Zo houd je onderstuur en overstuur onder controle

In de winter of bij slecht weer moet je achter het stuur bedacht zijn op gevaren zoals ijzel of stilstaand water. Die kunnen namelijk een plotseling verlies van controle over de auto veroorzaken. Ook in de zomer kan de weg bij een regenbui na een langere droge periode onverwacht glad blijken.

Onverwachte glijder

Een dergelijk verlies aan grip op de weg manifesteert zich als een glijpartij. Die ontwikkelt zich vervolgens tot overstuur of onderstuur, afhankelijk van verschillende factoren. Denk daarbij aan het type auto waarmee je rijdt, de manier waarop je de auto bestuurt en de mate waarin je het gas en de remmen gebruikt.

Als je achter het stuur van een auto zit die in een slip raakt, heb je te maken met onderstuur of overstuur. Het eerste komt vaker voor en is gemakkelijker te beheersen, maar het tweede kun je nog steeds onder controle houden. Hieronder leggen we uit hoe je met beide verschijnselen omgaat.

Belangrijk bij onderstuur en overstuur: blijf kalm

Het is vooral belangrijk om kalm te blijven als je voelt dat je de controle over je auto begint te verliezen. Als je in paniek raakt, vergroot je immers alleen maar de kans op een ongeluk. Zelfs als een ongeval onvermijdelijk is, zijn er nog steeds enkele maatregelen die je kunt nemen.

• Kijk zo ver mogelijk vooruit. 
• Let op mogelijke gevaren op en langs de weg. 
• Let ook goed op wat de voorwielen van je auto doen via het stuur. Zo controleer je of alles goed gaat of dat er iets mis is gegaan.

Doe dit bij onderstuur

Onderstuur ontstaat wanneer de voorwielen van een auto slippen op het wegdek terwijl de achterwielen nog grip hebben. Het komt meestal voor wanneer je met te veel snelheid een bocht in gaat. Als je te scherp voor de snelheid een bocht in gaat, wil de auto rechtdoor rijden in plaats van de richting van de voorwielen in de bocht te volgen.

In die situatie moet je eerst afremmen en dan wat stuuruitslag wegnemen om de banden weer grip te geven. Dat kan al door gewoon het gas los te laten. Als je genoeg hebt vertraagd, moet je door opnieuw te remmen weer op koers komen. Helpt dat niet, dan moet je nog langzamer rijden. Als de weg glad is, is gas terugnemen misschien het enige wat je kunt doen, want hard remmen maakt het alleen maar erger. Je versterkt dan namelijk de krachten in de richting die je juist niet op wil gaan.

Doe dit bij overstuur

Overstuur zie je juist bij de achterwielen en daarbij zijn er twee soorten overstuur. Het eerste gebeurt tijdens het remmen, waarbij het gewicht van de auto naar voren wordt verplaatst. De achterkant wordt licht en verliest grip. Als je stuurt, kan het momentum de achterkant van de auto als een slinger in de rondte naar voren brengen. In dat geval moet je in de slip sturen, dus als de auto naar links uitzwaait, moet je naar links sturen.

Als je in deze situatie gaat remmen, maak je het alleen maar erger. In plaats daarvan moet je met een lichte druk op het gaspedaal de achterkant tot rust brengen. Dan kun je het stuur meer in de richting die je wilt gaan bewegen en de bocht volgen. Bij dit alles moet je kijken in de richting waar je heen wilt. Dat helpt je de auto onder controle te houden.

De andere overstuursituatie doet zich voor bij het uitkomen van een bocht. Het gebeurt meestal als je te veel vermogen gebruikt. Denk daarbij aan video's waarin met krachtige auto's met achterwielaandrijving burn-outs worden gedaan. Dit is het basisprincipe achter de driftbeweging. Nogmaals, als dit in het normale verkeer gebeurt, moet je sturen in de richting waar je heen wilt om de situatie te beperken. Plotseling remmen maakt de situatie alleen maar erger. Probeer dus snelheid te behouden of geleidelijk af te bouwen, terwijl je het stuur bijstelt zodat de neus van de auto in de rijrichting wijst. Nogmaals, kijk waar je heen wilt en welke richting de auto zou moeten volgen.