Humber Super Snipe (1963) - In het Wild
Uiterst bijzonder
De kans is groot dat je nog nooit van de Humber Super Snipe hebt gehoord. Als je zelfs nog nooit van het merk Humber hebt gehoord, nemen we je dat ook absoluut niet kwalijk. Hier staat namelijk een overblijfsel van een lang vervlogen hoofdstuk uit de Britse autogeschiedenis.
Om uit te leggen wat we hier dankzij collega Jan Lemkes voor ons hebben, duiken we kort in de geschiedenis van de Britse auto-industrie. Voor de Tweede Wereldoorlog ontstond een breed scala aan fabrikanten dat vaak van de productie van (motor)fietsen op den duur geheel of deels overstapte op autoproductie. Humber was er daar één van. Dat stapte in de jaren 20 grotendeels over op de productie van personenauto's en werd eind jaren 20 door de gebroeders Rootes naast het wellicht bekendere Hillman ondergebracht onder de Rootes Motor Company. Onder de naam Humber verschenen diverse modellen met vaak vrij forse motoren, die gericht waren op de hogere middenklasse en belangrijke overheidsfunctionarissen. De eerste Super Snipe, die in 1938 verscheen, was er daar één van.
In de Tweede Wereldoorlog legde Humber zich onder meer toe op de productie van gepantserde oorlogsvoertuigen, maar ook werden er twee open Super Snipes gepantserd en wel geleverd aan Generaal Montgomery. Met deze Super Snipes liet Montgomery zich vervoeren tijdens het offensief tegen de Duitse Generaal Rommel in Noord-Afrika. Zowel Montgomery als de Super Snipes overleefden het en één van die twee werd zelfs gebruikt om Montgomery en premier Winston Churchill door de straten van Londen te rijden toen de oorlog gewonnen was.

Humber Super Snipe
Het aanzien dat je genoot met een Super Snipe was hiermee uiteraard behoorlijk gegroeid en na de oorlog werd het dan ook een relatief geliefd model in de meer welvarende kringen. Na de nog op de vooroorlogse Super Snipe gebaseerde Mk1 verschenen de nog wat forsere en meer afgeronde MkII, MkIII en MkIV. Eind jaren 50 vond er een grote omslag in het design plaats, toen de Super Snipe Series I verscheen. Humber begon opnieuw met tellen (Series I tot en met Series V), waarschijnlijk omdat de nieuwe Super Snipe qua uiterlijk niet meer te verwarren was met zijn duidelijk verouderde voorgangers. De Super Snipe oogde zo mogelijk nog wat imposanter dan voorheen en deed, in ieder geval qua formaat en aan de achterkant, enigszins te denken aan de auto's die Jaguar en Rolls-Royce op dat moment in de showroom hadden staan. Om nog maar eens aan te geven in welke categorie je de Humber ongeveer kunt plaatsen.

Humber Super Snipe
Het is die 'nieuwe stijl' Super Snipe die we hier voor ons hebben. Specifiek gaat het om een Series IV, de één na laatste uit de in totaal negen jaar durende ontwikkeling van de Series I tot Series V. Het meest opvallende aan de Series III tot en met V was het behoorlijk Amerikaans aandoende front. De neus was zelfs wat langer dan voorheen en de dubbele koplampen waren samen met de grille in die tijd een behoorlijke eyecatcher. Zoiets kenden we toen in Europa immers vooral van Cadillacs en Chevrolets. In de neus lag echter een motor die wat minder extreem was dan wat je in dergelijke Amerikanen trof. Alsnog weinig klagen hoor: een 3,0-liter zes-in-lijn met ruim 130 pk vermogen, waarmee de Super Snipe tot richting de 160 km/h kon halen. Voor de tijd zeker niet heel gek, als je bedenkt dat je 4,70 m en dik 1.600 kilo auto met je meezeulde.
Met hooguit 7.200 gebouwde auto's per serie was de Super Snipe in zijn tijd niet overdreven zeldzaam, maar buiten het Verenigd Koninkrijk wel. Des te bijzonder dus dat deze zwarte in 1963 nieuw in Nederland geleverd is. Al sinds 2005 is-ie bij zijn huidige eigenaar, die dus een bijzonder stukje Britse autogeschiedenis springlevend houdt.