Audi viert 25 jaar TDI-motoren

In Frankfurt, op de IAA van 1989, presenteerde Audi z'n allereerste TDI-motor met directe brandstofinjectie en volledig elektronisch motormanagement: een 2,5-liter vijfcilinder-in-lijnmotor met een vermogen van 120 pk en een koppel van 265 Nm had een plaatsje gevonden in het vooronder van een Audi 100. Twee jaar later volgde een 1,9-liter viercilinder van 90 pk in de Audi 80.

In 1996 was het de beurt aan de eerste zespits-TDI, een 24-kleps 2.5 V6 van 150 pk en 310 Nm. Uiteraard kon een achtcilinder toen niet uitblijven. Dat was de 3.3 V8, die debuteerde in de A8 van 1999. Kleiner bleek ook mogelijk: in de A2 troffen we een 1,2-liter driecilindertje aan van 61 pk, waarmee je - als je heel goed je best deed - een verbruik van 3 l/100 km kon halen.

De absolute koning der TDI's was de 6.0 V12 die eind 2008 z'n weg vond naar de Q7. Met een vermogen van 500 pk en een koppel van 1.000 Nm was het op dat moment de sterkste in serie gebouwde diesel voor een productieauto.

Volgens Audi zijn het vermogen en het koppel van de TDI's in 25 jaar tijd in relatie tot de cilinderinhoud meer dan verdubbeld, terwijl de uitstoot van schadelijke stoffen met 98 procent afnam. De Le Mans-auto's dienen daarbij als rijdend laboratorium, zoals de R18 E-Tron met z'n 4.0 V6, die bij een inspuitdruk van meer dan 2.800 bar een vermogen van ongeveer 100 kW per liter haalt.

In 25 jaar tijd heeft Audi ruim 7,5 miljoen TDI's gebouwd, waarvan 600.000 in 2013. Op dit moment zitten ze qua inhoud tussen de 1,6 en 4,2 liter, met vermogens tussen de 90 en 385 pk. De 2.0 TDI is de meestverkochte diesel, binnenkort komt een nieuwe 1.4 TDI driecilinder (90 pk, 230 Nm) de vloot versterken, evenals een 3.0 TDI met (dubbele) elektrische turbo. Dit blok draait momenteel proef in de A6 en RS 5 TDI (de biturbo-versie).