Audi A4 - Eerste rijtest

Audi wordt er weleens van beticht dat het wel érg conservatief te werk gaat bij het updaten van modellen, maar die kritiek gaat bij de facelift van de A4 niet op. Het hele front gaat op de schop, waarbij de typerende grille platter en breder wordt, vorm en indeling van de koplampen wijzigen en de voorbumper als geheel verandert. Voeg daarbij de eveneens opgefriste achterlichten en er kan bijna geen verwarring ontstaan met z’n voorganger.

Binnenin zijn de wijzigingen minder snel zichtbaar en de steekwoorden ‘hoogwaardig’ en ‘hightech’ blijven onverminderd van toepassing. Echt gezellig wordt het er niet, maar de afwerking en grafische rekenkracht van de diverse schermen zijn nog altijd boven elke twijfel verheven. Het centrale scherm maakt daarbij de overstap naar de nieuwste generatie MMI, al betekent dat geen onbetwiste verbetering. Het ziet er weliswaar strakker uit en biedt meer online diensten, maar het verliest de fysieke bedieningsknop van voorheen. Daardoor moeten alle functies voortaan worden bediend middels het touchscreen. En hoewel dat snel reageert, eist het met name tijdens het rijden meer aandacht op. De grafische winst dient voornamelijk om het ergonomische verlies te compenseren. Overigens bleef de fysieke aircobediening gelukkig wel behouden en werkt het touchscreen zoals gezegd erg snel en is de menustructuur ervan goed uitgedacht. Achterin biedt de A4 een redelijke hoeveelheid ruimte voor een premiumsedan en ook de kofferbak kan zich onverminderd meten met de nieuwe BMW 3-serie en Mercedes-Benz C-klasse.

ZONDER S-LINE

Waar de A4 traditioneel wel afwijkt ten opzichte van de geijkte concurrentie, is de opzet van z’n platform. Net als bij de concurrentie ligt de motor weliswaar in lengterichting, maar vóór de vooras en in de basis drijft de motor alleen de voorwielen aan. Tijdens de introductie hebben we ook gereden met een voorwielaangedreven variant die het voor de gelegenheid zonder S-Line moet doen. Dat blijkt allerminst een gemis. De basis van een A4 leent zich nu eenmaal beter voor een comfortabele kilometervreter dan voor een messcherpe sportsedan.

In de geteste configuratie buit de A4 z’n inherente kwaliteiten optimaal uit. Ten opzichte van de C-klasse heeft de A4 een nauwere verbinding met het wegdek, maar zonder dat hij volledig communiceert als een 3-serie. Een mooi compromis, dat het afleggen van grote afstanden moeiteloos laat verlopen, maar ondertussen wel thuisgeeft als het een keer wat harder gaat. Dan blijkt de A4 over een meer dan adequate gripreserve te beschikken, ook al verhindert de erg lichte besturing dat je de limiet daarvan voelt aankomen. Een aanrader blijkt ook het optionele akoestische glas in de voorste portieren. Daarmee worden winden bandengeruis effectief buitengehouden, waardoor je op de snelweg in een bijna serene rust rijdt die past bij de daadkrachtige, maar soepele manier waarop het onderstel de oneffenheden verwerkt. Het enige geluid komt van de motor en zelfs dat blijft meestal op de achtergrond.

De motor betreft in dit geval de 40 TFSI, Audi-codetaal voor een 2,0-liter viercilinder turbomotor die op benzine loopt en 190 pk en 320 Nm levert. Dat laatste bovendien al vanaf zo’n 1.500 tpm, zodat de viercilinder lekker soepel aanvoelt. Desondanks laat de fanatiek opschakelende S-Tronic automaat hem soms onder z’n optimale werkgebied draaien. Bovendien heeft de bak met dubbele koppeling weliswaar bliksemsnelle schakelacties wanneer de software de juiste versnelling heeft klaarstaan, maar bij een plotselinge kick-down reageert de transmissie niet zo snel als de volautomaten van sommige concurrenten. Nieuw is de toevoeging van een 12-volt mild-hybrid systeem dat je eigenlijk moet zien als een wat uitgebreidere variant van het bekende start-stopsysteem. De nadruk ligt dus op ‘mild’. Veel aandrijfkracht kan de met een riem gekoppelde startmotor namelijk niet leveren, maar hij maakt het mogelijk dat de verbrandingsmotor bij uitrollen al kan worden uitgeschakeld. Naast de 190 pk sterke benzinemotor komt er een versie met 150 pk en één met 245 pk. Dieselen kan uiteraard ook; het feest begint dan bij 136 pk en loopt door tot de 347 pk sterke S4, die in navolging van de S6 nu een 3.0 TDI met turbo en elektrische compressor krijgt.

PREMIUMPRIJS

Leuk natuurlijk, zo’n dikke diesel, maar voor ons land zullen de aantallen vooral moeten komen van de vriendelijker geprijsde uitvoeringen. Dat blijft natuurlijk een relatief begrip, want Audi hanteert een echte premiumprijs, minimaal € 42.920 voor de sedan met 150 pk-benzinemotor. Daarmee gaat de basisprijs weliswaar een stuk omhoog, maar het Pro Line-pakket zit er voortaan wel standaard op. Helemaal kaal krijg je de A4 dus nooit meer; airco, cruisecontrol en multimediasysteem met smartphone-ondersteuning zitten er altijd op.

Toch blijft er genoeg aan te vinken op de optielijst, van deels zelfrijdende systemen tot de indrukwekkende virtual cockpit of allerlei uiterlijk vertoon. Echt nieuwe dingen zien we er niet bij en dat kon weleens reden tot zorg zijn, aangezien de A4 tot op heden de grote concurrenten voor zich moest dulden in de verkooplijsten. De frisse neus ten spijt verandert de kern van de A4 niet wezenlijk met de facelift. Wie hem aantrekkelijk vond, zal dat nog altijd vinden en wie liever elders ging shoppen, zal er niet door naar de Audi-showroom worden gelokt.