Zo moet je op de goede manier de autostoel instellen

Je autostoel instellen is in principe gemakkelijk. Je hebt er profijt van met het oog op de veiligheid in het dagelijkse verkeer. Je komt ook beter uitgerust aan na langere ritten. Je stelt de bestuurdersstoel in een paar gemakkelijke stappen in.

• Schuif je stoel zodanig dat je benen licht gestrekt zijn. Bij het intrappen van de pedalen verandert de stand van het bovenbeen en de stoel niet.
• De stoelhoogte moet zodanig zijn dat er een vuist tussen je hoofd en het dak van de auto kan. Je moet ongeveer door het midden van de voorruit kijken.
• Ga met je heupen goed naar achteren zitten, tegen de rugleuning aan. De hoek tussen je benen en de romp is ongeveer 90 graden.
• Stel de rugleuning zo in, dat je met je polsen de bovenkant van het stuur raakt als je een licht gestrekte arm hebt. De ellebogen moeten nog licht gebogen zijn.
• Stel dan het autostuur zo in dat je een goed zicht hebt op de instrumenten. Meestal gebruik je daarvoor de ontgrendelknop onder de stuurkolom.
• Stel de hoofdsteun in. De bovenkant van de hoofdsteun moet op de hoogte van de bovenkant van je hoofd zitten. De maximale afstand tussen je hoofd en de hoofdsteun is 5 cm.
• Stel de spiegels zodanig af dat je een goed zicht rondom de auto hebt. Om goed te kunnen kijken moet je niet uit de stoel hoeven te komen. Door de binnenspiegel moet je de onderrand van de achterruit kunnen zien.
• Als het goed is zit je nu lekker ontspannen!

Je autostoel instellen voor een actieve zithouding

Voor sommige bestuurders betekent het dat je een relatief rechte houding hebt terwijl je misschien liever wat onderuit zit. We raden aan om een actieve zithouding aan te nemen. Dan kun je beter bij alle bedieningselementen. Daarnaast helpt het je goed te reageren op situaties om je heen. Zeker als ze onverwacht zijn.