120 jaar autoverlichting - Reportage

Van kaarslicht tot pixellamp

Verlichting Opel 120 jaar
AutoWeek 07 2019
AutoWeek 07 2019

Je leest het in AutoWeek 07 2019

Op een stikdonker testcircuit laat Opel ons kennismaken met zijn nieuwste verlichtingssystemen. Maar eerst mogen we ervaren hoe de autoverlichting in de afgelopen 120 jaar is geëvolueerd. Want het begon ooit allemaal met … kaarslicht.

Duisternis op de immens grote testbaan in Dudenhofen, bij Rüsselsheim. En dan bedoelen we van het type 'geen hand voor ogen' zwart. Een bewolkte nacht zonder maanlicht. Op zich prima als je bent gekomen om de evolutie van autoverlichting te ervaren aan de hand van een hele serie klassieke en moderne Opels. We gaan om te beginnen op pad met de jarige job van Opel, de Patentwagen Lutzmann uit 1899. Eentje uit de oertijd van de automobiliteit dus. Noem het een koetsje met motoraandrijving.
Eerst maar eens de motor aanzwengelen met een krachtige zwaai aan de startslinger. Pof ... we incasseren een terugslag! Twee pogingen en een licht gekneusde pols later komt er alsnog stampend leven in het 120 jaar oude baasje. Opstappen dan maar, op een smal bankje met vlak daarvoor een draaiwiel met handgreep – letterlijk het stuurwiel – en daar weer onder wat geheimzinnige hendels. Na het inleggen van de eerste gang – hij heeft er twee, meldt onze chaperonne – hakkeploft het vehikel aarzelend van zijn plek. Vlak voor je, op de hoeken van het koetswerk, staan twee lampen met daarin elk een … kaars! Geen gekheid. Het is wel een serieus lang exemplaar, dat met een veermechanisme vanuit een koker omhoog wordt gedrukt. Daardoor bevindt het lontje zich altijd op de juiste hoogte. Uur na uur. Dat was in die dagen overigens een absolute verbetering, want vóór die tijd liep er iemand met een lantaarn voor de automobiel uit. Ook in ons land was dat ooit verplicht.

Gezien worden
Saillant detail: in de achterzijde van de lampen zitten rode, glazen raampjes, bij wijze van vaag zichtbare achterlichten. Het is immers allemaal vooral bedoeld om gezién te worden, zeker niet om zelf iets te zien, zo meldt onze museum-begeleider. Bruikbaar licht geeft het inderdaad niet, zodat je onstuitbaar de neiging hebt de weg vooruit met het lampje van je smartphone bij te lichten. Maar voor de zekerheid – safety first – ploffen we toch maar achter een ander museumvoertuig met net iets meer licht aan. Als ondersteuning mag dat trouwens ook geen naam hebben; we volgen namelijk de op één na oudste Opel: de 1909 4/8 HP 'Dokterwagen'. Die haalt met dubbel vermogen (8 pk) maar liefst 45 kilometer per uur. Die was al een stuk geavanceerder en gebruikte paraffine en carbidgas voor de verlichting. In het moderne verkeer zou hij in het donker geen honderd meter overleven. Zijn viercilinder éénlitermotor betekent echter wel een fikse verbetering. Je ziet alleen nog steeds geen steek. Maar anderen zagen jou wel beter. Belangrijk, in een tijd dat de automobiel nog als een duivelse machine werd gezien.

Peertje
Je zou denken dat Opels van iets jongere generaties met hun elektrische licht het op de inktzwarte testbaan beter zouden doen, maar het is verbluffend om te zien met hoe weinig licht we het zelfs in de vijftiger en zestiger jaren moesten doen. De oudste Opel met elektrische ‘lichtpeertjes’ die we kunnen beproeven, is de 4/20 HP Luxus-Zweisitzer uit 1929, die 20 pk levert en 80 km/h haalt. Je moet daarbij wel weten dat het lampjes van 6 volt betreft. In die tijd was dat de gangbare boordspanning. Ook met latere auto’s, zoals de Admiral (1938) en Kapitän (1939) is het behelpen. Zelfs met een Olympia van 1950 en een A-Kadett uit de sixties merk je op de inktduistere testbaan hoe bescheiden en vooral kort de lichtkegel vooruit is. Je voelt je absoluut niet op je gemak wanneer een collega met een moderne Astra met IntelliLux led-licht razendsnel in je binnenspiegel nadert. Zonder je te verblinden trouwens, want de matrixtechniek schermt jouw auto af en ook de tegenliggers. Die er gelukkig niet zijn op de testbaan.

De moderne tijd
Wanneer mag je spreken van echt geavanceerde techniek? Opel en PSA-lichtspecialist Ingolf Schneider denkt aan de grote stap die Opel eind negentiger jaren maakte, met de introductie van Xenon (gasontladingslampen) in de Omega B. “Driemaal zoveel licht, bij een derde van het energieverbruik. Bovendien was de auto uitgerust met hoogteregeling. De techniek evolueerde verder, bijvoorbeeld met de primeur van AFL – adaptieve verlichting – die dynamische bochtenverstelling had en ook statische voor kruispunten. Boven 120 km/h verstelde het dimlicht zich voor een wat groter bereik. Dat vinden we nu heel normaal. In de eerste generatie Insignia kwam AFL+. Die past zich automatisch aan het zicht en type weg aan, in negen standen. Daarnaast kreeg hij led-dagrijverlichting.”
Sinds 2015 levert Opel IntelliLux led-matrixverlichting; het verscheen in dat jaar als eerste op de Astra. “Zestien led-elementen – acht per kant – passen continu de helderheid en reikwijdte van de lichtbundel aan. De navigatie en het camerabeeld vertellen de boordelektronica hoeveel licht nodig is voor het verkeer en de locatie. Bij het verlaten van de bebouwde kom wordt de lichtopbrengst flink opgeschroefd. De techniek schermt tegenliggers en voorgangers op de weg af, zodat ze niet verblind worden. In 2017 werd dat in de nieuwe Insignia verder verfijnd met het dubbel aantal led-elementen. Meer licht was al niet nodig – jijzelf en de camera’s konden ‘s nachts al wel vierhonderd meter ver kijken – maar de overgangen van de verschillende functies zijn verfijnder.”

Zuiniger door licht
Nieuwe lichttechniek levert ook voordelen op waar je misschien niet zo snel aan denkt. Zo claimt Opel dat de nieuwste verlichting zelfs het brandstofverbruik reduceert. “De nieuwe Eco-led-elementen verbruiken 17 Watt, tegen 72 Watt in een halogeenlamp”, zegt Schneider. “In de actuele WLTP-verbruiksmeting scheelt dat 0,7 gram CO2 per kilometer. Dat is veel, als je om elke gram moet knokken.” Daar ligt wellicht ook een verklaring waarom merken als Opel op de veel duurdere, nieuwe lampen willen overstappen. Waar denkt Schneider dat we naartoe gaan met de lampentechniek? “Je kunt denken aan meer ‘digitale’ verlichting. Zoals in het GT X Experimental prototype. Zogenaamde pixellampen met DMD-techniek – ontelbare, draaiende reflectortjes – kunnen niet alleen eesn extreem gevarieerde lichtbundel genereren, maar zelfs informatie op het wegdek projecteren. De techniek komt eraan, misschien over een jaar, maar de wetgever zal er éérst over moeten meedenken. Daarna kun je ook denken aan andere kleuren dan wit of geel licht.”

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

PRIVATE LEASE Opel

Lezersreacties (48)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.