BMW 330 Ci & Xi

Niet normaal

BMW 3-serie
AutoWeek 2000 week 24
AutoWeek 2000 week 24

Je leest het in AutoWeek 2000 week 24

Opgelucht neemt BMW afscheid van Rover, om zich weer helemaal op de eigen stiel te richten. De verkoop breekt alle records, er komen bendes nieuwe varianten en modellen aan. In klassieke BMW-stijl, zoals de nieuwe 330, vanaf het najaar ook leverbaar met vierwielaandrijving.

Omzichtig legt directielid Günter Lorenz nogeens uit dat BMW zich niet meer kon veroorloven de verliezen van Rover te dragen, eufemistisch betiteld als een 'wisselkoersprobleem' - alsof de ellende uitsluitend te maken zou hebben met het dure Britse pond. Wat betreft Landrover zou het een misrekening zijn geweest om dat aan te kopen. 'We signaleerden stijgende vraag naar 'sports utility vehicles', luxe terreinwagen-achtigen. Nu we de X5 hebben is het niet meer zo zinvol ook nog Landrover en Rangerover modellen te hebben.'

Affijn, gedane zaken, zullen we mèt meneer Lorenz maar denken. Die vervolgt dat BMW zelf in de eerste maanden van dit jaar meer verkocht dan ooit tevoren, en het jaar hoopt af te sluiten met ruim 800.000 verkochte auto's. Aardige opsteker: BMW's 3-serie staat rotsvast derde op de lijst van meestverkochte automodellen in Duitsland, was zelfs even tweede. Ofwel: BMW gaat op eigen kracht als een speer, en meent verder niemand nodig te hebben.
De kracht van BMW wordt letterlijk gedemonstreerd door de aanwinst waarvoor we naar München waren genood. De bestaande 2,8-liter zescilinder aan de top van het 3-serie gamma is uitvoerig nabewerkt en op drie liter inhoud gebracht. De motoren-mannen zongen nogeens de lof over zes-in-lijn motoren, en hun superverfijnde drieliter in het bijzonder. Bijna als voetnoot komt er achteraan dat de relatief simpel opgezette vierwielaandrijving van de X5 nu ook aan die drieliter in de 3-serie gekoppeld wordt.

Een tijger

De M van BMW staat nog altijd terecht voor 'motoren'. Meer dan de vergrote inhoud zorgen inwendige verbeteringen voor indrukwekkende prestaties van de nieuwe drieliter. Met haast kinderlijke blijheid vertellen de motorexperts over sterk verminderde weerstand in het in- en uitlaattraject, vergrote kleplichthoogte en nog mooier afgestemde nokkenasverstelling. Kort en goed: de 330 levert maar eventjes 231 pk, en bovenal een trekkracht die tussen 1500 en 6000 toeren tenminste 90% van het maximum (300 Nm) haalt.
Dat heeft één klein nadeeltje. Wegtrekken uit stilstand geeft een katapult-effect als je niet heel erg geoefend bent in gecoördineerde bediening van koppeling en gas. Ben je eenmaal op gang dan kan het feest beginnen. Ze hebben geen ongelijk bij BMW: hun zes-in-lijn draait volmaakt soepel en trillingvrij als een turbine, dat doet geen V6 hem na. En er zit een vervaarlijke tijgerachtige grom in, een hartverwarmend hees geluid dat ook bij meer dan 5000 toeren nog niet opdringerig wordt.
Op zich hoef je nooit bij 5000 toeren te komen. Laat een 330 bij wegwerkzaamheden terugzakken naar 50, 60 km/h in de vijfde versnelling, en trap geleidelijk op zijn staart waar je weer vrij baan hebt. Geen trillinkje, geen hikje. Met soepele sprongen bouwt de 330 snelheid op, in één lange haal zit je zo weer op 240 km/h. Niet normaal, zo sterk en moeiteloos als dat gaat. Natuurlijk zit er een begrenzing op bij 250, 'maar er zou zeker wat meer inzitten', bevestigt een vrolijke motorenexpert.

Hypernauwkeurig

Dat is BMW ten voeten uit, zo'n 330. De besturing reageert op de minste spiertrekking in je polsen, zonder nerveus aan te voelen. Of je klassieke aandrijving achter hebt, of op vier wielen, het stuurgedrag is nauwkeurig geprogrammeerd. Ietsje onderstuur van nature, met motorkracht bestuur je de achterwielen om de neus dieper een bocht in te laten duiken. Als je daarbij de enorme en perfect doseerbare kracht van de 330 ter beschikking hebt leidt dat onweerlegbaar tot BMW's oude lijfspreuk: 'aus Freude am Fahren'.
Die motor kan echt alles, is bij 6000 toeren net zo blij en beschaafd als bij 2000 toeren. Dus als je een beetje kan sturen zet je een 330 hypernauwkeurig elke bocht in met een gevoel van totale controle. Waarom dan ook nog vierwielaandrijving? Alleen maar voor als het een beetje nat of glad is. Trots melden de techneuten dat bewust is afgezien van ingewikkelde mechanische aandrijfkrachtregelingen met viscokoppelingen, Torsen-differentieel en zo meer. Standaard gaat éénderde van de aandrijfkracht naar voren en tweederde naar achter. Zodat het stuurgedrag precies gelijk blijft als bij gewone aandrijving achter. De Xi-varianten van de 3-serie sedan en touring dienen eigenlijk alleen om nog beter een aanhanger te kunnen trekken, berghellingen te nemen en naar de wintersport te reizen. Een Xi staat 17 mm hoger op de wielen dan een gewone 3-serie, maar het is natuurlijk bepaald geen terreinwagen.

Woeste plannen

A propos terreinwagen: de drieliter is vanaf juni niet alleen beschikbaar in de 3-serie, maar ook in de X5 en de Z3 coupé/roadster. Er zijn geen plannen om de 5-serie, die in het najaar een minimale facelift krijgt, ook te gaan leveren met vierwielaandrijving zoals die vanaf september bij de 3-serie komt. Hij krijgt wel de hier besproken drieliter; niet bekend is of ook de 728i mee promoveert. Nog een saillant detail dat de motor-enthousiasten ons graag influisteren: de 330 Coupé met handschakeling is niet onzuiniger dan de 328, maar (dus) wel zuiniger dan de nieuwe Mercedes C 180!
Geen geheim maakt BMW er meer van welk nieuws op stapel staat. Zoals een verkleinde X5, en een middenklasser tussen de Mini en 3-serie (komt in 2004). De Mini debuteert in het najaar op de show van Parijs, maar de levering laat daarna nog circa een jaar op zich wachten.

Gerelateerde forum topics

Praat verder op het forum