Update: Rover 800
Om het voorzichtig uit te drukken: de voorschermen hebben hun beste tijd gehad; doorgeroeste spatbordranden waar een lakstift niets meer kan uitrichten. Eerlijk is eerlijk, het is cosmetisch en het staat niet bovenaan de prioriteitenlijst, maar dit soort roest draagt weinig bij aan de waardigheid van de ijzeren dame. Het schijnt een vaker bij Rover 800's voorkomend euvel te zijn en wordt veroorzaakt doordat de kunststof binnenschermen eindigen in de naar binnen gevouwen rand van het buitenscherm. Hier blijft vuil en vocht tussen zitten, een prima voedingsbodem voor corrosie.
Zo op het oog zijn de krokante randen in het verleden al eens overgespoten, getuige ook de spuitbus White Gold Metallic die ik in het dashboardkastje aantref. Het is waarschijnlijk gebeurd in een stadium waarbij je het met een lik verf nog enigszins iets kon laten lijken. Nu red ik het daar niet meer mee, het plaatwerk is inmiddels al te ver heen. De simpelste oplossing is wellicht er van die chroomkleurige sierranden overheen plakken; wat je niet ziet bestaat niet. Nou ja tijdelijk dan, in deze staat van ontbinding zal de roest binnen de kortste keren achter de randjes vandaan komen kruipen. Dat lost niks op. In m'n studententijd was ik er aardig bedreven in om gaten in het plaatwerk te maskeren met Halfords-polyestersetjes; mits goed uitgevoerd weliswaar minder weerzinwekkend dan de plakrandjes maar ook dat geeft niet echt een bevredigend resultaat. En de complete schermen vervangen? Da's ook weer zo wat. En waar haal je fatsoenlijke schermen vandaan? Weliswaar zitten de voorschermen geschroefd en niet gelast, het blijft een rigoureuze ingreep.
Haast is er niet, maar wanneer ik op het web naar andere onderdelen voor de Rover zoek, ben ik er stiekem toch alert op wanneer er ergens schermen aangeboden worden. Fatsoenlijke exemplaren komen zelden voorbij. En als ze een keer wél fatsoenlijk zijn worden er stevige prijzen voor gevraagd. Vraag en aanbod. Uiteindelijk tref ik heel analoog bij de Triumph, MG en Rover-specialist twee dorpen verderop een nette set aan met hier een daar een beetje vliegroest voor een alleszins schappelijke prijs. Perfect. Nou ja, éen klein dingetje: ze zijn keurig British Racing Green. Een lokale spuiter weet ze als tussendoorklus in goud om te toveren, nieuwer dan nieuw, vakwerk. Om te voorkomen dat de schermen weer van binnenuit worden aangevreten sop ik de binnenkant nog eens extra in de antiroest en daar overheen nog een laag tectyl (man o man, wat ruikt dat spul ouderwets lekker). Goed dik aanbrengen kan geen kwaad. Mocht de Rover op zekere dag spontaan in elkaar zakken dan blijven er waarschijnlijk nog twee voorschermen overeind staan…
Het vervangen van de schermen kan in principe zonder dat de voorbumper er af hoeft. Alleen mondt dat al snel uit in een vorm van punniken op hoger niveau. Alom wordt aangeraden toch maar eerst het front van de auto te halen. Wie ben ik om die raad in de wind te slaan? Eerst de lampen er af, fluitje van een cent. De bumper vraagt wat meer aandacht: er zijn een paar moeren en bouten die geen afscheid van elkaar willen nemen. WD40 brengt uitkomst. Stekkers van de mistlampen en de buitentemperatuursensor los en de bumper kan er af. Het verwijderen van de oude spatborden is nu een koud kunstje. Van de kunststof binnenschermen schuur ik de scherpe randen weg om te voorkomen dat die nog kwaad kunnen. Het monteren van de verse spatborden is een beetje pielen (ze moeten keurig recht uitgelijnd) maar vraagt verder geen raketwetenschap.
Het terugplaatsen van de bumper gaat niet zonder slag of stoot. Tussen de inwendige bumperbalk en de uiteinden van de chassisbalken zaten ooit vulplaatjes waarmee de bumper recht en op de juiste plek ten opzichte van het overige plaatwerk uitgelijnd kan worden. Na 27 jaar stellen die vulplaatjes niet veel meer voor. Sommige vallen er tijdens de demontage in poedervorm tussenuit. Ze zijn in Engeland nog wel nieuw te krijgen, in verschillende diktes zelfs. Alleen dan moet ik er een paar dagen op wachten. Die tijd gun ik mezelf niet. Het gevolg is een stukje reverse engineering: aan de hand van een nog fatsoenlijk genoeg exemplaar maak ik uit een stuk aluminium van een millimeter dik een set nieuwe platen, anderhalf uur werk. De bumper zit er weer op alsof-ie er nooit af is geweest. Nadat ook de lampen weer op hun plek zitten heeft de ijzeren dame weer iets van haar waardigheid terug.

Cornelis Kit
Autojournalist
Cornelis Kit (1971) behaalde in 1996 z’n diploma aan de HTS Autotechniek na het met succes afronden van een afstudeerproject bij NedCar in Born. Na z’n studie kwam hij al snel in de journalistiek terecht. Sinds 1999 is hij full-time autojournalist. Naast de praktische inzetbaarheid van auto’s gaat z’n aandacht vooral uit naar nieuwe technologieën en in het bijzonder naar alternatieve aandrijving. Brandstofcellen, hybride aandrijflijnen, eind vorige eeuw reed hij al met prototypes en nog steeds volgt hij de ontwikkelingen kritisch, sinds 2004 voor de tijdschriften AutoWeek en GTO. Misschien tegenstrijdig, maar z’n warme belangstelling hebben ook klassieke auto’s (veel ‘moderne’ techniek stamt vaak al uit vervlogen tijden) en de autosport (met name de techniek om zoveel mogelijk prestaties uit een druppel brandstof te halen, in wezen hetzelfde wat gebeurt bij het zuiniger maken van auto’s).