Een gezinscabrio voor een klein prijsje - Op Zoek Naar
Harde kappen voor weinig flappen
- Henrie Hemmink
- Occasiontest
De warme dagen zijn inmiddels achter de rug, en toch blijft het kriebelen: open rijden. Maar heeft het zin om een cabriolet aan te schaffen nu het weer koeler wordt? Misschien wel, mits we op zoek gaan naar een occasion met een ‘hard’ klapdak, want dat is alle seizoenen goed bruikbaar. Een poos geleden waren die zogeheten CC’s (coupé-cabriolets) behoorlijk populair, maar tegenwoordig moet alles hoog en stoer. Voor zonaanbidders lijkt er geen plek meer te zijn en dat maakt zo’n CC best betaalbaar — ditmaal ligt onze grens bij zes mille. Zoals altijd portretteren we drie auto’s, maar … we zijn met vier occasions op stap geweest. Hoe dat kan? Lees en huiver!
PEUGEOT 307 CC (2005)
Een uit Duitsland geïmporteerde auto. De een zweert erbij, want die is veelal rijk uitgerust en niet te duur vanwege het grote, concurrerende aanbod. Een ander moet er juist niet aan denken, want Duitsland kent vanwege de privacywetgeving, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland en België, geen kilometerstandhistorie, waardoor teruggedraaide tellers op de loer kunnen liggen. Om argeloze klanten om de tuin te leiden, worden soms zelfs onderhoudsboekjes nagemaakt, inclusief stempels! Kopen bij een betrouwbaar bedrijf dus en altijd: ogen open, is derhalve het devies.
Daarmee komen we terecht bij deze Peugeot 307 CC, want de oudste van ons trio begon zijn leven bij onze oosterburen. Opvallend: hij heeft nog maar net een ton gelopen. Ogen open dus! Doen we, en als we dan de staat van de auto vergelijken met die van de andere twee, zouden we het subiet geloven. Wat een strakke kar! Dat de onderhoudshistorie aanwezig is, is aardig, maar we hechten er meer waarde aan dat bij de vraagprijs van € 5.450 de onderhoudsbeurt, verse apk en – de enige van de drie – zes maanden Bovag-garantie zijn inbegrepen zijn.
Rijdend op een klinkerweg is het allemaal wat minder strak, evenals het geluid van een portier als het wordt dichtgeslagen. Er is nog weleens een klappertje hoorbaar. Een schoenendoos zonder deksel is weliswaar ook slapper dan met. Op een egaal wegdek is het echter heerlijk toeren. Je zit opvallend laag en ingekapseld, de aanwezige windvanger vangt inderdaad alles op, terwijl sturen, schakelen en koppelen met voldoende gevoel gaan, zodat je er bijna sportieve neigingen van krijgt.
Nu bevat de 2.0-16V ook 138 pk, maar met dik 1.400 kilo leeggewicht is dat niets te veel. Wij zien deze occasion dan ook meer als een toerauto. Daarin is het goed toeven — prima leren meubilair en op luxeen veiligheidsgebied is hij ook allerminst een stakker. De grootste wielbasis — overigens in de kleinste carrosserie — geeft genoeg leefruimte, waarbij het opvalt dat de ruimte voorin minder volumineus is dan bij onze andere kandidaten, maar dat je achterin — hoewel zeer relatief en mits het windscherm is verwijderd — het ruimst zit. Of het minst krap …
Met gesloten kap oogt de Peugeot wat ongelukkig, maar hij biedt met 417 liter een aardige bagageruimte voor een 2+2-bezetting. Is de kap neergelaten (en dat wil je!) dan slinkt die inhoud tot een bescheiden 232 liter, maar is daarmee nog immer het meest genereus ten opzichte van Mégane en Eos. Al met al levert deze occasion zo’n aantrekkelijk totaalpakket op dat we bijna verlangen naar de volgende zomer! Maar zover is het nog niet. Eerst nog rijden met de concurrentie.
RENAULT MÉGANE CC (2007)
Gek is dat: de hatchbackversie van deze generatie Mégane was met zijn opvallende bilpartij veel expressiever dan de vooral verstandig, ruimtelijk vormgegeven 307. Maar bij de cabrioversies is het juist andersom. Want waar de 307 CC een sportieve indruk maakt, oogt zijn landgenoot veel conservatiever. Als we vervolgens plaatsnemen in de 99-TS-ZV, wordt die eerste indruk bevestigd: in de Renault zit je een stuk hoger en de aanblik van het uit voornamelijk grijze kunststof opgetrokken interieur is lang niet zo joie de vivre als je van deze auto zou verwachten, de aluminium accenten en enkele bijzondere details (zoals de vliegtuighandrem) ten spijt. Deze occasion is het facelift model, waarvan de betrouwbaarheid — vooral op elektronicagebied — behoorlijk is verbeterd. Dat mocht ook wel, want met de modellen die tussen 2000 en 2005 zijn geproduceerd, bewees Renault zichzelf en zijn clientèle geen goede dienst. Op een deels weigerend linkerachterruitje na, dat bij aflevering in orde wordt gemaakt, voldeed de CC aan de verwachtingen.
In ieder geval was de reputatie indertijd toch wat geschaad en om klanten te trekken, werden de (actie)modellen rijk aangekleed. De Tech Line die wij reden, heeft onder meer xenon, lichtplus regensensor en stoelverwarming aan boord, naast navigatie en climate control. Op veiligheidsgebied scoort hij minder punten: geen ESP, tractiecontrole of hoofdairbags voor, aan de andere kant behaalde de CC destijds vijf NCAP-sterren, tegen vier voor de 307 en de Eos.
Nu is deze cabrio ook geen auto om de coureur mee uit te hangen. Het tweeliterblok levert adequate prestaties, het onderstel kan die 135 pk goed aan, maar sportieve gevoelens krijg je niet, wat ook komt door de zitpositie en de karige klokkenwinkel.
Het meubilair is prima, met voorin voldoende ruimte. Achterin komen vooral de benen snel in de knel. Dat ligt aan de dakconstructie, die uit twee delen is opgebouwd. Daarvoor was een vrij lange achtersteven no dig en om de lijn niet te veel uit zijn verband te trekken, werden de achterpassagiers daar de dupe van.
Voordelen heeft zo’n constructie ook: in 22 tellen van dicht naar open en in gesloten toestand bijna 500 liter bagageruimte aan boord! Zo ontstaat een beeld van een gezinscabrio die er als CC-er destijds vlug bij was, maar ook hier en daar last kreeg van de wet van de remmende voorsprong. Dat hoeft geen reden te zijn om hem te laten staan, want deze Mégane maakt beslist een gerijpte indruk. De motor is trouwens nog lang niet (over) rijp: 130.000 kilometer ervaring, de volgende beurt laat nog lang op zich wachten, evenals een nieuwe distributieriem. Daarom toch: aandacht graag voor de Mégane CC!
VOLKSWAGEN EOS (2006)
Bij de klapdakenhype was ook Volkswagen van de partij. Maar omdat de open Golf altijd een stoffen muts bezit, werd VW’s CC Eos gedoopt. Dat klinkt chiquer dan simpelweg 307 CC of Mégane CC en ook marketingtechnisch was dit handig bekeken, want zo kon de auto wat hoger — lees: duurder — in de markt worden gezet. Onterecht was dat niet, omdat Eos’ dakconstructie als extra feature een elektrisch schuif/kanteldak meekreeg. Het betekende wel dat we als vergelijkingsmateriaal een Eos reden met bijna twee ton op de teller (mei 2007, € 5.600, incl. verse APK).
Het voordeel was dat het nog een FSI betrof en niet de eerste generatie TSI. Maar helaas: na amper twee kilometer rustig toeren, op zoek naar een geschikte fotolocatie, hield deze Griekse godin van de dageraad het plots voor gezien, waarna voor de fluks opgetrommelde, verbouwereerde verkoper er niets anders op zat dan hem maar weer terug naar de garage te slepen. Exit Eos. Jammer, want het fraai beige leren interieur was in prima staat en ook de bouwkwaliteit bleek oké: hier, in tegenstelling tot bij de concurrenten, geen gerammel bij het sluiten van de portieren. Daarom gingen we op zoek naar een alternatief en dat is de occasion die je hier ziet. Ongeveer net zo duur en eveneens een tweeliter, wel een jaar ouder en geen leer, maar ook een halve ton minder gelopen en kortgeleden een grote beurt plus nieuwe distributieriem gekregen.
Het goede nieuws: deze bleef rijden. Het minder goede nieuws: daarmee is veel gezegd, want de 35-SX-TR voelde lang niet zo fris en fruitig aan als de eerste Eos — laat staan de 307 CC. Dat gold niet zozeer voor de barst in de voorruit, maar meer voor het mechaniek. Besturing, schakeling (zesbak) en koppeling gaven net te veel speling om lekker strak aan te voelen. Kortom: de gedane boodschap merk je op meerdere fronten helaas wel.
Weet de godin ons op andere punten wel te verleiden? Het motorblok is de sterkste van dit trio, maar qua prestaties en ook benzineverbruik ontlopen onze drie elkaar weinig. Wel mag de Eos het meeste trekken en dat is prettig, aangezien de bagageruimte krap is bemeten en bovendien behept is met de hoogste tildrempel. Van het cabriotrio is de Eos het grootst, wat zich vertaalt in het meest ruime interieur van de drie, alleen valt de breedte, zowel voor als achter, daarbij uit de toon. Nu we toch binnen zijn, valt de somber gestemde cabine op. Een cabriolet mag toch best een beetje feestelijk zijn?
Qua voorzieningen liggen de drie zonaanbidders aardig op één lijn, op het gebied van veiligheidsvoorzieningen verslaan de Eos en de 307 de Mégane. Al met al vinden we de 307 CC de knapste kap.
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.