Autoleven: Frénk van der Linden
‘Ik ben een autoschizofreen’
Auto’s staan voor schrijver Frénk van der Linden synoniem aan vrijheid, kunnen gaan en staan waar je wilt. “Ik ben er gek op, maar tegelijkertijd haat ik ze.”
Waar komt jouw verknipte relatie met auto’s vandaan?
“De auto was vroeger bij ons thuis een heilig ding. Als mijn vader niet als vrachtwagenchauffeur op pad was, dan was hij thuis aan zijn luxewagen aan het sleutelen. Mijn moeder zei wel eens: ‘Jij ligt liever onder de vrachtwagen dan onder mij’. Auto’s zijn waarschijnlijk de reden geweest dat ze uit elkaar gingen, mijn vader was meer getrouwd met zijn twintigtonner dan met mijn moeder. Als kind wil je dat je ouders bij elkaar blijven, wat in mijn geval een haat-liefdeverhouding met auto’s heeft opgeleverd.”
Heb je ooit in de voetsporen van je vader willen treden?
“Absoluut. Mijn gelukkigste jeugdherinneringen zijn die waarin ik in de cabine van zijn Daf zit, op weg naar Rotterdam, terwijl hij een shagje rookte, stoer zat te schakelen en we met elkaar ‘Back home’ van Golden Earring zongen of een andere hit uit die tijd. Ik was zo stapel op vrachtwagens dat ik het absolute voornemen had om zelf ook trucker te worden.”
Ben je een goede chauffeur?
“Nee. Mijn vader werd door zijn collega’s beschouwd als king of the road, dat stond ook op zijn vrachtwagen, maar ik rijd slordig. Ik ben in mijn hoofd met andere dingen bezig. Klooien met cd’tjes, telefoneren onderweg. Ik vind het doorgaans een enorme tijdverspilling, daarom doe ik 99 procent met het openbaar vervoer. Het is heerlijk om in de trein te zitten met een stapel stukken, een kop koffie en een broodje.”
Wat was je eerste auto?
“Een Lancia Beta Spider, een soort mini-Ferrari. Ik ging toen met de dochter van een man die Lancia’s uit de jaren vijftig als hobby had. Haar broers sliepen met Lancia-folders onder hun kussen. Zo staken ze mij aan met het Lancia-virus, dat ging nooit meer weg. Ik ben nog steeds gek op de Beta Spider en denk elke maand wel een keer: ik moet geld van mijn spaarrekening halen en een mooi gerestaureerd exemplaar kopen.”
Waarom doe je het niet?
“Als je ergens tegenaan rijdt, heb je meteen de motor op schoot, en die Spider verleidt tot scheuren. Ik herinner me dat ik met mijn toenmalige vrouw bij Bocuse had gegeten, een Michelinsterrenrestaurant bij Lyon, en met 183 km/h terug stoof over wegen waar je 60 mag. De volgende dag dacht ik: een leuke avond, maar toch niet zo’n goed idee. Zo’n auto haalt het slechtste in een man naar boven, en als je dan ook nog niet zo’n geweldige chauffeur bent ... Ik ben 63, ik wil het liever nog een tijdje leuk hebben.”
Is de Lancia je droomauto?
“Ik ben al mijn hele leven gek op het Fiatje 500, het eierdopje. De moderne variant vind ik ook leuk. Als mijn vrouw Mylou en ik op vakantie gaan en we willen een auto huren, dan vraag ik standaard of het een Fiat 500 kan zijn. Maar Mylou is zangeres en cabaretier, ze moet daardoor regelmatig met een auto vol spullen naar Roermond of Franeker. Daarom hebben wij een grote, klassieke Volvo 740 Estate. Wel eentje met katalysator. Ik rijd het liefst zo groen mogelijk.”
Frénk in 't kort
Geboren 14 oktober 1957
Opleiding School voor Journalistiek in Utrecht
Burgerlijke staat Getrouwd met Mylou Frencken
Woonplaats Haarlem
Carrière Tijdens zijn loopbaan heeft Van der Linden duizenden mensen geïnterviewd voor krant, televisie en radio. Hij publiceerde verschillende bundels, waaronder ‘Eerlijk zijn – gesprekken over ziel en zaligheid’ (uitgeroepen tot interviewbijbel), maakte de documentaire ‘Verloren Band’ over de scheiding van zijn ouders en presenteert regelmatig het radioprogramma ‘Kunststof’. Deze maand verschijnt zijn nieuwe boek ‘En altijd maar verlangen’, waarin hij zijn overleden vader en moeder in even innige als indringende brieven vragen stelt die hij – nota bene interviewer – nooit durfde te stellen.