Weblog Bas - Briljant maar onverkoopbaar
Polestar draait dus beroerd. Enorme verliezen, ‘uitdagende marktomstandigheden’. Zo kennen we er meer en je kon er ook bij anderen op wachten. Denk aan Lucid, dat met Arabische kapitaalinjecties op de been wordt gehouden. Polestar voegt naar ik vrees te weinig toe, hoe respectabel ook. Prima techniek, behoorlijke actieradius, steeds sneller laden – voor bedragen die mensen ondanks de ook door Polestar doorgevoerde prijsverlagingen blijkbaar niet meer willen dokken. Omdat je net zo goed een Tesla, BMW, Kia, Hyundai of BYD kunt nemen. De concurrenten verkopen ook dikke schermen, premium audio, perfecte rijeigenschappen, verpletterende sprints van nul naar honderd. En ze verlaagden óók hun prijzen drastisch. Maar dan nog. Polestar heeft net als iedereen één kolossaal probleem: het is in de elektrosfeer haast om het even wat je koopt.
Ik weet, opa vertelt, maar dertig, veertig jaar geleden kon je met harde argumenten voor een merk kiezen. Je ging naar Volvo voor de vijfcilinder of de veiligheid, of de enorme ruimte van de stationwagons. Naar Audi voor de vierwielaandrijving of de verzinkte carrosserie, de superieure kwaliteit. Je nam een Citroën voor het veercomfort, een Mercedes voor de onverwoestbaarheid of de zuinige diesels. Een Porsche als je zo hard wilde optrekken als nu alle betere EV’s doen. Met de 911 gaat het nu dan ook niet zo lekker meer. Hij is niet langer wat hij moet zijn om zijn plaats onder de hemel te verdienen; koning van de voedselketen.
De EV-markt van nu is één grijze massa. Daarom zijn de ontwerpen vaak zo extravert en de wielen zo enorm. De wanhopige aandachttrekkerij haalt niets uit. Een i4 rijdt scherper dan een Ioniq 5, maar daar heeft de gemiddelde leaserijder geen boodschap aan. Die wil comfort, Bluetooth, goede stoelen en een dikke stereo. Hij gelooft het wel. Iedereen legt hem in de watten. Iedereen is snel. Iedereen is veilig. Iedereen heeft sfeerverlichting in 64 of 256 kleuren. En iedereen vindt de investering in die privileges dezer dagen blijkbaar te onzeker.
Het is echt schrikken om te zien hoe Nederlandse dealers van premium-partijen met de billen bloot moeten. Ook merken die vroeger achterover konden leunen, moeten achter de imposante gevels tot het gaatje prijsvechten. Mini geeft, zag ik, tot €13.500 korting op de vetste nieuwe Countryman. Bij BMW Nederland staan 179 gebruikte i4’s en 61 nieuwe. Op de landelijke BMW-site zag ik eerder gespotte en blijkbaar onverkoopbare, jonge iX’en al met tien mille dalen, niet aan de straatstenen te slijten. Op de Mercedes-website tel ik 226 nieuwe voorraad-EQE’s en 83 gebruikte. Daar kun je dezer dagen vast goed zaken doen met je inruiler. De goedkoopste gebruikte EQS, de Rolls-Royce onder de stekkerlimo’s, zag ik voor maar iets boven de zeventig mille gewoon bij de dealer staan. De verkoopprijs zal er waarschijnlijk onder liggen. Tweedehands Taycans zitten nu hetzelfde prijsbereik. Ze zijn naar Porsche-maatstaven gemeten bijna gratis.
Slechte auto’s? Geweldige auto’s. Maar Nederland heeft het er zonder fiscale ondersteuning blijkbaar niet voor over. De aanbieders in de hogere segmenten bevinden zich in een acute crisissituatie. En dan hadden we het net alleen over de topmerken. Wat als je niet tot die erkende elite behoort en zoals dat verder voortreffelijke Polestar ‘maar’ een van de vele nieuwe spelers op de markt bent, ondanks dat beetje Volvo-genen? Dan sta je met lege handen. Je USP? Modellen zonder achterruit, ahum.
Ik denk dezer dagen veel aan Volkswagen. Wie nu een Volkswagen ID7 tegenkomt, mag gevoeglijk aannemen dat de bestuurder óf verkoper óf journaille is. Niemand wil hem, het hyperluxueuze stekkertopmodel waar ik dit jaar nog zo comfortabel en probleemloos mee naar München reed; zelfs de stations, in de Passat-tijd altijd kassa bij het merk, zie ik niet hard gaan. Het is absurd. Scoren op prijs was tot voor kort nog een optie, maar die ligt nu ook bij de duurste partijen weerloos op de onderhandelingstafels. Nee, de tijd dat je een BMW of Benz voor het prestige kocht, is niet voorbij. Als hij maar niet elektrisch is.
Al deze ontwikkelingen staan maar één wrede, nuchtere conclusie toe: het stekkertijdperk kan met minder merken en veel minder modellen toe, als het even kan met prijzen onder de vijftig mille. Wie dat niet snel begrijpt, is toast. De dealers kunnen het de hoofdkantoren haarfijn uitleggen. Die hoeven alleen maar naar de iX of EQS te wijzen en de vinger op de zere plek te leggen. Briljant maar onverkoopbaar. Ook als het design toevallig niet controversieel is. Mensen willen niet. Sorry.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.