Test: Lexus LC 500 Convertible (2020)

Lexus en cabrio’s zijn geen gelukkige combinatie. Begin 2000 was er weliswaar de barokke SC430 met zijn stalen vouwdak, die bijna iedereen behalve collega Jan Lemkes alweer is vergeten. Hetzelfde verhaal geldt voor de IS-C, die zijn opwachting in 2008 maakte met dezelfde formule, om vervolgens nog sneller uit het collectieve geheugen te verdwijnen. Eind 2014 stak het luxemerk van Toyota zijn teen nog een laatste keer in het water met de LF-C2 Concept Car, maar van de RC Convertible kwam nooit iets terecht. Om een lang verhaal kort te maken: na 31 jaar in de business heeft Lexus welgeteld twee cabrio’s geproduceerd, beide met een klapdak. Hoog tijd om die dwaling voorgoed recht te zetten met een model dat in de voetsporen van de zeldzame Toyota 2000GT treedt.

MAGNESIUM EN ALUMINIUM

Toen het doek begin 2019 van de LC500 Convertible Concept ging, wist eigenlijk iedereen dat die vroeg of laat in productie zou gaan. Alleen had de boekhouding de memo niet gekregen, waardoor het toch nog bijna twee jaar duurde voordat de ontwerpstudie haast ongewijzigd in productie zou gaan. Aanschouw de LC500 Convertible evenwel in vol ornaat en je kunt niet anders dan concluderen dat het een schot in de roos is. De ingenieurs hebben naar eigen zeggen veel tijd en moeite geïnvesteerd om de cabrio er in gesloten toestand even gelikt te laten uitzien als de coupé. Door de C-stijl van het uit magnesium en aluminium vervaardigde dakframe zo ver mogelijk naar achteren te rekken en de schouderlijn van de auto wulps te laten oplopen, zijn ze daar verrassend goed in geslaagd.

De tweede uitdaging was de verpakking, aangezien de toch al compacte kofferbak niet al te zeer onder de transformatie mocht lijden. Daarom plooit de hele structuur zonder kabaal samen in een holte achter de achterbank, waardoor er toch nog 149 liter stouwvolume overblijft (ten opzichte van 197 liter voor de coupé), maar de optionele vierwielsturing komt te vervallen. Aan de achterzitjes werd in feite niets gewijzigd, maar die zijn in de praktijk alleen maar geschikt voor boodschappen of kinderen zonder benen. Omdat het stoffen dak lichter is dan het stalen equivalent ligt het zwaartepunt van de Convertible wel lager, wat de rijkwaliteiten ten goede zou moeten komen. Door toepassing van strategische koetswerkverstevigingen neemt het gewicht echter toe, tot net boven de twee ton. Geven en nemen dus, om met een tweezitter te eindigen die onderweg niet opvallend anders zou mogen presteren dan de coupé.

MODELJAAR 2021

De introductie van de cabrio valt trouwens samen met de 2021-modeljaarupdate van het LC-gamma. Lexus heeft zowel op de V6 Hybrid als op de V8 Coupé en Convertible diverse verbeteringen doorgevoerd die vooral betrekking hebben op de ophanging. Er zijn nieuwe settings voor schokdempers en veren, er zijn er meer onderdelen uit aluminium vervaardigd en de massieve stabilisatorstangen zijn ingeruild voor holle. Samen goed voor een besparing van 10 kg onafgeveerd gewicht. Nu we het toch over de dieetmaatregelen hebben: de Convertible is enkel beschikbaar met de atmosferische

V8, omdat de hybride set-up met batterijen te zwaar en te complex zou zijn om samen met het dakmechanisme onder het achterdek te passen.

Je moet de LC500 Convertible daarom vooral zien als een ode aan het octaantijdperk dat stilaan ten einde loopt. Waar vind je anders nog een ongeblazen V8 die zijn 464 paardenkrachten bij 7.100 toeren produceert en zijn koppelpiek van 530 Nm pas bij 4.800 omwentelingen genereert?

Heerlijke ouder wetse kracht, die via een tientrapsautomaat en een Torsen-sperdifferentieel naar de gesmede achterwielen gaat. Die zijn voor de gelegenheid 275 millimeter breed en dragen banden met een Pilot

Super Sport-etiket van Michelin. Achter de opvallende 21-inch wielen schuilt een verbeterd remsysteem met geventileerde schijven en forse klauwen met zes zuigers vooraan en vier achteraan. Zo geconfigureerd zou de LC500 Convertible de 100 km/h in 4,6 seconden moeten halen, met een (begrensde) top van 270 km/h, ook als het dak open staat. Om het geheel in 15 seconden te sluiten, moet je afremmen tot 50 km/h en een verborgen knopje op de middentunnel bedienen.

ATMOSFERISCHE V8

Achter het royaal met leer overtrokken stuur voel je je in elk geval koning te rijk. De algehele indruk van de binnenruimte is fraai. Details zoals de asymmetrische deurafwerking met ingewerkte handgrepen zijn ronduit bijzonder. Enkel de bekende Lexus-infotainmentwinkel knaagt wat, hoewel Apple CarPlay en Android Auto sinds de modeljaarupdate ook mogelijk zijn. De kern van de zaak blijft natuurlijk de motor, die enthousiast tot leven komt om meteen daarna naar de achtergrond te verdwijnen. Houd de gasopening klein en dit blijft ook zo; het crescendo komt pas los wanneer je het rechterpedaal dieper intrapt en zelf met de stuurpeddels aan de slag gaat. Wat akoestiek en windgeleiding betreft presteert de Convertible uitmuntend, want zelfs bij 130 km/h ontstaan er amper wervelingen als de vier raampjes en het extra windscherm boven de achterbank omhoog staan.

Om te horen uit welk hout de V8 echt is gesneden, moet de naald van de centrale toerenteller de 4.000-markering passeren, waarna de motormuziek duidelijk begint te schallen. Bij 5.000 omwentelingen volgt dan de duw in de rug, die netjes aanhoudt tot de elektronica je bij 7.400 toeren maant om op te schakelen. Dynamisch is de LC500 met al dat gewicht niet, maar wel snel en ook luid genoeg om koppen te doen draaien, zeker als je sportief terugschakelt om een heerlijke dot automatisch tussengas te ontsluiten. Zorg wel dat je op tijd in de ankers gaat, want om twee ton Lexus tot stilstand te brengen, heb je best wat ruimte nodig. Het stuurgevoel blaakt ook niet van de feedback, maar de demping is wel meesterlijk voor een cabrio op karrenwielen die alleen de scherpste richels even van zich af moet schudden. En de tientrapsautomaat? Daarvan gebruik je in manual misschien vijf verzetten, de resterende zijn overdrives.

UNICUM

Uit het voorgaande mag blijken dat de cabriolet net zomin een supersporter is als de coupé met dezelfde motor, die dankzij de optionele vierwielsturing alsnog scherper uit de hoek komt. Bekijk de LC500 Convertible liever als een uitmuntende GT, die meanderende wegen verkiest boven korte bochten om zijn lange benen te kunnen strekken. Vandaar ook dat het V8 concept helemaal tot zijn recht komt in deze open versie, die gesloten nauwelijks luider is dan de Coupé maar die je, met het dak eraf, wel laat genieten van een ouderwets volumepedaal onder je rechtervoet.

Afgaande op de verkoopcijfers van de LC 500 en het feit dat de V8 niet bepaald belastingvriendelijk is, blijft de Convertible een exclusieve verschijning. Twijfel je dus tussen voorspelbare Duitsers als de BMW 8-serie en de Mercedes-Benz SL, kijk dan zeker ook eens naar deze zonderlinge Japanner. Nu kan het nog. Het devies luidt immers You Only Live Once, niet Twice, zoals 007. Het is, kortom, nu of nooit.