Waarom viaducten en bruggen een ander wegdek hebben

A12 Galecopperbrug Utrecht (ANP)

Wie geregeld op de snelweg rijdt, is het waarschijnlijk al eens opgevallen: het wegdek op bruggen en viaducten rijdt minder prettig dan de rest van de snelweg. Maar wat is daar eigenlijk de reden voor? 

ZOAB

Eerst is het goed om te weten dat de meeste Nederlandse snelwegen tegenwoordig voorzien zijn van zogeheten ZOAB. Die afkorting staat voor ‘Zeer Open Asfalt Beton’. Dit type asfalt is zeer geschikt voor het verwerken van regenwater. Hierdoor ligt er minder water op de weg en wordt de kans dat automobilisten met aquaplaning te maken krijgen kleiner.

Minder water op de weg heeft nog een voordeel: de hoeveelheid opspattend water wordt verminderd. Hierdoor hoeven de ruitenwissers minder hard aan het werk en kunnen bestuurders beter zien. Ook is ZOAB het minder gevoelig voor spoorvorming en vermindert het de geluidsoverlast van verkeer. 

ZOAB is poreus en in hoge mate doorlatend. Water gaat door het asfalt heen en wordt via het zand onder de asfaltlaag afgevoerd.

Beton  

Bij bruggen of viaducten is het lastig om het wegdek op zand te laten rusten. In dat soort gevallen wordt er gekozen voor beton. Als de onderlaag uit beton bestaat, kan het water, dat door de gaatjes in het ZOAB vloeit, niet afgevoerd worden. Het water blijft dan staan. Dat levert, als het water gaat bevriezen, een spekglad wegdek op. 

Om dat te voorkomen wordt er bij bruggen en viaducten geen gebruik gemaakt van ZOAB, maar wordt het ouderwetse Dicht Asfaltbeton gebruikt. Deze verouderde asfaltsoort werd tot 1990 voor veel Nederlandse wegen gebruikt. Nu is het dus eigenlijk alleen nog maar te vinden op bruggen en viaducten.