Peugeot Quasar: enthousiasme Peugeot Talbot spatte er 40 jaar geleden van af
Met motor 205 Turbo 16!
Het optimisme van het grote Franse automerk Peugeot Talbot kon je midden jaren tachtig gewoon aanraken. Tenminste, wanneer je in 1984, 1986 en 1988 naar de Salon van Parijs was gegaan om daar achtereenvolgens de Quasar, Proxima en Oxia te bewonderen. Droomauto's voor het jaar 2000, zei Peugeot, maar in werkelijkheid waren dit verkapte racemonsters.
In berichten die in 1984 naar aanleiding van het beursdebuut van de Quasar verschijnen, valt onder meer te lezen dat hij door Peugeot zelf werd omschreven als het resultaat van een design-opdracht zonder restricties. Doe maar, maak maar en we zien wel wat jij, kundige en creatieve topontwerper van ons, ervan maakt. Zo'n aankondiging dient altijd met een schepje zout te worden geïnhaleerd. Natuurlijk zijn er best concept-cars geweest waarvan hun ontwerpers zich nergens aan stoorden en die daardoor een geweldige impact hadden. Er is tegelijkertijd echter altijd een diepere betekenis achter zo'n wild model, dat een design-element bevat waaraan het publiek vast moet wennen of waarin nieuwe technologische vondsten worden geëtaleerd. De Peugeot Quasar is zo'n model met een diepere betekenis. Het ding zit propvol snufjes die destijds hartstikke nieuwerwets waren en die niet zomaar even voor de grap voor vele miljoenen Franse francs zijn ontwikkeld. Voorbeelden hiervan zijn er genoeg, maar de meest in het oog springende is de aandrijflijn. Noteert u even: vierwielaandrijving met voor en achter een sperdifferentieel, een viercilinder benzinemotor met een inhoud van 1,6 liter, vier kleppen per cilinder, twee turbo's en - nu komt het - een ademstokkend vermogen van 600 (zeshonderd!) pk! Dat is voorwaar geen machientje dat je eventjes voor de grap bouwt.
Motor 205 Turbo 16
Het ging hier inderdaad om een serieuze motor: een afgeleide van het blok uit Peugeots 205 Turbo 16, die hetzelfde jaar voor het eerste werd ingeschreven in het WK rally's. Die auto had een enkele turbo en 350 pk, later zelfs 500 pk, zodat het niet onaannemelijk was dat de tweede turbo daadwerkelijk voor een hap extra schwung kon zorgen. Blijft de vraag wat Peugeot nu precies wilde met de Quasar, aangezien het niet het soort auto was waarmee je in Finland aan de 1000 Meren Rally wilde deelnemen. Het antwoord ligt besloten in de persoon die het ontwerp van de carrosserie voor zijn rekening nam. Dat was Gérard Welter, niet alleen directeur van Peugeots designafdeling, maar sinds 1968 ook begenadigd ontwerper van de racewagens van het merk WM. Zijn specialiteit was het bouwen van Le Mans-wagens met Peugeot-techniek. Wie met die wetenschap in het achterhoofd andermaal naar de Quasar kijkt, zal de opzet van Welter begrijpen: Peugeot Talbot ging zoetjes aan toewerken naar deelname aan de autosport op het circuit. Anders had Welter de motor vast niet zo idioot opzichtig (en aangenaam verkoelend!) 'buitenboord' gehangen zoals hij bij de Quasar deed en zou hij de auto niet een wielophanging à la Formule 1 hebben gegeven. Verwarrend is dan wel weer dat er nóg iemand de vrije hand kreeg binnen dit ontwerp en dat was de vermaarde, kunstzinnige Paul Bracq, die bij Peugeot hoofd was van de interieurafdeling. Hij gaf de Quasar de luxe en hightech van een limousine door alle meubilair in rood leer te verpakken en alle instrumenten digitaal te maken. Jazeker, het dashboard bestond niet uit ronde klokken, maar was één groot lcd-paneel. Visionair!