Oud & Nieuw: Hyundai Atos - Hyundai i10

Twintig jaar geleden

Oud & Nieuw Hyundai Atos i10
AutoWeek 38 2020
AutoWeek 38 2020

Je leest het in AutoWeek 38 2020

Twintig jaar geleden was het leven zoveel gemakkelijker en overzichtelijker. Wellicht wat melodramatisch, maar Kenny Rogers scoorde een wereldhit met die tegeltjeswijsheid. Vandaag nemen we de proef op de som met de twee instappers van Hyundai, die uit 2000 en die van nu.

Life was so much easier, twenty years ago.” Waar of niet, feit is dat de zanger van die mooie woorden twintig jaar geleden nog alive-and-kicking was. Kenny Rogers is ons eerder dit jaar ontvallen, maar deze mooie Tweety Yellow Hyundai Atos van twintig jaar geleden is er gelukkig nog wel, en is bovendien dapper genoeg om zich vandaag te meten met zijn verre nazaat, onze duurtest-Hyundai i10 van de vorig jaar gelanceerde nieuwe generatie.

Deze auto’s onderstrepen de wijsheid van Kenny Rogers in elk geval op duidelijke wijze. De kleinste Hyundai van twintig jaar geleden was een stuk eenvou diger dan onze i10. Dat begint al bij de vormgeving. Vorm volgde functie bij het ontwerpen van de Atos en dat liet voor de creatieveling in de ontwerper weinig be wegingsvrijheid over.

En dan is dit nog de Atos Spirit, de stilistisch wat verfijndere variant op het oorspronkelijke ontwerp, dat na de komst van de Spirit doorging als Atos Multi. De achterwielen zitten zo ver naar achteren dat je bijna bang bent dat ze eronder vandaan rollen als je te veel gas geeft. Dat betekent wel weer ruimte voor flinke portieren en dat is dan weer goed nieuws voor een groot deel van de beoogde doelgroep, oud genoeg om zich twintig jaar geleden als gisteren te herinneren en dus minder soepel in de gewrichten. Deze SLX heeft zowaar een dakspoiler, die de saaie rechte achtersteven wat opvrolijkt.

Tegenwoordig maken designers zich er minder gemakkelijk vanaf: de i10 heeft een creatief gevormde C-stijl, die de auto een veel dynamischer voorkomen geeft. Ook het front kijkt een stuk gretiger en feller de wereld in dan het lieve snoetje van de Atos.

WERKPLEK

Ook met het inwendige zijn in twintig jaar tijd grote sprongen gemaakt, al gebiedt de eerlijkheid ons te zeggen dat de Atos voor een budget-Koreaantje uit die tijd best een leuk interieur heeft. Een vrolijk kleurenpatroon op de bekleding doet goed, maar ook de golvende kap boven de klokken is apart. Airconditioning was destijds allesbehalve gebruikelijk, zeker in dit segment, en die heeft deze Atos dan ook niet. Maar wel maar liefst vier ventilatieroostertjes, voor een goede verspreiding van de warme lucht door het interieur. Aan de onderkant van de portieren zien we kaal plaatwerk zitten. Maar ach, een gewiekste marketeer zou dat vandaag omschrijven als ‘de kleur van de lak komt terug in het interieur’: hartstikke sportief en premium! De stoelen zijn nogal zacht, maar dat zal mede het gevolg zijn van 170.000 kilometer lang lijven dragen. Dat doet niets af aan de te korte zittingen, iets waar je in de i10 veel minder last van hebt.

Degene die deze Atos in december 2000 de showroom uit reed, zou toen zijn ogen niet hebben geloofd, had hij het interieur van de huidige i10 gezien. Mooie materialen, aluminiumkleurige strip op het dashboard met een honingraatstructuur, een multimediasysteem met kleurenscherm dat naadloos in het dashboard verwerkt is, leren stuurbekleding. En natuurlijk airco, pardon, klimaatregeling. Maar eerlijk is eerlijk, deze i10 is dan ook meer dan anderhalf keer zo duur als de Atos destijds.

Opmerkelijk is dat de i10 achterin stukken ruimer is dan zijn voorvader, ondanks de rankere lijnen en lagere bouw. Wat betreft de hoofdruimte is dat te danken aan een veel lagere zit, maar ook de beenruimte is stukken beter. In de Atos zit je als volwassene met je knieën in de rug van degene voor je te porren. De kofferruimtes ontlopen elkaar niet zoveel. Lastig in de Atos is dat de luidsprekers achterin zitten, waardoor ze in de weg kunnen zitten bij het laden van grote objecten. De achterklep van de Atos heeft geen knop; openen moet met de sleutel, of met een hendeltje op de vloer links van de bestuurder.

ONDERWEG

Deze Atos staat er strak bij, en dat is geen schone schijn. Hij rijdt ook nog steeds verrassend kwiek en boezemt vertrouwen in. De stuurbekrachtiging werkt goed, maar niet te licht. Schakelen gaat nog best precies en de koppeling pakt mooi op. Je zit wat hoog op de bok en het stuur is noch in hoogte, noch in diepte verstelbaar, dus het moet je zitpositie wel een beetje zijn. Het zicht rondom is, zeker in het kader van de hedendaagse spielerei met dikke, gestileerde C-stijlen, bijna ongekend goed. De i10 scoort op dat punt stukken minder, maar die compenseert dat dan weer (tijdens het parkeren tenminste) met achteruitrijcamera en parkeersensoren.

Over sensoren gesproken: de i10 houdt ook de strepen op de weg voor je in de gaten en doet dat net wat te nerveus. Als een ware Hyacinth Bucket waarschuwt hij je al ruim voordat je ook maar in de buurt van de streep komt. Net als de Atos van twintig jaar geleden heeft de i10 nog steeds een bescheiden, ongeblazen driepittertje met multipoint-injectie. In prestaties ontlopen de twee elkaar dan ook amper. De twintig jaar vooruitgang merk je vooral aan de pomp; de i10 is een stuk zuiniger. Daarnaast heeft Hyundai flink ervaring opgedaan met chassis, want het bochtengedrag van de i10 is een heel stuk beter. Hoewel de leeftijd van het mechaniek van de Atos daar ook vast debet aan zal zijn, na bijna 170.000 kilo meter.

Dat zijn zaken waaraan je ook rijdend merkt dat de tijd niet heeft stilgestaan. Maar toch: ondanks zijn respectabele leeftijd is de Atos nog steeds een auto waarmee je prima van A naar B reist. We begonnen met Kenny Rogers, dus besluiten we met hem: “It almost seems like yesterday, twenty years ago.”

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

Praat verder op het forum