De Vluchtstrook: de EV-geschiedenis van Peugeot
Onder het juk van de Duitsers
In de voorbije weken hebben we in deze rubriek onder meer ingezoomd op de elektrische historie van Honda en Opel, aangezien die merken recent een moderne EV lanceerden. De techniek van de huidige Corsa-e is stiekem echter afkomstig uit de stallen van PSA, dus moeten we ook een duik in het verleden van Peugeot doen.
De Opel Corsa-e is in veel opzichten een tamelijk indrukwekkende auto. Wie vooral veel rijbereik wil voor een schappelijk bedrag, kan eigenlijk niet om de auto heen. De auto is weliswaar spiritueel de opvolger van de Kadett Impuls I, maar deelt z’n platform en techniek met de Peugeots e-208 en e-2008, de DS 3 E-tense en wat PSA verder nog maar van plan is in dit segment. De EV wordt ook bij de Fransen een vast onderdeel van het aanbod, maar daar gingen heel wat jaren van onzekerheid, onderzoek en testwerk aan vooraf. Dat een groot aantal elektrische concept-cars de revue passeerde is geen verrassing, maar vandaag richten we ons op twee modellen die het productiestadium wel haalden.
Oorlog
Bij Peugeot begon het experimenteren met elektrische aandrijflijnen al in de jaren 40. Een auto is het wellicht officieel niet, maar de VLV uit 1941 is mooi wel een elektrisch aangedreven voertuigje dat in enige mate daadwerkelijk is verkocht. VLV staat voor ‘Véhicule Léger de Ville’, ofwel ‘lichte stadsauto’, en dat past wonderwel bij een toekomstvisie die door allerlei fabrikanten al jarenlang over ons wordt uitgestort.
Micro-auto’s zijn in Frankrijk al heel lang een begrip, maar de VLV voegde met z’n elektrische aandrijflijn nog een belangrijk voordeel toe aan het bestaande rijtje. Dat het voertuigje middenin de Tweede Wereldoorlog verscheen, is namelijk geen toeval. Peugeot wilde naar eigen zeggen graag een oplossing bieden aan mensen die hun auto van de Duitse bezetter moesten inleveren, of aan lieden die er door de torenhoge brandstofprijzen niet meer mee konden rijden. Elektro-mobiliteit leek in ieder geval voor in de stad een goede oplossing en verscheen in de vorm van een tweezits cabrioletje met een extreem kleine spoorbreedte achter. Het is geen driewieler, maar door deze opstelling oogt hij wel zo. Het setje achterwielen werd aangedreven door een elektromotor die z’n stroom kreeg van voorin geplaatste accu’s. Een rijbereik van zo’n 80 kilometer was in theorie mogelijk, maar met een maximumsnelheid van zo’n 35 km/h ging het niet snel.
De VLV ging daadwerkelijk in productie, maar het bleef in deze turbulente periode bij slechts 377 exemplaren.
106 Electric
Inzoomend op elektrische productieauto’s van Peugeot maken we vanaf de oorlog een enorme sprong, helemaal naar 1995. In dat jaar stond de heel wat bekendere elektrische versie van de Peugeot 106 klaar, toepasselijk ‘106 Electrique’ genaamd. De auto was primair bedoeld voor (opnieuw stedelijk-) gebruik door overheidsinstanties en bedrijven, maar werd ook aan geïnteresseerde particulieren verkocht. Tussen ’93 en ’95 was een kleine serie van het model al aan praktijktests onderworpen, maar in ’95 was het tijd voor de volgende stap. Elektrische versies van de in 1996 uitgefaseerde ‘Phase 1’ zijn daarom extra zeldzaam, maar in totaal zijn er tussen 1993 en 2003 (!) toch nog 3.532 elektrische 106-jes gebouwd. Behalve de weinig subtiele laadpoort op het linkervoorscherm was zo’n elektrische 106 om te zien gewoon een 106. De auto had een topsnelheid van 90 km/h en kon dankzij een flink pak Nikkel-cadmiumbatterijen (die had de Kadett Impuls 1 ook, trouwens) onder de gunstigste omstandigheden zo’n 100 km afleggen. Heel wat in 1995, maar met 340 WLTP-kilometers laat de huidige e-208 toch goed zien dat de tijd niet heeft stilgestaan.