Ben je bang voor een tunnel? Hier zijn onze tips!

Tunnels maken al sinds de begindagen van de auto deel uit van het wegenlandschap. Je vindt ze in steden, door bergen of zelfs onder de zee. Het is bijna onmogelijk om eraan te ontsnappen. Met tunnelangst kun je bang zijn om in een tunnel te rijden. Volgens Rijkswaterstaat heeft tien procent van de automobilisten een bepaalde angst in het verkeer. We geven hieronder tips voor het geval er iets in de tunnel gebeurt.

Even in het donker

Een belangrijke oorzaak van tunnelvrees is dat je ineens in een ‘donker gat’ duikt. Houd daar rekening mee. Bereid je voor dat je met minder licht rijdt, doe je autolichten aan en stel je in op het donker. Zet je zonnebril af, dat scheelt ook weer.

Rijden in een tunnel

Als je in de tunnel rijdt, houd je dan aan de snelheid. Houd ook voldoende afstand ten opzichte van je voorliggers. Blijf op je eigen rijbaan en voorkom dat je van rijbaan moet wisselen als je last hebt van tunnelvrees. Weet dat de operators van de tunnel met camera’s het verkeer in de gaten houden en dus het snel opmerken wanneer er iets mis gaat.

Verkeersopstopping in een tunnel

In Nederland probeert Rijkswaterstaat zo veel mogelijk te voorkomen dat er in een tunnel een file ontstaat. Daarom schakelen ze al snel over tot het filedoseren: al voor de tunnel moet je dan wachten. Schakel bij een file in een tunnel de alarmknipperlichten in en zet de motor af bij stilstand. In ieder geval moeten de ramen gesloten zijn en de ventilatie op luchtrecirculatie. Dan voorkom je dat uitlaatgassen de auto binnendringen.

Ongeval in een tunnel

Bij een ongeval moet je indien mogelijk de tunnel verlaten. Kan dat niet, parkeer dan je auto zo ver mogelijk rechts of in de noodstopzone. Zet de alarmknipperlichten aan. Vervolgens moet je de motor afzetten en de sleutel in het contact laten. Plaats ook de gevarendriehoek op pakweg 30 meter achter de auto. In een tunnel zijn er meestal om de 50 meter noodoproeppunten waarmee hulpverleners direct hun positie kunnen bepalen. Tot slot zijn er in een tunnel veel nooduitgangen om veilig weg te kunnen komen.

Brand in een tunnel

Als er brand is waarbij één of meerdere auto's vlam vatten, moet je jouw auto zo snel mogelijk verlaten, altijd de motor uitzetten en de sleutel in het contact laten zitten. In de regel moeten ook de alarmknipperlichten ingeschakeld zijn. Als je een stopplaats hebt gevonden, moet je het brandalarm bij een noodoproeppost activeren. Verlaat dan direct de tunnel via de nooduitgang. Dit wordt aangegeven met duidelijk zichtbare borden.

Pech in een tunnel

Pech midden in een tunnel is doorgaans minder ernstig dan een ongeval of brand, maar toch is het noodzakelijk om dit onmiddellijk te melden en je auto te verlaten. Als de toestand het toelaat, rijd dan langzaam de tunnel uit. Ga anders zo ver mogelijk naar rechts stilstaan ​​om het verkeer niet te hinderen. Zet vervolgens de motor uit en trek het veiligheidshesje aan, plaats de gevarendriehoek en wacht op de komst van berger of pechthulp. Wees voorzichtig bij het uitstappen en breng jezelf niet in gevaar!

Wat als je nog steeds bang bent voor tunnels?

Als je door een tunnel rijdt en dat lijkt eindeloos lang te duren, raak dan niet in paniek! Onthoud één ding: gemiddeld zijn er om de 50 meter nooduitgangen die naar de oppervlakte leiden. Als je stress ervaart, kunnen diepe ademhalingsoefeningen je spanning verlichten. Tot slot, als de angst aanhoudt, kunnen therapieën bij een specialist je helpen jouw angsten onder ogen te zien. Je leert daarbij hoe het beste met jouw angsten om te gaan ...