De Vluchtstrook: Daihatsu met een vleugje De Tomaso

Japans met Italiaans sausje

Daihatsu DeTomaso vluchtstrook

In deze editie van De Vluchtstrook is het weer tijd voor een ongebruikelijke samenwerking tussen twee autofabrikanten. Vorige week passeerde het Amerikaanse uitstapje van McLaren de revue, maar deze week verschuift de focus naar het Oostelijk halfrond: Daihatsu en De Tomaso hebben namelijk ook een tijdje samengewerkt.

Soms komen fabrikanten op een wonderlijke manier bij elkaar. Zeer recent maakte Alpine bijvoorbeeld bekend dat het ging samenwerken met MV Agusta voor een op Alpine geïnspireerde motorfiets. En wie had gedacht dat de merknaam van McLaren op een Mercury Capri zou verschijnen? De samenwerking tussen de Italiaanse sportwagenfabrikant De Tomaso en het Japanse Daihatsu hoort absoluut in dit rijtje thuis. Op het eerste gezicht lijkt het alsof de twee fabrikanten niet méér van elkaar kunnen verschillen. Daihatsu, dat zich vooral toelegde op kleine, zuinige autootjes, tegenover de lage en brede sportwagens van De Tomaso, die in veel gevallen een V8 onder de kap hadden. Toch waren Daihatsu en De Tomaso allerminst onbekenden van elkaar.

Innocenti

De geschiedenis van Innocenti gaat terug tot 1920, maar vanaf 1947 begon de fabrikant voor het eerst scooters te maken. Vervolgens bouwde het merk van 1961 tot 1976 onder meer de Mini van British Leyland onder licentie. In dat laatste jaar kreeg Alejandro de Tomaso, de oprichter van het gelijknamige merk, Innocenti in handen. Onder leiding van De Tomaso ging Innocenti door met het bouwen van de Mini, die vanaf 1974 werd voorzien van een eigen, veel vierkantere koets. De topversie van die auto was de Innocenti Mini De Tomaso. In eerste instantie voorzagen de Italianen het model van motoren van British Leyland, maar vanaf 1983 haalde men Daihatsu erbij. Daihatsu wilde namelijk haar verkoopnetwerk in Europa uitbreiden en De Tomaso had de kennis van de Japanners op het gebied van kleine auto's hard nodig. Op die manier ontstond een win-win situatie: Daihatsu kreeg toegang tot de Italiaanse markt en kon haar techniek nu op grotere schaal gaan leveren in Europa, terwijl Innocenti de kennis van Daihatsu kon gaan gebruiken. Omdat British Leyland op de fles was gegaan, was Innocenti bovendien haar Europese distributienetwerk kwijt. Dankzij de samenwerking met Daihatsu kon Innocenti buiten Italië gebruik gaan maken van het dealernetwerk van Daihatsu.

De Innocenti Turbo De Tomaso, met Daihatsu-genen!

Vanaf het moment dat Daihatsu en Innocenti samen gingen werken, kreeg de Innocenti Mini een grondige make-over. Het autootje kreeg de 1,0-liter driecilinder uit de Daihatsu Charade onder de kap en ook de ophanging was compleet nieuw. In uiterlijk opzicht veranderde men de door Bertone ontworpen Innocenti niet, maar onderhuids was het dus in feite een compleet nieuwe auto. Op basis van de 1,0-liter driecilinder van Daihatsu ontwikkelde De Tomaso zelf een geblazen variant. In de Innocenti Turbo De Tomaso ging het motortje er met 20 pk op vooruit en leverde het opeens 72 pk. De sprint naar de 100 km/h kon in slechts 10,8 seconden worden afgeraffeld en wie durfde, kon het gebakje doortrappen naar 165 km/h. Daihatsu ging die door De Tomaso aangepaste krachtbron vervolgens zelf ook gebruiken in de Charade De Tomaso. Inderdaad, de samenwerking ging ook de andere kant op.

Daihatsu in de rallysport?

Het is niet geheel toevallig dat de tweede generatie van de Charade in 1983 op de markt kwam, hetzelfde jaar als waarin de Italianen en de Japanners met elkaar in zee gingen. Die Charade kwam er dus voor het eerst ook als De Tomaso Turbo. Voor Daihatsu was de samenwerking met De Tomaso namelijk een uitgelezen kans om een wat sportievere weg in te slaan. De turbomotor gaf de Charade opeens veel meer pit: 80 pk in Japan en 68 pk voor de Europese markt. Naast het hogere vermogen kreeg de pittige Charade stevigere stabilisatorstangen en straffer afgestelde vering. Daarnaast is hij te herkennen aan de tweekleurige samenstelling, speciale Campagnolo-wielen en de 'Charade De Tomaso'-sticker op de flanken. Voor de derde en vierde generatie van de Charade haalde men de De Tomaso-uitdossing eveneens uit de kast. Overigens bleef dat niet alleen beperkt tot de Charade: ook de Valera (Charade Social, de sedan, red.) was verkrijgbaar met De Tomaso-opsmuk.

De Daihatsu Charade De Tomaso Turbo, voor het eerst leverbaar op de tweede generatie.

Maar er was meer: Daihatsu wilde hogerop in de de rallysport. Op de Tokyo Motor Show van 1985 trok Daihatsu het doek van de Charade 926R, die nog een flink tandje extremer was dan het reguliere rallywapen van de Japanners en moest gaan uitkomen in de beroemde Group B-klasse. Het prototype, uiteraard ontwikkeld in samenwerking met DeTomaso, kreeg een driecilinder turbomotor achter de voorstoelen en achterwielaandrijving mee. Dat blokje produceerde in plaats van 80 pk opeens 116 pk, mede door toepassing van een dubbele bovenliggende nokkenas, elektronische brandstofinjectie en vier kleppen per cilinder. Helaas is de 926R nooit in actie gekomen: in 1986 trok de FIA de stekker uit het Group B-rallykampioenschap, waarmee het over en uit was voor het rallyproject van Daihatsu.

Uiteindelijk hebben De Tomaso en Daihatsu nog tot midden jaren '90 samengewerkt. In 1993 verkocht De Tomaso Innocenti aan Fiat, waarmee het uit de markt van kleine auto's stapte. Fiat stopte uiteindelijk in 1997 met het submerk en daarmee kwam de samenwerking met Daihatsu eveneens tot een einde. Het was een tijdje stil rond De Tomaso, maar tegenwoordig is het merk weer actief. Daihatsu vertrok in 2013 van de Europese markt wegens tegenvallende verkopen.

Lezersreacties (9)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.