het zicht minder is dan 100 meter. Je wordt dan beter gezien. Doordat de mistlichten een breed lichtbeeld geven, kun je zelf beter zien wat er in het donker dicht voor de auto gebeurt. Is het zicht beter, dan moet je ze weer uit doen.

Als je de mistlichten vóór gebruikt, dan hoef je geen dimlichten aan te zetten. Het kan zelfs zijn dat de dimlichten én mistlichten samen jezelf verblinden.

Houd de ramen vrij

Let erop dat je autoruiten ook van binnen schoon zijn en geen condens hebben. Dat heb je wellicht door de mist minder goed in de gaten. Schakel daarom de voorruit- en achterruitverwarming aan als je wegrijdt. En doe de airco aan.

Pas je snelheid aan bij rijden in mist

Ga je met mist de weg op? Bereid je dan goed voor. Immers, het kan zijn dat het zicht ineens veel minder wordt, tot minder dan 50 m voor de auto. Of nog minder. Wees daarop voorbereid: pas je snelheid daarop aan en probeer zo ver mogelijk vooruit te kijken. Houd altijd voldoende afstand. Je voorliggers kunnen namelijk onverwacht remmen.

Wees voorbereid op ijs en gladheid

Wat we eerder hebben uitgelegd: mist komt onder andere doordat vochtige lucht condenseert boven een koude ondergrond. De grond kan zo koud zijn, dat de vochtige lucht bevriest. En dan moet je rekening houden met gladheid.

Beter zicht? Mistlichten uit!

De mist blijft niet eeuwig hangen. Zodra het zicht beter wordt, doe dan de mistlichten voor en achter uit. Je zult het vast wel bij anderen hebben gezien die het vergeten: die lampjes zijn best wel fel en je tegenliggers of achteropkomend verkeer kunnen er last van hebben als de mist weer is opgetrokken.