Volkswagen New Beetle Cabriolet 1.6 Highline (2006)

Iedereen weet dat een Volkswagen New Beetle compleet kans- en zinloos is, als je er verstandig over nadenkt. Bijzonder eigenlijk want de voorvader, de Kever, is voor ongeveer 21 miljoen mensen op de wereld juist zo'n rationele diepte-investering geweest, symbool voor bewegingsvrijheid.
De New Beetle is gewoon een leuke auto om te zien. Hij heeft nog steeds iets ontwapenends, 't is een auto die je voor je plezier aanschaft. Voor het huidige modeljaar heeft Volkswagen de auto een kleine make-over gegeven. De belangrijkste verandering zien we op spatbordniveau: de gezichtsbepalende welvingen zijn afgeplat. Het dashboard is al even klassiek geïnspireerd als de buitenkant, maar de vormen gaan een beetje verloren in het moderne kunststof. Een stukje gelakt metaal of zo was wat authentieker geweest. Over de afleesbaarheid van de snelheidsmeter geen klagen, zo'n grote meter kún je niet fout aflezen. En in de nieuwste versie van de New Beetle gaat het nog beter dan in de oude, want nu staan alle cijfertjes keurig horizontaal en zijn ze dus beter af te lezen. Het is jammer dat de stoelen ook niet even onder handen genomen zijn, want ze vormen niet het toppunt van comfort.
De rug wordt aan de onderkant slecht ondersteund. Daarentegen is de zitpositie wel goed. De verstelmogelijkheden van het stuur en de stoel zijn geheel volgens VW-standaard riant.

Middelmatig
De 1,6-litermotor doet dienst in praktisch alle middenklassers van het Volkswagen-concern. Middelmatiger dan deze motor kom je ze haast niet tegen, want hij doet precies wat je mag verwachten. Niets meer en niets minder. De New Beetle komt er op een redelijke manier mee van z'n plaats, toch houdt het zeker niet over. Je kunt goed meekomen met het verkeer, maar hij moet gewoon hard werken.
De bediening is uitermate gebruiks-vriendelijk. Schakelen doet hij uit te de kunst: de pook glijdt als vanzelf in de juiste versnelling. De koppeling heeft een lange slag, maar de aangrijpingspunten zijn glashelder. Sturen doet de Nieuwe Kever lekker licht, maar een tikkie gevoelloos. Hij daagt je niet uit tot topprestaties,
dus een beetje vaagheid kan geen kwaad.
Het uitzicht is van een bedenkelijk niveau. Het is allemaal leuk en aardig, die mooie retrostyling, maar je hebt radar nodig om om je heen te kijken. De voorruit zit zo ver naar voren, dat je met gesloten kap geen enkel stoplicht kunt zien en dat de neus van de auto oneindig ver lijkt. De kap heeft flinke C-stijlen en 'n minuscuul achterruitje. Parkeersensoren kunnen wat van het leed opvangen, maar dan moet je wél 650 euro extra investeren bij de aanschaf. Met geopende kap is het zicht naar achter trouwens niet veel beter, want de opgevouwen kap ligt óp de auto. Het openen van de kap is een peulenschil. Je geeft het beugeltje boven de binnenspiegel een draai en dan is de voorkant van de kap los. Met de hand vouw je dan in één beweging de hele kap naar achter. Als je met open kap wat sneller rijdt, bijvoorbeeld op de autosnelweg, dan heeft de wind vrij spel in de kuip. Je kunt dan de ruiten weer omhoog doen; dat gaat heel simpel met één knop. Beter is het nog om een windscherm te monteren, maar daarvoor moet je bijbetalen.