Dit zijn de 2025 tops en flops van de redactie deel 1
Geen pieken zonder dalen
- Redactie AutoWeek
- Achtergrond
Nu 2025 zijn einde nadert, blikt de AutoWeek-redactie terug op het jaar dat bijna achter ons ligt. Vaak met plezier of weemoed, soms met ergernis of teleurstelling. Wat waren de persoonlijke hoogte- en dieptepunten van onze redacteuren?
Marc Klaver: alleen maar hoogtepunten
Voor mij was 2025 extra bijzonder omdat ik na 27 jaar als freelance journalist in dienst ben getreden bij DPG Media als redacteur voor AutoWeek. Van thuis achter mijn bureau naar een werkplek op kantoor, tussen collega’s die ik al heel lang ken. Dat voelt als een warm bad en tot op heden voel ik mij daar als een vis in het water. Het klassiekerjaar begint in januari met Interclassics in Maastricht, kort daarna gevolgd door een bezoek aan de Bremen Classic Motorshow, waar niets zo leuk is als het struinen door het aanbod van particulieren en kleine handelaren in de naastgelegen parkeergarage. Geweldig!
Verder stonden er weer heel wat reizen op het programma, veel proefritten voor AutoWeek Classics en talloze interviews voor de rubriek Klokje rond, regulier en klassiek. Daarnaast is er het rijden in veel testauto’s en duurtesters. Het grootste gelukmoment was een bezoek aan Ferrari in Maranello, waar ik de 296 Speciale op de openbare weg en op het bekende circuit in Fiorano kon testen. Geen merk bouwt auto’s die je als autoliefhebber met een voorliefde voor ultieme rijeigenschappen zo weten te raken. Een dag later sta je weer met beide benen op de grond in de werkplaats van Carrec in Soesterberg, waar de opnames van Klokje rond plaatsvinden. Kortom, de diversiteit is enorm en eigenlijk zit het hele jaar alleen maar vol met hoogtepunten.
Frank Jacobs: drie keer niet naar China
Ik ben gek op China. Houd me ten goede, ik ben niet blind voor de misstanden in dat land, maar de snelle opmars, ook in onze branche, fascineert me. Als een kind zo blij was ik toen ik begin dit jaar naar de Beijing Motorshow mocht. Rommel in de bureaucratische schroef gooide roet in het eten, doordat mijn visum niet op tijd klaar was. Gelukkig kreeg ik in oktober een tweede kans met een uitnodiging van Chery. Die wilden echter niet meewerken aan de aanvraag van een journalistenvisum en vonden een businessvisum goed genoeg. Daar denkt de Chinese douane heel anders over en omdat ik geen rode stip achter mijn naam wil riskeren, bedankte ik voor de eer.
Kort daarna kwam een derde kans in de vorm van een uitnodiging van BYD. Zou ik dit jaar dan toch nog in China komen? Helaas, de vertrekdatum werd naar voren gehaald, precies naar de dag van oplevering van mijn nieuwe huis. Gelukkig ging ik wel naar Oostenrijk, met de Budgetbrigade. Niets ten nadele van de afgelopen edities, maar deze was weer een feestje als vanouds. Lekker knutselen en reizen met oude auto’s waarmee van alles mis kan gaan. Mooier dan dit werd het niet in 2025.
Marco Gorter: vaar je eigen koers
Op zich heb ik helemaal geen bezwaar tegen het delen van componenten tussen diverse merken. Zoals een ondersteltechnicus mij ooit toevertrouwde: “Geef ons onze dempers, veren en stabilisatorstangen en we kunnen het maken zoals je het wilt hebben.” Met andere woorden: stop een beetje aandacht en liefde in dezelfde onderdelen en je kunt er toch onderscheidende auto’s mee maken. Het leek dit jaar echter wel alsof de wil om die liefde en aandacht te schenken bij sommige merken een beetje ontbrak. Ram ons logo erop en het is wel klaar. Als de basis dan nog heel goed is, vooruit. Maar als je een redelijk achterhaalde auto uit China haalt en daarop je eigen embleem plakt, breek je in mijn optiek je eigen merk af. Dat is jammer, want pluriformiteit maakt auto’s juist zo leuk.
Gelukkig kan het ook anders en zijn er merken die wel hun eigen koers blijven varen. Van de ongelooflijk slimme Hyundai Inster, via de technische perfectie van de Porsche 911 Turbo S tot Dacia, dat onbeschaamd etaleert dat je er een ruime, goedkope auto kunt aanschaffen en dat niet onder marketingstoelen of salesbanken steekt. Verfrissend. Net als de (terug)komst van de kleine auto en door aangepaste regelgeving de mogelijke komst van kei-cars naar Europa. Wat mij betreft in een klein land als Nederland dé oplossing voor meerdere problemen. Hoe kleiner de auto, hoe minder ruimte hij inneemt en hoe minder energie het kost om hem te verplaatsen. En drie keer raden welk Roemeens merk onlangs een kei-car concept-car presenteerde ...
Damiaan Hage: slap ouwehoeren met 180 lezers over auto's
Het was ontzettend jammer dat er maar plek was voor 180 mensen, maar dat was ook echt het enige dat niet leuk was aan de AutoWeek Fandag in juni. Vanaf het moment dat de deur open ging totdat ik met beleefde dwang ‘s avonds de laatste bezoeker naar huis moest sturen, heb ik alleen maar blije mensen gezien. Jong en oud kon genieten van bijzondere auto’s en een unieke blik achter de schermen op onze redactie. Zeg nou zelf, wat is er nou leuker dan een dagje slap ouwehoeren over auto’s? Voor mij was dit echt een dag met een gouden randje.
De domper van 2025 is wat mij betreft wel dat de gemiddelde prijs van een nieuwe auto in Nederland dit jaar door de €50.000 is gegaan. In tien jaar tijd is er bijna € 20.000 bij dat gemiddelde gekomen en het is dus niet verwonderlijk dat maar een op de vijf nieuwe auto’s wordt gekocht door particulieren. Onder de €20.000 is er vrijwel geen keuze meer in de showrooms. De keerzijde is overigens dat er bijzonder veel gebruikte auto’s worden verhandeld - dat zijn er ruim meer dan twee miljoen. Want we willen uiteraard nog altijd zo nu en dan een nieuwe auto hebben.
Jan Lemkes: besparen, besparen …
De besparingsdrift in autoland grijpt nog altijd hevig om zich heen, en dat werd in 2025 soms wel erg duidelijk. Bijvoorbeeld bij de Ford Capri met zijn goedkoop ogende interieur, maar ook bij Mini. De snelle John Cooper Works-versie van de elektrische Mini Cooper bleek in feite gewoon een reguliere Cooper met iets meer vermogen en zonder enige vorm van veercomfort. Oude JCW-versies onderscheidden zich veel meer van andere Mini’s en reden ook beter dan deze, die door zijn plankharde onderstel eigenlijk onbruikbaar is en toch niet écht leuk.
Zijn tegenstrever in dezelfde test, de Lancia Ypsilon HF, is juist een hoogtepunt. De ‘hot hatch’ is bepaald mijn favoriete genre niet en op de reguliere Ypsilon is zat aan te merken, maar de nieuwe sportievelingen van Stellantis overtuigen zelfs mij ervan dat zo’n compacte rauwdouwer heel vermakelijk kan zijn. Uitdagend, snel, scherp en onderscheidend: het kan nog! Neem wat mij betreft trouwens de Abarth 600e, want die vond ik nóg leuker. Een persoonlijk hoogtepunt was de onverwachte aanschaf van (weer) een Lexus SC 430, een witte deze keer. Een heerlijk ouderwetse ‘genietmachine’ met een beschaafde V8, en daarmee heel anders dan moderne testauto’s.
Cornelis Kit: is Hyundai het nieuwe Alfa Romeo?
De Noord-Italiaanse binnenwegen liggen er begin dit jaar uitnodigend bij, daar ligt het niet aan. Maar de Alfa Romeo Junior Ibrida Q4 biedt er geenszins het rijplezier waar Alfa voor staat (of ooit voor stond). Ik had op meer gehoopt. Snel vergeten en doorrr … naar Zuid-Korea. Op een verlaten, soms listig krullende kustweg mag ik de Hyundai Ioniq 6 N de sporen geven. Deze elektrische sedan laat zich rijden als een explosieve racewagen met 660 pk benzinemotor. Kan dat? Ja, dat kan! Naar hartenlust jagen, van bocht naar bocht.
En of dat al niet genoeg is, wordt de feestvreugde verder vergroot op het voormalige Formule 1-circuit van Yeongam. Eerst keurig achter een instructeur aan, daarna heb ik de hele baan voor mezelf om uit te zoeken waar de grenzen van deze elektrobom liggen. Het zijn niet alleen de indrukwekkende motoren en het superdynamische onderstel, het is ook de elektronica die ik op alle manieren naar mijn hand kan zetten om er een feestje van te maken. Afhankelijk van de gekozen instellingen zit ik bijna als passagier in de auto of heb ik juist alles in eigen hand en blijkt de Hyundai een lastig te temmen bruut. Pakt Hyundai op wat Alfa Romeo laat liggen?
Michiel Willebrands: gewenste en ongewenste geluiden
Een klein dieptepuntje in een groot hoogtepunt was het feit dat er dit jaar niets kapot ging tijdens de Budgetbrigade, voorheen Barrelbrigade. Niemand zit onderweg te wachten op gedonder met zijn of haar auto, maar bij de Budgetbrigade hoop je er toch stiekem op. Geen terminale schade maar onfortuin dat met een beetje geïmproviseerd beunwerk weer te fiksen is. ‘Helaas’ bleef zowel Joys Renault Twingo, Franks Mercedes CLK als mijn Citroën XM gewoon heel tijdens ons op en neertje naar de Oostenrijkse Grossglockner en mocht ik mij tot winnaar van Budgetbrigade laten kronen. Wat is het toch heerlijk om lekker te klooien met oude auto’s! Helemaal als het in de baas z’n tijd is.
Klooien deed ik dit jaar ook veel met nieuwe auto’s, maar dan op de verkeerde manier. De hoeveelheid zogenaamde veiligheidssystemen en bijbehorende waarschuwingsgeluiden hebben me menigmaal bijna tot waanzin gedreven. Gelukkig kan ik tegenwoordig ‘detoxen’ in een auto waar rijplezier met stip op één staat: mijn Mini Cooper S uit 2002, op de kleur van het dak na exact de auto die ik destijds reed tijdens de introductie in Portugal. De enige ‘waarschuwingsgeluiden’ die ik hierin hoor zijn het gehuil van de supercharger en het gerommel uit de uitlaat!
Lars Krijgsman: geslaagd retrodesign
Gevoelsmatig bestaat autoland in toenemende mate uit met elkaar inwisselbare al dan niet elektrische SUV’s en cross-overs. Hoewel ze verantwoordelijk zijn voor slechts een klein deel van de registraties, speelt het toenemend aantal Chinese merken een rol in dat gevoel. Hoe vriendelijk de prijskaartjes ook mogen zijn, de consument is nauwelijks aan de Aiways’, Firefly’s of Nio’s te krijgen. Vanuit professioneel oogpunt ben ik dan ook steeds minder benieuwd naar hoe merken als Changan, Jaecoo of Omoda zich hier gaan ontwikkelen.
Ook jammer: het verdwijnen van de Prius. Ik begrijp de keuze van Toyota heel goed, maar dat een iconische modelnaam als de Prius hier geen toekomst meer heeft, doet me een beetje pijn. Afgezien nog van het feit dat ik de laatste Prius een gaaf ding vind om te zien. Positief ben ik over de nieuwe Renault Twingo. Voor geslaagd retrodesign kun je me ’s nachts wakker maken en de Twingo is een mooi voorbeeld daarvan. Sympathiek, praktisch, volwassen en relatief goedkoop. Vrolijk verpakte Dacia-mentaliteit, dat mag ik wel. Nog persoonlijker van aard: het jeukt al tijden om een andere auto te kopen en dankzij onze occasionduurtester weet ik nu eindelijk wat het – waarschijnlijk – wordt: een Lexus IS 300h. Wat een fijne kar!
Met de recente uitbreiding is de redactie zo groot, dat we het v0or nu wel even klaar zijn met over ons zelf praten! Daarom zondag 28 december meer tops en flops 2025 van de redactie, van de redacteuren die in deze aflevering nog niet aan bod kwamen.



