Wat is de beste vierpersoons cabriolet voor de echte klassieke cabriofan?

Mercedes E-klasse Cabrio, BMW 3-serie Cabrio, Saab 900 Cabrio

Vierpersoons cabriolets

Na een lange ‘winterstop’ heropenenden BMW en Saab in de jaren 80 het Europese cabrioseizoen voor vierzitters. Mercedes-Benz volgde rijkelijk laat, maar introduceerde in 1991 ook een model met zonne-energie voor vier. We zoeken uit welke van de drie anno 2023 de fijnste flaneerder is. De Saab 900 Cabriolet, de BMW 3-serie E30 Cabriolet en de Mercedes E-klasse Cabriolet, de 'convertible' op basis van de W124.

Tot pakweg een jaar of tien geleden kon je open auto’s krijgen in elke denkbare smaak, in vrijwel elke prijs­categorie en geschikt voor vrijwel elke oprit. Maar de ware liefhebber van open rijden beziet die hightech-creaties smalend: wat heb je aan een open auto waarin je op de snelweg lachend 140 km/h rijdt zonder dat je haar uit de krul raakt? In die nieuwerwetse imagomodellen met hun lage zit, hoge flanken, beschermend gekantelde voorruiten en dikke achterpartijen waarin veel te vaak hele metalen dakconstructies schuilen, merk je amper wat open rijden écht is. Alsof je een wetsuit aantrekt onder de douche. 

Echte cabriofans

Echte cabriofans willen vlakke koetsen, steile voorruiten en de wind in hun haar, bij elke snelheid. En dat betekent dat zij die niet malen om vervellende kruinen en voortijdig haarverlies al snel hun licht moeten opsteken bij de leveranciers van één van de drie klassieke cabrio’s die we op deze pagina presenteren.

Deze vierpersoons cabriolets zijn halverwege de jaren 80 ontwikkeld

Zo halverwege de jaren 80 ­ontwikkelde zowel Saab als BMW op basis van respectievelijk de 900- en de E30-serie een vier­persoons cabriolet. En bij wijze van ­spreken seconden na de onthulling van hun modellen ontdekten de Zweden en de Duitsers dat ze op een marktsegment waren gestuit dat erom smeekte herontgonnen te worden. Geen wonder: wie ­destijds enigszins betaalbaar open wilde rijden, kon ­kiezen ­tussen compacte daklozen als de VW Golf, de Fiat Ritmo en de Ford ­Escort, alle vooral geschikt voor twee. Aan de andere kant van het spectrum stonden mastodonten als de ­Rolls-Royce Corniche – niet voor ­iedereen bereikbaar. Geen wonder dat de cabriolets van BMW en Saab bijna veertig jaar na dato nog altijd ongekend populair zijn. Net als de Mercedes E-klasse Cabriolet
­natuurlijk, die pas in 1991 kwam op basis van wat toen nog de 200-/300-klasse heette, vijf jaar na de Saab en de BMW. Desondanks werd hij al snel net zo’n icoon als de andere twee. 

Mercedes E 220 Cabriolet - oldskool Benz

De jongste van onze cabrio’s is ondanks zijn leeftijd een typische Mercedes van de oude school. Klassiek gelijnd, technisch geavanceerd en perfect afgewerkt. Zo’n Benz geeft je het ­gevoel dat je bijzonder bent. Gezeten in een weelderig gecapitonneerde zetel achter het enorme airbagstuur, in een kraak- en rammel­vrij interieur boordevol degelijke materialen en met uitzicht op die glimmende driepuntige ster op de voorplecht. De Mercedes is de enige auto van dit drietal waarin je binnen een kwartier na aanschaf denkt: deze cabriolet blijft de komende vijf ­generaties in de familie. 

E-klasse ook als Cabriolet heel strak

Mercedes’ voormalige designbaas Bruno Sacco tekende voor deze ­cabriolet een strakke koets zonder maar één overbodige lijn. Een bijna onderkoeld statement in metaal. En dan zijn er natuurlijk de perfectionistische details waarin ­Mercedes altijd zo goed is. Zoals de kleine plastic armpjes, die de gordels aan­reiken zodra je hebt plaatsgenomen. De automatische vergrendeling van de rug­leuningen wanneer je wegrijdt. De hoofd­steunen achter, die je via een knop elektrisch omhoog kunt laten ­schuiven, en die bij de dreiging van een koprol binnen een seconde ­omhoogschieten om als ­rolbeugel dienst te doen.

Dat laatste zal alleen gebeuren als je de Benz vreselijk op zijn falie geeft – en dat zal een weldenkend mens nooit doen. Mercedes-Benz heeft deze cabrio ­volledig op comfort afgestemd en is daarin geweldig goed geslaagd. Net als in de Saab moet je sportieve ambities laten varen, al was het ­alleen maar omdat elk stuurgevoel schittert door afwezigheid. Bovendien is de 2,2-liter viercilinder ook niet echt een alerte krachtbron (voor de facelift kon je hem alleen als 300 24-klepper krijgen, daarna als 200, 220, 320 en zelfs als 36 AMG).

Hij is wél gecultiveerd: hij loopt stil en trillingsvrij en laat zich indien gewenst zonder morren oppeppen tot snelle sprintjes. De viertraps­automaat (destijds een prijzige ­optie) schakelt helaas ook bij ­hogere toeren­tallen niet schokvrij en het geluid van de vier­cilinder vormt niet per se een aanleiding om de kap open te zetten – zeker bij wat steviger doortrekken klinkt de motor alsof hem groot ­onrecht wordt aangedaan. Wat ook zo is.

BMW 325i Cabriolet - het draait vooral ook om de motor

De Baur Cabrio op basis van de E12 was geen topper, maar de E30 Cabrio stond in 1986 aan de basis van een succesreeks van open 3-series. Nog steeds is de 325i Cabrio een erg fijne auto.
Zoals zo vaak bij BMW’s staat of valt alles met de motor. En dat is in deze 325i de legendarische M20 2,5-liter zes-in-lijn met 170 pk. Open rijden in een BMW zou zonder deze prachtmotor nooit hetzelfde zijn. Geen wonder dat er standaard geen radio aan boord was; de sublieme zespitter zorgt al voor genoeg ­geluidsgenot. Vrij van ­vibraties, zachtjes murmelend bij lage toeren­tallen, vrolijk grommend als het gaspedaal wordt gevloerd, altijd messcherp reagerend op elk commando van de rechtervoet. Je moet ­alleen wel bereid zijn hem te vergeven dat er onder de 4.000 toeren per minuut ­weinig ­spektakel te verwachten is. Maar dat betekent ook dat je de vederlicht ­bedienbare ­pook extra vaak ter hand kunt ­nemen om het toerental op te jagen en de BMW rap langs tragere weg­gebruikers te katapulteren. 

Cabrio 200 kilo zwaarder dan 3-serie sedan

Ook dynamisch is de BMW een ­juweel. Hij is dankzij uitgebreide ­verstevigingen van de ­carrosserie weliswaar 200 kilo zwaarder dan de sedan, maar deze ­cabrio bewijst als geen ­ander dat comfort en sportiviteit elkaars ­vijanden niet hoeven te zijn. Je kunt de zeer ­neutraal rijdende 325i behoorlijk vierkant de bocht in ­sturen zonder dat hij van zijn stuk raakt. De perfect werkende, bijt­grage remmen en de uitstekende sportstoelen geven daarbij nog een extra dosis vertrouwen. Die stoelen hebben overigens ook een nadeel, en dat is dat ze nogal ­omslachtig te ­verstellen zijn. Bovendien zijn ze ­dermate strak ­gesneden, dat ­bestuurders met een wat breder postuur er niet al te lang in willen doorbrengen.

De BMW 3-serie Cabriolet is als 325i gelanceerd, later volgde de 320i en uiteindelijk ook viercilinders.

E30 was erg sober

De E30 was sober uitgerust, zoals destijds gebruikelijk. De optielijst was dan ook lang en omvatte in de eerste jaren zelfs onder meer stuurbekrachtiging, een katalysator en ABS. Een airbag en elektrische bediening van het ­dunne ­cabriodak met zijn kwetsbare kunststof achterruit waren zelfs tot het einde van de productie­cyclus van de 325i niet eens leverbaar. Maar wie heeft zulke moderne fratsen nodig als je zo’n heerlijke zescilinder lijnmotor tot je ­beschikking hebt? ­Inderdaad. Niemand. 

Kijk hier voor het occasionaanbod BMW 3-serie Cabriolet E30.

Saab 900 Cabriolet Turbo 16 - best wel Amerikaans

De Saab 900 Turbo lijkt heftiger dan hij is. Zijn domein is de boulevard, zijn doel is flaneren. Sportieve exercities zijn aan de goedmoedige Zweed niet besteed. Hoewel Zweedse zomers mooier en langer zijn dan je denkt, werd de open 900 niet ­ontwikkeld met toertochtjes door ’s lands uitgestrekte bossen in ­gedachten. In de jaren 80 ­verkocht Saab de meeste auto’s in de VS, en daar, in het warme en statusbeluste Californië, waren ­'convertibles' al veel langer populair. 

Saab voegde aan het open rijden een aantal merk­typische elementen toe: een goede bouwkwaliteit, een – destijds unieke – ­verwarmde ­glazen achterruit en veiligheidsitems als het van onderen beklede dashboard en verstevigingsbalken in de deuren, en een sympathiek, lekker eigenwijs ­uiterlijk. De Saab heeft een redelijk stijve carrosserie, de stoffen kap is dik en degelijk en laat zich makkelijk bedienen. Even twee hendels boven de voorruit omklappen en na een druk op de knop laat je de kap volautomatisch in zijn ­bergvak achter de achterbank verdwijnen.

Onze Monte Carlo-gele Saab heeft een 160 pk sterke tweelitermotor aan boord, die zich niet graag laat opjagen, turbo of niet. De vierpitter kán worden opgezweept tot 6.000 tpm, maar waarom zou je? Al vanaf 2.800 tpm zijn alle 255 newton­meters paraat, rond de 3.500 tpm is het heerlijk rustig toeren in de 900. Daar is-ie perfect voor. De motor klinkt als een spinnende kat onder een dekbed, maar als je een beetje tussengas geeft, produceert de ­uitlaat een prachtige ronk. Heel opwindend wordt het nooit, maar de Saab heeft ­genoeg ­andere talenten.

De bestuurdersstoel is elektrisch verstelbaar en zit heerlijk, al zou iets meer zijdelingse steun ­welkom zijn. Wild tekeergaan is af te raden; de lange versnellingspook is ongeschikt voor snelle schakelacties en de besturing is niet al te direct. Als je te snel een bocht induikt, meldt de Saab je onderstuurd en wel dat hij geen uitgesproken sportman is. Dat merk je ook aan de remmen: de remweg is van de drie auto’s verreweg het langst. Maar doe je kalm aan, dan rijdt de Zweedse ­cabriolet rustig, comfortabel en ­stabiel over de slechtste wegen. Precies waarvoor deze stijlvolle Zweed ­is gemaakt. 

Kijk hier voor het occasionaanbod Saab 900 Cabriolet.

Oordeel

Geen van deze drie auto’s vertroetelt je zintuigen zo sterk als de BMW. Vooral dankzij die prachtige zescilinder, die de juiste soundtrack verzorgt bij elke rit, open of dicht. Is de geluids­beleving in de BMW 3-serie een popconcert in het park, dan is de Saab 900 meer een kamerorkest. En de Mercedes? Tja. Die is dan de neuriënde singer-songwriter in een lift. Maar akoestiek is niet alles. De Mercedes E-klasse is de comfortabelste en ruimste en biedt voldoende vermogen. Gecultiveerd ­genieten is het motto, en natuurlijk heb je ook nog die ster op de neus. De Saab moet het juist hebben van zijn uiterlijke flair, waarmee je de buitenwereld vertelt dat je een echte vrijbuiter bent, een heuse nonconformist. Dat moet dan genoeg zijn, want de BMW is dynamischer en de Mercedes comfortabeler. Toch is de Saab een goede derde; rijden in de extraverte Zweed is net zo goed een feest. Als totaalervaring biedt de BMW echter het meeste openlucht­plezier. Helemaal nu hij eindelijk af lijkt te zijn van het imago van ‘afgetrapte, blauw rokende motorrevisieklant’.

Lezersreacties (53) (gesloten)

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.

De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.

Praat verder op het forum