Weblog: BMW-nieren
De stoeipoes van autoland?
Onderweg naar de kaasboer passeer ik een seksshop. Op de gevel een menshoog portret van een uitdagend lonkende stoeipoes met knalroze spuitlippen. Twee imposante siliconenborsten barsten net niet uit haar leren catsuit. Haar blik spreekt boekdelen: kom schat, ik wil. In de sekscabines binnen zal de liefhebber met minder overvloed genoegen moeten nemen, laat zich raden; dit is Las Vegas niet, dit is maar Groningen.
Ik heb de proef niet op de som genomen. Met de branche heb ik nooit enige affiniteit gehad en kaas gaat voor. Toch blijft de lokvrouw op mijn netvlies kleven. Ze is het spiegelbeeld van de moderne auto.
Er is de laatste weken veel te doen over de nieuwe grilles van BMW. Gefotoshopte karikaturen gingen viraal op de sociale media. Ze gaan dan ook alle perken te buiten, knappen van grootheidswaan haast uit de sponningen. Ik vind ze geen gezicht, maar het zou me niet verbazen als die monsterlijke smoelen commercieel een gouden greep bleken te zijn. Ze zijn als het meisje op die Groningse winkelgevel. Men spuugt op haar hoerigheid en wil haar toch. BMW doet precies wat de fatsoensgemeente stiekem vreet. Ik zie designchef Adrian van Hooydonk achter zijn laptop gniffelen om de verontwaardigde reacties.
Wij brave petrolheads hebben hem de vrijbrief op een presenteerblad aangereikt. Porno is in mannentaal de hoogste lof voor mateloze overdrijving. Twintig inch-velgen: porno. Patserspoilers: porno. BMW-nieren: porno. Want we vinden het heerlijk. Fout is van Golf tot S-klasse het nieuwe goed.
Collateral damage is de afstomping voor de nuance, het stijlvolle understatement. Mijn oude cabrio staat op 16 inch lichtmetaal. Een Golf-rijder van nu zou zich kapot schamen. In 1993 was het normaal voor een Mercedes 320 SL van toen al ruim een ton in euro’s, het technologische vlaggenschip van een topmerk. Hij rijdt er geweldig mee. Hij wil ook prima door de bochten op die iele burgerbandjes. Wat waren we bescheiden toen, zelfs bij Mercedes.
Naast de SL staat mijn Volvo S60 T5 van 2001. Met 250 pk nog sneller dan de Benz: 250 echte kilometers per uur, hoogstpersoonlijk gecheckt op de Autobahn. Je ziet hem nauwelijks staan, zo onopvallend. Het lichtmetaal: 17 inch. Geen foute spoilers. Geen opgespoten zoenlippen, geen gapende haaienbek. Geen enge koelsleuven in voze chroomlijstjes en geen carbonaccenten op het dashboard. Geen merk, ook Volvo niet, zou het nog aandurven zo’n potente auto zo terughoudend op de markt te brengen. We zijn de schaamte voorbij.
In een studieus essay van een Duitse designprofessor vond ik het woord dat de lading dekt: hypersemantiek. Het beschrijft perfect de manische uitvergroting van velgen, grilles, konten en wielkasten, de doelbewuste aanslag op esthetisch correcte proporties tussen wielen en kasten, koets en cabine, lijf en cupmaat. Het beschrijft onze vraatzucht, die ongeneeslijke verslaving aan extreme prikkels. Die BMW-grille, dat zijn wij. Die stoeipoes op die gevel, dat zijn wij. Op straat trekken we een beschaamde boog om haar, maar we stappen wat graag bij haar in.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.