Zo werken verkeerslichten en de VRI

Verkeerslicht

Als er iets alledaags is op de Nederlandse wegen, dan is het wel het verkeerslicht. In ons land zijn ze steevast te vinden aan portalen of bovenop zwart-witte palen. AutoWeek zocht uit hoe verkeerslichten werken.

De eerste verkeerslichten kon je in Den Haag vinden. Daar werden ze in 1928 geplaatst. Een jaar later stonden ook in Eindhoven dergelijke automatische verkeersregelaars. Voor die tijd werd het verkeer door een persoon geregeld, vaak met een stopbord en een fluitje. Dat zie je nu eigenlijk vooral terug in de verkeersregelaars. Die zorgen voor een veilige passage bij onder andere evenementen en wegwerkzaamheden.

De basis van verkeerslichten

Verkeerslichten hebben drie lampen achter felgekleurde lenzen: rood, geel en groen. Vrijwel iedereen noemt het middelste licht oranje, maar officieel is het geel. Dat hebben we ook allemaal tijdens de rijlessen geleerd.

Je hebt vast wel eens gezien dat al die verkeerslichten een cijfer hebben. Die nummering geeft de plek aan van dat specifieke verkeerslicht binnen de VRI, de verkeersregelinstallatie. Onder een VRI verstaan we het samenstel van verkeerslichten op één kruispunt of knooppunt. Als er een tweede kruispunt dichtbij ligt, zijn de twee VRI’s op elkaar afgestemd. 

Van onze partner
Waar ga je naar toe?
Bij bol.com vind je een grote keuze aan navigatie voor de auto die je snel op je bestemming brengen en om files heen leiden.

Besturing

Aan de hand van die nummers worden in het systeem van de VRI alle verkeerslichten bestuurd. Zo’n besturingssysteem is behoorlijk geavanceerd. Veel grote verkeerslichtinstallaties worden al via internetverbindingen aangestuurd. Bij elke VRI staat ook een stalen kast waarin de besturingscomputer is ondergebracht. Daarin zitten een beeldscherm en een toetsenbord die worden gebruikt voor onderhoud. In noodgevallen is het echter ook mogelijk om vanuit die kast de verkeerslichten handmatig te bedienen. In het besturingssysteem is onder meer informatie opgenomen over de buslijnen die over de kruising gaan. Daardoor is het mogelijk dat de lichten volledig automatisch zo snel mogelijk voorrang geven aan een bus die achter loopt op zijn dienstregeling. Ook wordt zo voorrang gegeven aan ambulances en politie- en brandweerauto’s als die met zwaailicht en sirene onderweg zijn.

Magnetisch veld 

Let wel: nog lang niet elke set verkeerslichten in Nederland is uitgerust met de laatste technologie. Wel zijn ze vrijwel allemaal voorzien van een zogenaamde dynamische regeling. Dat betekent dat de volgorde waarin de verschillende richtingen groen krijgen wordt afgestemd op het verkeer dat er is. De verkeersintensiteit wordt dan waargenomen door lussen in de weg, die door middel van een magnetisch veld de aanwezigheid van metaal waarnemen en zo kunnen zien of er auto’s of motoren staan. Soms kun je nog zien waar die lussen liggen, omdat je hun spoor in het asfalt kunt volgen. Bij nieuwe wegen liggen ze keurig weggewerkt onder de verharding. 

Van die lussen zijn er meestal drie. Op enige afstand van de lichten ligt de aankondigingslus, die auto’s ‘ziet’ naderen. Iets dichter bij de kruising ligt een langwerpige tweede lus om te detecteren hoe lang de eventuele wachtrij voor de stopstreep is. Direct vóór die streep ligt de derde. Die vertelt aan de VRI of er een voertuig staat te wachten of niet. Op sommige kruisingen worden ook fietsers al met een lus waargenomen, want een fiets is tenslotte ook van metaal. Voor voetgangers is er geen lus. Zij kunnen met een knop op een paal hun aanwezigheid kenbaar maken. Uiteindelijk moeten alle systemen bijdragen aan hetzelfde doel: het verkeer laten doorstromen en de gemiddelde wachttijd zo laag mogelijk houden.