In deze zeven situaties moet je de richtingaanwijzer gebruiken

Het niet gebruiken van de richtingaanwijzer is een van de grote ergernissen in het verkeer. Bijvoorbeeld als je wacht om een rotonde op te rijden omdat er iemand op die rotonde in jouw richting komt en die persoon slaat opeens tóch eerder af. Je moet in zeven situaties je richtingaanwijzer gebruiken. We zetten ze hieronder op een rijtje.

1. Bij afslaan of richting veranderen, ook als je een rotonde afrijdt
2. Bij wegrijden (bijvoorbeeld van een parkeerplaats)
3. Bij het wisselen van rijstrook
4. Bij inhalen
5. Bij oprijden van de doorgaande rijbaan (ook wel invoegen)
6. Bij verlaten van de doorgaande rijbaan (ofwel uitvoegen)
7. Bij een belangrijke zijdelingse verplaatsing.

Het mag duidelijk zijn: eigenlijk moet je steeds als je een andere richting op gaat, je richtingaanwijzers gebruiken.

Richtingaanwijzer gebruiken om te laten zien wat je doet

Het ligt redelijk voor de hand wat de achtergrond is van de actie. Je laat aan andere weggebruikers zien wat je doet. Dan weten andere verkeersdeelnemers waar ze rekening mee kunnen houden. Dat is wel net zo veilig. En prettig, want zelf heb je misschien ook een hekel aan mensen die van richting of rijbaan veranderen zonder dat ze de richtingaanwijzer gebruiken.

Kijk om je heen

Daarnaast is het moment om je richtingaanwijzer aan te zetten ook een herinnering om even om je heen te kijken. Komt er geen ander verkeer aan? Kijk in de spiegels en over je schouder heen om te zien. Er kunnen immers andere weggebruikers in je dode hoek zitten. Ook al geef je richting aan, dat betekent nog niet dat de andere verkeersdeelnemers dat ook zien.

Boete bij richting veranderen zonder richtingaanwijzer

Wist je dat je ook een boete kunt krijgen als je afslaat? Je moet namelijk in alle gevallen de richtingaanwijzer gebruiken en je vergeet het gemakkelijk. Je kunt een boete krijgen als je geen richting aangeeft. Die boete bedraagt in 2023 €110. En die eurootjes houd je toch liever in je eigen portemonnee.