Mercedes-Benz SL

De SL is binnen het Mercedes-gamma één van de modellijnen met de langste historie. De historie begon in 1954 met de 300 SL Gullwing. De eerste roadster was de 190 SL uit 1955. In 1963 volgde de W113, die door de vorm van de verwijderbare hardtop de bijnaam Pagode kreeg. De R107 uit 1972 bleef liefst 17 jaar in productie, en is daarmee de langstlopende SL. De R129 uit 1989 was een stuk luxer dan zijn voorganger. In 1992 werd voor het eerst een V12 motor mogelijk in de 600 SL. De vijfde generatie verscheen in 2001. De R230 was de eerste SL met een wegklapbare hardtop. In 2002 verscheen eerste AMG-versie van de SL, de SL 55 AMG met 476 pk. In 2008 onderging de R230 een uitgebreide facelift, de voorzijde kreeg een compleet nieuw aangezicht. De laatste generatie van de SL, de R231, verscheen begin 2012. Dit is de eerste SL met een volledig aluminium carrosserie. In 2015 onderging de auto een facelift.

300SL

Oorspronkelijk was de 300SL (onder de codenaam W194) ontwikkeld als racewagen. De letters SL staan voor Sport Leicht. Vanaf de introductie in 1952 behaalt de auto de ene na de andere overwinning op de internationale circuits, zoals Le Mans en de Nürburgring. Ook de beruchte Carrera Panamericana wint de 300SL overtuigend. De rentree van Mercedes in de autosport krijgt er extra glans door. De Amerikaanse importeur van Mercedes, Max Hoffman, wil zijn gefortuneerde klanten graag een sportwagen kunnen aanbieden. Hij weet de Mercedes-directie na lang soebatten uiteindelijk over te halen, een straatversie van de SL in productie te nemen. Op de International Motor Sports Show in New York presenteert Mercedes-Benz in februari 1954 de 300SL (W198) voor straatgebruik. Ten opzichte van de race-versie wijkt eigenlijk alleen de neus iets af. In augustus 1954 verlaten de eerste exemplaren de fabriekshallen. De bijna 1.300 kg wegende 300SL maakt gebruik van de 3,0-liter zescilinder uit de 300 sedan, die voor de gelegenheid is uitgerust met de toen zeer revolutionaire directe benzine-inspuiting. Daardoor stijgt het vermogen naar 215 pk, goed voor een topsnelheid van (afhankelijk van de eindoverbrenging) 235 tot 260 km/h. De motor staat 45 graden naar links gekanteld, omdat hij anders niet onder het lage bodywork past. Dat zorgt voor een laag zwaartepunt.

De SL heeft een licht buizenchassis met daaroverheen deels aluminium, deels stalen plaatwerk. Als optie is een geheel uit lichtmetaal opgetrokken carrosserie mogelijk. Slechts 29 exemplaren worden daarmee uitgerust. Omdat het buizenchassis voor extra stijfheid hoog is opgetrokken rondom de cockpit, is montage van conventionele deuren niet mogelijk. De imposante vleugeldeuren zijn daarom geen show, maar pure noodzaak. Om de bestuurder makkelijker te laten in- en uitstappen kan het stuur worden gekanteld. Samen met de eenvoudiger 190SL zorgt de 300SL voor het sportieve imago van de Stuttgarter firma. De 300SL is 3,5 keer zo duur als een Mercedes 170. Met recht een supercar dus. De 300SL blijft in productie tot 1957, met een productieaantal van slechts 1.400. In datzelfde jaar verschijnt de 300SL roadster, waarvan 1.858 exemplaren een klant vinden, tot in 1963 de geheel nieuwe 230SL op de markt komt.

190SL

Reeds in 1954 toonde Mercedes-Benz op de International Motor Sports Show in New York naast de beroemde 300SL met vleugeldeuren een open prototype: de 190SL. Een jaar later, in 1955, gaat die 190SL definitief in productie. De roadster is – in tegenstelling tot zijn grote broer – geen pure sportwagen. Eerder een comfortabele en praktische toerwagen.

Uiteraard straalt het succes van de 300SL door de treffende uiterlijke gelijkenis wel af op de 190SL, een geslaagde marketingtruc dus. De 190 moet het echter doen zonder het kostbare en ingewikkelde buizenchassis van de 300, wel heeft hij diens fraaie pendelas-constructie overgenomen, waardoor de wegligging uitstekend is.

Onder de lange motorkap huist een nieuw ontwikkelde 1,9-liter viercilinder met 105 pk. Daarmee haalt de 190SL een topsnelheid van ruim 170 km/h en accelereert hij in 14 seconden van 0 naar 100 km/h. De 190SL is uitgevoerd met een stoffen kap; daarnaast is ook een hardtop leverbaar. De vraag overtreft de stoutste verwachtingen van Mercedes, en de 190SL blijft tot 1963 in productie, met een totaal aantal van 25.881 gebouwde exemplaren.

R107

Bij Mercedes verschijnt in 1971 de 350 SL ten tonele. Met zijn brede grille en liggende in plaats van de bekende staande koplampen van de 230 - 280 SL (Pagode) geeft de 'Baureihe R107' de nieuwe designrichting aan voor het Stuttgarter merk. In het vooronder ligt een 3,5 liter V8 met 200 pk, goed voor een sprintje naar de 100 in 8,8 s en een top van 210 km/h. Volgens Mercedes is de SL sportief sterk gemotoriseerd, veilig en comfortabel. De roadster weegt 1.545 kg, heeft een 4-versnellingsbak en is 8,5 cm langer (4,37 m), 3,5 cm breder en een cm lager dan zijn voorganger.

De A-stijl is 50% sterker uitgevoerd en zodanig geconstrueerd dat de zijruiten in de regen minder vuil worden. De grote achterlichtunits zijn voorzien van ribbels, om vervuilen tegen te gaan. Voor de veiligheid zorgen in de carrosserie geïntegreerde 3-punts rolgordels. Later dat jaar verschijnt tevens een SLC, met een 36 cm langere wielbasis plus carrosserie en voorzien van een vast dak met 4,5 cm meer hoofdruimte dan de hardtop-SL. Opvallend zijn de achterste ventilatieruitjes met louvres.

In 1973 wordt de 225 pk sterke 450 SL aan het gamma toegevoegd; een jaar later volgt de zescilinder 280 SL met 185 pk. In 1980 vervangen de nieuwe achtcilinders 380 en 500 de 350 en 450 SL. Het vermogen stijgt naar 218 respectievelijk 240 pk. In 1986 profiteert de SL van de nieuwe motoren uit de gefacelifte S-klasse; tevens wordt het uiterlijk licht gewijzigd. In deze vorm blijft de SL tot 1989 in productie; in dat jaar staat de opvolger (R129) in de startblokken.