Test: Mitsubishi L200 (2006)

Werkpaard wordt luxepaard

Mitsubishi L200
Mitsubishi L200Mitsubishi L200Mitsubishi L200Mitsubishi L200Mitsubishi L200Mitsubishi L200
AutoWeek 13 2006
AutoWeek 13 2006

Je leest het in AutoWeek 13 2006

Het is misschien even wennen, maar de fabrikanten van pick-ups willen deze werkpaarden transformeren tot luxepaarden, zodat ze zich als lifestyle-auto's een plaatsje kunnen veroveren naast de populaire SUV's. Dat Mitsubishi daar ernst mee maakt, laat het merk zien met de nieuwe L200.

We hoorden het voor het eerst toen Nissan de op de vorige pagina's afgebeelde Navara introduceerde; we moeten de pick-up niet langer als werkpaard beschouwen, maar meer als een soort SUV (Sports Utility Vehicle) met een laadbak. Een naam voor dit type automobiel was er ook al; Sports Utility Truck. Leuk bedacht, maar we namen het idee dat we pick-ups – net als SUV's – als lifestyle-auto's zouden moeten beschouwen niet echt serieus. Nu beginnen we daar langzamerhand toch anders over te denken, want ook Mitsubishi zet z'n nieuwe versie van de L200 pick-up nadrukkelijk als SUT neer. Dat geldt niet voor de uitvoering met enkele cabine (Single Cab); de modelvariant ook met de grootste laadbak. De Single Cab blijft het werkpaard van de L200-familie. Dat zie je ook aan z'n eenvoudige voorkomen: matzwarte grille en bumperspoiler; stalen wielen zonder sierdoppen. Het stapje omhoog op de maatschappelijke ladder wordt wel gemaakt door de variant met 'anderhalve' cabine die bij Mitsubishi Club Cab heet. De ruimte achter de voorstoelen kan gebruikt worden voor het meenemen van bagage die je liever binnenboord houdt. De extra binnenruimte gaat wel ten koste van de lengte van de laadbak. Nog korter is de bak van de Double Cab, die – dat zal duidelijk zijn – een dubbele cabine heeft. Deze carrosserievariant heeft het helemaal in zich om met de SUV's te gaan concurreren, want net als een SUV – of een 'gewone' personenauto – heeft hij een echte achterbank; inclusief de bijbehorende hoofdsteunen en veiligheidsgordels, én een neerklapbare middenarmsteun met bekerhouders. Achterpassagiers bereiken de bank via hun eigen portieren, want de Double Cab is een vierdeurs. Het is duidelijk dat Mitsubishi z'n best heeft gedaan om mensen achterin net zoveel comfort te bieden als aan boord van een SUV. Zo helt de rugleuning van de achterbank licht achterover en is er aan been- en hoofdruimte geen gebrek. Behalve de zijruiten in de achterportieren is ook de achterruit van de Double Cab elektrisch bedienbaar. De geopende achterruit kan voor ventilatie zorgen. Het kan ook gebruikt worden om warme lucht naar de laadruimte te sturen; als daar een huif overheen geplaatst is. En je kunt door het ruitje heen iets uit de laadbak pakken. Om het in- en uitstappen makkelijker te maken, werd de zithoogte vóór en achter – vergeleken met de vorige L200 – verlaagd.

Asfaltjungle

Bestuurder en bijrijder van de nieuwe L200 kunnen zich – om welke carrosserievariant het ook gaat – makkelijk aan boord van een SUV wanen. Het dashboard straalt absoluut geen sobere eenvoud uit. Het gewelfde dash is in twee tinten uitgevoerd; op het instrumentenpaneel vinden we drie – gedeeltelijk overlappende – klokken en de middenconsole wordt gedomineerd door een groot multifunctioneel display. Maar wanneer je naar de plaats van de versnellingspook kijkt, wordt je toch weer aan de 'roots' van deze SUT herinnerd, want behalve de gewone pook – of keuzehendel van de automaat – zie je nog een korter pookje, om de vierwielaandrijving mee in te schakelen. Want laat daar geen onduidelijkheid over bestaan; de tot 'Sports Utility Truck' opgewaardeerde pick-up is en blijft een auto die ook buiten de asfaltjungle z'n mannetje staat. Op gravel; zandpaden en in modderige karrensporen kan hij prima uit de voeten. Tijdens onze kennismaking met de nieuwe L200 kropen we hoog in de bergen over smalle en steile geitenpaadjes langs peilloze afgronden; staken we een rivier over en hobbelden we door de beddingen van drooggevallen beekjes over rotsblokken. 'Onze' Double Cab gaf geen krimp en hij maakte ons het rijden makkelijk doordat hij was uitgerust met een viertrapsautomaat. We hoefden dus alleen nog gas te geven en te sturen. Dat sturen was wel even wennen, omdat de besturing niet bepaald direct werkt en je meer aan het stuurrad moeit draaien dan in een gewone personenauto. Vooral bij het ronden van krappe bochten moet er daarom flink aan het stuurwiel 'gehoepeld' worden. De automaat doet z'n werk soepel; dus zo goed als zonder schakelschokken. En over schokken gesproken; wanneer de L200 terrein met heftige oneffenheden – zoals rotsblokken – moet nemen, is niet te voorkomen dat de manier waarop je wordt voortbewogen doet denken aan een ritje op de rug van een kameel. Tegelijk is ook duidelijk dat het onderstel dat soort ondergrond niet kan gladstrijken, maar wel voorkomt dat de mensen aan boord gemene schokken te verduren krijgen. Op het asfalt zorgt de wielophanging – dubbele draagarmen met schroefveren vóór; een starre as met bladveren achter – meestal voor comfortabel vervoer en worden alleen korte oneffenheden duidelijk doorgegeven.

Luxe uitrusting

Het 'motorengamma' van de L200 is lekker overzichtelijk. De pick-up of SUT is uitsluitend leverbaar met een 2.477 cc grote zelfontbrander die goed is voor een vermogen van 136 paardenkrachten en een koppel van 314 newtonmeter. 'Normaal' gaat de aandrijfkracht alleen naar de achterwielen. Als het wegdek er wat minder op wordt komt de 'Super Select'- vierwielaandrijving in het spel. Tot een snelheid van honderd kilometer per uur, kan de bestuurder die tijdens het rijden inschakelen. Via een centraal differentieel met viscokoppeling wordt de aandrijfkracht dan over de vóór- en achterwielen verdeeld; in principe 50/50, maar bij gripverlies gaat er meer kracht naar de wielen die nog wel grip hebben. Het mooie van Super Select is dat de stand 4H – permanente vierwielaandrijving in de hoge gearing – bij elke snelheid gebruikt kan worden. Bij een pick-up met lege laadbak zorgt permanente vierwielaandrijving voor beduidend meer grip. Omdat een pick-up in de dagelijkse praktijk vaak met een lege bak rijdt is er zelfs veel voor te zeggen de stand 4H altijd te gebruiken. Wordt de ondergrond waarover de L200 rijdt slechter, dan kan het centrale differentieel worden vergrendeld en gaat er steeds vijftig procent van de aandrijfkracht naar de voorwielen en vijftig procent naar de achterwielen. Voor het serieuze offroadwerk schakel je 4L in; vierwielaandrijving met lage gearing. En als de situatie in het terrein echt zwaar wordt, kan een elektronisch inschakelbare sper op het achterdifferentieel voor uitkomst zorgen. De gang is er dan wel uit, want de sper kan alleen bij snelheden lager dan twaalf kilometer per uur worden ingeschakeld. Kijken we naar de straatcapaciteiten, dan zien we dat de nieuwe L200 – net als veel moderne personenauto's – leverbaar is met tractiecontrole en een stabiliteitssysteem.

Bij het personenwagenkarakter van de L200 past ook z'n vormgeving; afgeleid van de Pajero Evo-concept cars. Om de SUT in de stad bruikbaar te maken, heeft Mitsubishi z'n afmetingen aangepast aan die van de Europese parkeervakken; de Double Cab is 5,00 m lang en 1,80 m breed. Omdat pick-ups vaak een onhandig groter draaicirkel hebben, heeft Mitsubishi ook daar wat aan gedaan. De draaicirkel van de L200 bedraagt 11,8 meter en is daarmee beduidend kleiner dan die van de concurrentie. Het uitrustingsniveau van de best bedeelde – Intense-uitvoering – van de nieuwe L200 laat ook al geen twijfel bestaan over waar Mitsubishi met deze pick-up heen wil. Die versie krijgt zaken mee als: mistlampen vóór; lichtmetalen velgen; elektrisch bedienbare, verwarmde en verchroomde buitenspiegels; climate control; een met leer bekleed stuurwiel en lederen bekleding op de pookknop en de knop van de inschakelbare vierwielaandrijving. Als de voortekenen niet bedriegen, zien we het ontstaan van een nieuwe niche in de automobielmarkt; een niche waarin de SUT naast de SUV een plaats als lifestyle-auto zal vinden.