Hard voor weinig: vijf goedkope occasions met een hoge topsnelheid
250 km/h voor €2.500, lukt dat?
- Elco van der Meer
- Achtergrond
Een snelle auto is tegenwoordig veel minder bijzonder dan pak ‘m beet vijftien jaar geleden. Maar voor veel geld hard gaan is niet moeilijk, laagvliegen met een budget van nog geen €2.500 is veel uitdagender. Deze vijf auto’s behoren tot de mogelijkheden.
We beginnen met een dilemma. Want wanneer is een auto niet meer vlot maar snel? Omdat we niet meer dan €2.500 willen uitgeven kunnen we niet al te kritisch zijn, daarom vinden we deze week alles boven de 225 km/h rap zat. De topsnelheid is tegelijkertijd onze enige meetlat, want naar de sprinttijden kijken we slechts met een schuin oog. Wat zit er volgens deze criteria in het vat?
Jaguar S-type 3.0 V6, 226 km/h
Jaguar zette zichzelf afgelopen weken flink in de kijker. De uitbundige, nieuwe stijl die het merk aanneemt valt niet bij iedereen in de smaak. Niets daarvan in dit artikel: we kijken naar een Jaaag waarbij de sigarenrook nog goed te ruiken is. Toch is ook dit oudje enigszins exuberant toegetakeld, waardoor hij volgens de verkoper ultiem geschikt is voor Carbagerun of barrelrally. Maakt ons allemaal niets uit: het ding mag mee voor €1.950 en zou 226 km/h moeten halen. En met 0-100 km/h in 8,5 seconden kom je ook op lagere snelheden aardig mee.
Peugeot 407 3.0 V6, 235 km/h
Een grote Peugeot is waarschijnlijk niet de eerste auto waar je aan denkt als het hard moet gaan. Maar vergis je niet: in de laatste Taxi-film liet de 407 zien waartoe hij in staat is. Alle gekheid op een stokje, het gaat hier om de topsnelheid, en bij het hier aangeboden exemplaar ligt die op 235 km/h. Voldoende om de kleurrijk bestickerde aristocraat op topsnelheid voorbij te kruipen. Om die topsnelheid te halen heb je wel een lange aanloop nodig, en die begint op een gestaag tempo. De eerste 100 km/h nemen al 9,3 seconden in beslag. De aerodynamische aanpassing aan de rechterdorpel is jammer, toch klagen we niet daarover. De vraagprijs van slechts €1.499 maakt alles goed.
Alfa Romeo 166 3.0 V6, 237 km/h
Dit is er weer eentje, zo’n auto waarbij je inlogt op je bank-app en je afvraagt of je familie dit jaar wel kerstcadeautjes nodig heeft. Voor net geen €2.000 kun je jezelf een heuse Alfa Romeo 166 3.0 V6 schenken. Een mooi samengestelde ook nog, en dat hij al bijna 380.000 kilometer heeft afgelegd zien we alleen maar als een voordeel. Hij is bewezen goed! Als klap op de vuurpijl stoot de zalige Busso-zescilinder door tot 237 km/h, waarmee hij de Peugeot 407 achter zich laat. De voorsprong begint al bij de standaardsprint, die de Italiaan in 8,5 seconden klaart.
Audi A4 Cabriolet 3.0 V6, 243 km/h
Een andere auto waarbij we onszelf even moeten knijpen is deze Audi A4 Cabriolet 3.0 V6. Wat is dit toch een tijdloos elegant model! Het lijkt niet de eerste keus voor jachten en jagen op de autobahn, zelfs met dak dicht zal hij bij 243 km/h lawaaiig zijn, maar dat maakt ons voor de gelegenheid niets uit. Het kán, en dat voor maar €2.245. Nog een meevaller: met 0-100 in 7,9 seconden is dit qua sprinttijd de koploper.
Opel Vectra GTS 3.2 V6, 247 km/h
Want nee, ook onze absolute hardloper gaat niet sneller van 0 naar 100 km/h. Die hardloper is een wat onverwacht model, want wie had gedacht dat de Audi, Alfa Romeo, Peugeot en Jaguar een Opel voor zich zouden moeten dulden? Toch is deze Vectra 3.2 V6 GTS, met zijn top van 247 km/h, onbetwist de snelste. Het model staat niet bekend om zijn geweldige rijeigenschappen, maar hard rechtuit moet nog wel lukken, en voor €2.490 is er niets anders waarmee je zo dicht bij de 250 km/h komt. En, heel eerlijk, met de GTS-koets kan dit model er toch nog best mee door?
Wat kost 250 km/h?
De laatste drie kilometers blijken het duurst, ook als we ons budget opschroeven blijven veel auto’s steken op 240-en-een-beetje. Dat verandert pas als we een Mercedes-Benz S430 uit 1999 treffen, met een topsnelheid van 250 km/h. Daarmee is de vraag wat 250 km/h kost ook beantwoord: minimaal €3.949.
Het is niet dat we je aanraden om met een van deze auto’s meteen in Duitsland te gaan beuken. Voordat we zoiets zouden ondernemen moet je op zijn minst de banden en remmen laten nakijken en zo nodig vervangen door materialen van goede kwaliteit. Voordat een oudje echt autobahnfähig is ben je dan al gauw zo’n €1.000 verder, en dan hebben we het nog niet eens gehad over andere onderhoudszaken die roet in het eten kunnen gooien. ‘Hard voor weinig’ staat in dit geval niet voor ‘nooit chagrijnig’, dus benzint eer ge begint. Maar je weet nu in ieder geval wat er kan.