Euro 7: wat houdt het in en waarom is er zoveel kritiek?
Wegen de baten van nieuwe uitstootnormen wel op tegen de lasten?
Euro 7: zo heet de toekomstige set eisen voor de duurzaamheid en uitstoot van nieuwe auto's in de EU. De laatste tijd kwam de term vaak langs in het nieuws. Niet alleen omdat vele autofabrikanten het niet zien zitten zich eraan te conformeren, maar ook omdat zelfs een aantal EU-lidstaten zich ertegen keert. Waarom is er zoveel ophef omtrent de plannen, en wat moet er volgens de kritische automerken en landen precies aan veranderen?
Maar liefst acht EU-landen stelden een open protestbrief op aan andere lidstaten met het verzoek niet akkoord te gaan met de huidige Euro 7-plannen. De Europese branchevereniging ACEA noemde Euro 7 'funest voor de Europese auto-industrie' en beweert dat aan de geplande eisen voldoen exorbitante bedragen zou vergen van de autofabrikanten. Grote namen als Ford, Volkswagen en Toyota zijn nog maar drie van de vele autofabrikanten die willen dat de plannen worden uit- of zelfs afgesteld.
Over vijf maanden - op 9 november - moeten de plannen voor Euro 7 definitief worden, om vervolgens vanaf 2025 de Euro 6d-norm te vervangen. Maar ruimschoots voordat het zover is, komen de stevige kritieken uit alle hoeken van de auto-industrie. Waarom zijn zoveel partijen tegen? Wat zijn hun bezwaren? En wat voor invloed hebben die op de uiteindelijke totstandkoming van Euro 7? Door die vragen te beantwoorden scheppen we orde in de stand van zaken.
Euro 7 in het kort
Per 1 juli 2025 moet de volgende generatie regels voor de duurzaamheid en uitstoot van nieuwe auto's in de EU van kracht worden: Euro 7. Die regels stellen beperkingen aan de hoeveelheid (in potentie) schadelijke stoffen die auto's mogen uitstoten. Het gaat daarbij niet om CO2, maar om stikstofoxiden en koolstofmonoxide - en dan heb je het over de uitstoot van verbrandingsmotoren. Ook voor de fijnstofproductie van bijvoorbeeld elektrische auto's komen er met Euro 7 echter normen, en wel voor het stof afkomstig van remmen en banden: een wereldwijde primeur.
Verder moeten auto's langer (tot tien jaar) kunnen blijven voldoen aan de normen, zijn er als het aan Euro 7 ligt straks normen voor de levensduur van accu's én wordt de testcyclus waarbij de schadelijkestoffenemissie van auto's wordt gemeten een stuk uitgebreider. De normen voor emissies worden dus niet alleen een tandje strenger; ook de testcyclus waarin auto's binnen die normen moeten blijven wordt een stuk veelzijdiger. Klik voor een volledig overzicht van de Euro 7-veranderingen hier. Het doel van Euro 7 moge duidelijk zijn: ervoor zorgen dat vanaf 2025 te verschijnen auto's behoorlijk schoon zijn.
De emissietestmethode wordt herzien, als het aan de huidige plannen voor Euro 7 ligt.
Waarom is er kritiek op?
Nu zijn mens, dier én planeet erbij gebaat, maar dat wil niet zeggen dat iedereen het ermee eens is. Sterker: best een aantal grote en verschillende partijen vindt de huidige plannen een slecht idee. En dat komt niet door nieuwigheden als de fijnstofemissienormen of levensduureisen voor EV's en EV-accu's. Het zijn puur en alleen de iets strengere emissie-eisen en de uitgebreidere testcyclus die daarbij hoort, die de fabrikanten - verenigd door ACEA - tegen de borst stuiten.
Om daaraan te kunnen voldoen moeten de in Europa verkochte brandstofmotoren flink verder doorontwikkeld worden. Dat kost de fabrikanten veel geld, terwijl de positieve effecten voor het milieu marginaal zouden zijn. Alleen de auto's-met-verbrandingsmotor die tussen 2025 en 2035 nieuw worden verkocht zullen er schoner - maar niet heel veel schoner - door worden, wat voor de totale schadelijkestoffenuitstoot slechts een marginale vermindering betekent. Of althans, zo beweren de autofabrikanten.
Niet alleen de auto-industrie is tegen
Of Euro 7 in de praktijk daadwerkelijk een verwaarloosbaar effect heeft, moet nog worden bevestigd of ontkracht. Menig autofabrikant voelt er in ieder geval weinig voor om verbrandingsmotoren nog verder door te ontwikkelen, daar ze na 2034 toch niet meer verkocht mogen worden in de EU. Er is simpelweg onvoldoende gelegenheid om de investeringen terug te verdienen. Maar waarom acht lidstaten zich dan tegen de Euro 7-norm keren? Wel, zij lijken zich simpelweg achter de auto-industrie te scharen en geven het besparen van ontwikkelingskosten op als hoofdzakelijke reden voor het protest.
Het geld zou beter aan de EV-transitie besteed kunnen worden. De acht landen zijn naast Frankrijk en Italië louter Midden- en Oost-Europese landen, landen waarin de auto-industrie een belangrijke werkgever is. Niet elke partij die zich tegen de plannen keert, is overigens voorstander van een dikke streep door Euro 7. Onder meer Volkswagen en Mercedes-Benz achten het niet per se onwenselijk, maar willen meer tijd voor motorenontwikkeling en het omkatten van fabrieken. Komt Euro 7 te snel, dan zouden volgens Mercedes duizenden banen in gevaar komen. Volkswagen pleit voor invoering in 2027 in plaats van in 2025.
Hoe nu verder?
Samengevat: de invoering van de ongewijzigde Euro 7-plannen op 1 juli 2025 zou de Europese auto-industrie op korte termijn hoge ontwikkelingskosten opleggen, terwijl de baten van die ontwikkelingen ter discussie staan. Vooral de auto-industrie wil daarom dat de plannen worden uit- of afgesteld. Dat is niet verwonderlijk: door de elektrificatie-eis die nog wat verder in de toekomst ligt (2035) hebben de fabrikanten al behoorlijke ontwikkelingsbudgetten te reserveren. Tegelijkertijd heeft de Europese industrie het al betrekkelijk zwaar. Niet alleen door recente ontwrichtende gebeurtenissen als de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne, maar ook door de toegenomen concurrentie van de grootschalige industrie in China, en de Verenigde Staten met z'n Inflation Reduction Act, die de industrie moet stimuleren.
Daarbovenop ook nog flink moeten investeren in schonere verbrandingsmotoren, ziet de industrie niet zitten. Logisch, maar niet zonder meer terecht. Vele partijen buiten de industrie zijn immers wél gebaat bij schonere nieuwe auto's. Aan de Europese regelgevers de taak om de balans op te maken en te luisteren naar de autolobby enerzijds en de milieulobby anderzijds. Over één nacht ijs zullen de beleidsmakers daarbij niet gaan; aan de eind 2022 gepresenteerde initiële Euro 7-plannen ging al bijna vijf jaar onderzoek vooraf.
Toch laat de EU zien ontvankelijk te zijn voor de bedenkingen die andere actoren bij de plannen hebben: ze worden as we speak tegen het licht gehouden. Eventuele wijzigingen moeten in principe vóór 9 november vastliggen. Op die datum onthult de EU - als het goed is - de definitieve plannen. Het zal ons benieuwen in hoeverre de Europese denktanks voor de totstandkoming daarvan de kanttekeningen van de industrie ter harte nemen - en wat dat betekent voor de laatste levensfase van de verbrandingsmotor tussen 2025 en 2035. Zodra het bekend is, lees je het natuurlijk hier.
Update: Parlement EU geeft meer ademruimte
Het Europese Parlement heeft op 13 oktober 2023 de autofabrikanten wat extra ademruimte gegeven. Zo hoeven nieuwe modellen personenauto's pas op 1 juli 2030 te voldoen aan de nieuwere Euro 7 normen. De politiek ziet daarmee in dat de autofabrikanten meer tijd nodig hebben hun nieuwe technieken te ontwikkelen, en zich tegelijkertijd meer kunnen richten op milieuvriendelijker elektrische aandrijflijnen.