en nog veel meer..
Om te kunnen inloggen op Mijn AutoWeek moet u akkoord gaan met onze privacy voorwaarden.
Niet eerder werden we bij de eerste kennismaking met een Prius zo enthousiast als bij de eerder dit jaar geïntroduceerde vierde generatie. Nog altijd is het ontwerp een kwestie van smaak, maar afgezien daarvan hoef je eigenlijk geen concessies te doen ten opzichte van een conventionele auto. En het verbruik ligt indrukwekkend laag; 1 op 20 of beter is voor iedereen haalbaar. Alleen de prijs – op vijf euro na dertig mille – is stevig. Zeker als je die vergelijkt met die van de gloednieuwe Hyundai Ioniq, die maar liefst 8.000 euro goedkoper is. Terwijl je op papier een auto krijgt die nagenoeg even zuinig is, minstens zo goed uitgerust en vrijwel net zo ruim. Er moet haast wel een addertje onder het gras zitten. Anderzijds is dit wel precies de Hyundai-aanpak: voor minder geld vergelijkbare waar aanbieden als de concurrentie. Maar werkt dat ook als je in de voorhoede van de alternatieve aandrijving wilt meelopen? Want vergis je niet, de Prius IV gaat een stap verder dan z'n voorganger en twee stappen verder dan de andere hybrides in Toyota's gamma. Dat zijn veelal gehybridiseerde varianten van een bestaand model, terwijl de Prius van meet af aan is ontworpen voor zuinigheid. De vorm van het koetswerk is bijvoorbeeld zo getekend
dat de luchtweerstand zo laag mogelijk is. De kenmerkende aflopende achterruit dient dat doel, maar ook de rest van de carrosserie vergemakkelijkt een zo efficiënt mogelijke doorsnijding van de lucht. Het resultaat is een cw-waarde van 0,24 en dat is voor een auto waarin vier personen en bagage passen bijzonder laag.
Ook de nieuwe Ioniq heeft zo'n aflopende achterruit en hoewel die auto minder te koop loopt met het feit dat hij een hybrideaandrijflijn heeft, lijkt het silhouet van de Koreaan in grote lijnen sterk op dat van het Japanse voorbeeld. De wielbasis is zelfs identiek en de luchtweerstandscoëfficiënt ook. Beter goed gejat dan slecht verzonnen, moet Hyundai hebben gedacht.