Test: Mazda RX-8 (2003)

Rariteitenkabinet

Mazda RX-8
AutoWeek 2003 nummer 4
AutoWeek 2003 nummer 4

Je leest het in AutoWeek 2003 nummer 4

Op het eerste gezicht zou een Mazda RX-8 door het leven kunnen gaan als een sportwagen zoals er wel meer zijn. Maar kijk je goed dan zie je ineens dat de achterdeuren verkeerd om zitten en onder de motorkap blijken niet vier of zes zuigers, maar twee ronddraaiende schijven het vuile werk op te knappen.

Het aantal cilinders zegt veel over het geluid van een auto, dat weet u ook wel. Het typische driecilinder-gereutel van een Daihatsu Cuore maakt weinig indruk in vergelijking met het gehuil van de V12 in een vol gassende Ferrari 575M Maranello. En ook het verschil tussen een viercilinder en een zescilinder is voor het niet zo geoefende oor nog prima te maken. Maar nu deze: hoe klinkt de Mazda RX-8 met een rotatiemotor die als een losgeslagen idioot over een circuit wordt gejaagd? Da's een moeilijke, nietwaar? Want die rotatiemotor is even iets heel anders dan een gewone zuigermotor zoals 99,99 procent van de auto's die heeft. Maar om de vraag te beantwoorden: soms klinkt 'ie als een grote viercilinder met sportuitlaat, die flink veel toeren maakt. Maar als je de rotatiemotor wat minder toeren laat maken, dan klinkt 'ie ineens als een compacte zescilindermotor. Dan is het geluid wat voller en roffelt 'ie wat. Met andere woorden: de RX-8 klinkt gewoon top.

Kabouter met korte beentjes
Nog zo'n vreemd gezicht aan de RX-8 zijn de achterdeuren. Op zich is het natuurlijk al vreemd dat Mazda bij het ontwerpen van een sportauto als deze op het idee is gekomen om aandacht te besteden aan de achterpassagiers. Maar om de een of andere reden wil Mazda dat je achterin gewoon kunt zitten, zonder dat je per se een kabouter met korte beentjes moet zijn. En dus komen we nu op de achterbank door eerst het voorportier te openen en dan het omgekeerde achterdeurtje. Dat klapt naar achter open en nu heb je dus een vreselijk grote opening om er achterin in te duiken. Voor de verslaggever ter plaatse (1,80 m) was er genoeg ruimte, hij had hooguit wat moeite om z'n maat 45 onder de stoel te proppen. Kijk, een limo is het niet, maar je kunt er best een tijdje zitten zonder al te claustrofobisch te worden.
Die deurconstructie is behoorlijk bijzonder. Want normaal gesproken heeft een auto een B-stijl tussen het voor- en achterportier die de inzittenden beschermt bij een zijdelingse aanrijding. Hij verdeelt simpel gezegd de krachten over de rest van de auto. Als je dus geen B-stijl hebt, heb je een probleem wanneer een andere auto zich naar binnen gaat boren. Mazda loste dit op door in het kleine achterdeurtje een verstevigende balk te schroeven die boven in het dak grijpt en onder in de dorpel.

Betere ademhaling
De portieren hebben de ingenieurs natuurlijk menig hoofdbreken gekost, maar wat dacht u van de motor? De RX-8 heeft (net als z'n voorganger RX-7) een wankelmotor, ook wel bekend als schijven- of rotatiemotor. En een wankelmotor heeft geen zuigers en kleppen, maar driehoekige schijven die door een kamer draaien. Het voordeel van een rotatiemotor is dat hij compact en dus lichter is en dat per krukasomwenteling er meer verbrandingen plaatsvinden, waardoor je meer vermogen krijgt. Maar het belangrijkste nadeel is dat hij onzuiniger is dan een vergelijkbare viercilindermotor. Voor de RX-8 werd de rotatiemotor dus nog eens onder de loep genomen. Zonder al te technisch te worden: de ademhaling werd verbeterd, waardoor hij beter verbrandt. Voorheen kwam er in de verbrandingskamer nog wat uitlaatgas terecht van de vorige verbranding, maar nu helemaal niet meer doordat de uitlaat in de wand van het blok wat lager werd geplaatst. De RX-8 is er in twee motorvarianten. Er is een standaardversie van 192 pk en er is een high-powerversie met 240 pk. Die laatste heeft een variabele luchtinlaat, waardoor hij bij hogere toeren beter presteert. Opvallend is trouwens dat hij wel meer vermogen heeft, maar dat het koppel wat minder is.

Briljant onderstel
Goed, tot zover de theorie. Intussen staat er een auto klaar en die trappelt van ongeduld. Hij is niet de enige trouwens… Locatie van deze eerste rit is een bijzondere: het circuit van Laguna Seca in Californië. Een baan met extreme hoogteverschillen en een aantal lekker pittige bochten, waarvan het eind altijd wel een aantal meter hoger of lager ligt dan het begin. De RX-8 is absoluut niet vies van het circuit. In bochten blijft hij heel mooi neutraal en als je volgas uitaccelereert, zet de achterkant zich een klein beetje, maar tot een hevig zwiepende kont komt het niet. Daarvoor komt 'ie trouwens gewoon koppel tekort. Nee, de indruk die de auto op het circuit achterlaat, is een positieve: hij voelt stijf aan en volgt heel nauwkeurig de bevelen van de bestuurder op. Na een paar rondje rossen over het circuit is het de hoogste tijd om gewoon de openbare weg op te gaan en 'ns te kijken hoe het daar gaat. Dat is tenslotte veel belangrijker. Het eerste wat opvalt – we rijden trouwens met de high-powerversie – is dat de banden buitengewoon veel lawaai maken op oneffenheden. Niet gek ook, als je bedenkt dat er ultraplatte sportbanden zijn gemonteerd op de 18-inchvelgen. Maar de toon die op het circuit al was gezet, gaat op de weg gewoon door. De Mazda RX-8 heeft een briljant onderstel, dat nauwelijks van z'n stuk is te brengen en waar je bergen rijplezier mee kunt hebben. De motor brult lekker en zet heel behoorlijke cijfers neer. Een 0 naar honderd-sprintje zou met deze versie in zo'n 6,5 seconden moeten zijn gebeurd. Da's heel snel en het rare is, dat het niet eens zo snel aanvoelt omdat de RX-8 heel mooi gelijkmatig accelereert. De zesbak kon ons niet helemaal bekoren. Hij haakt vrij gemakkelijk en de verhoudingen zijn niet helemaal naar onze zin. De motor valt vrij ver in toeren terug wanneer je doorschakelt en juist bij een zesbak in een sportauto zou dat niet zo moeten zijn.

Rotor hier, rotor daar
En via de versnellingsbak beland je automatisch bij de versnellingspook en daarmee komen we op het design. Want die pook heeft de vorm van de rotor in de motor, een driehoek met afgeronde zijden. En zonder het te overdrijven hebben de ontwerpers deze vorm ook elders in de RX-8 terug laten komen. Bijvoorbeeld in het mistachterlicht onder in de achterbumper. Of in de hoofdsteunen van de stoelen, in de verstelhendel van de rugleuning en onder in de voorbumper. Ook op de motorkap zien we die vorm nog eens subtiel terug. Leuk gedaan en bovendien je kun die bijzondere motor aan de buitenkant niet zien, dus moet je op een andere manier er de aandacht op vestigen, nietwaar? Gelukkig is er niemand doorgeslagen en zien we bijvoorbeeld op het dashboard vooral ronde vormen terug. Zo is de autoradio op de middenconsole zo rond als een pizza.

Vanaf € 40.495
Helaas stond de RX-8 nog niet op de AutoRAI, u zult nog tot augustus moeten wachten voordat 'ie voor het eerst echt in Nederland is. Dan hebt u mooi nog even de tijd om te sparen. De standaardversie met 192 pk is er in twee uitvoeringen voor 40.495 euro en 45.495 euro. De laatste heeft een Bose-audio en DVD-navigatiesysteem. Voor nog eens vijfduizend euro meer heb je de 240 pk-versie, die bovendien nog een zesbak heeft in plaats van een vijfbak, een automatische airco, xenon-lampen en 18-inchvelgen.
De RX-8 moet het straks gaan opnemen tegen de Audi TT, de Nissan 350 Z en de Honda S2000. Met z'n plekje op de achterbank zou je hem zelfs kunnen zien als concurrent van de BMW 3-serie coupé. Na een paar uurtjes sturen met de RX-8 is het helaas tijd om de sleutels weer af te geven. We stappen uit en kijken nog een keer om. 't Is een rare kwibus met z'n omgekeerde deuren en die wankelmotor – maar het is wel een dijk van een sportauto. En dat is het.