De Tweeling: GM's J-body. Opel Ascona, Buick Skyhawk, Cadillac Cimarron, enzovoorts
Ouderwets uitsmeren
‘Een ezel stoot zich in ’t gemeen, geen tweemaal aan dezelfde steen’. Een ezel misschien niet, maar wij gaan ons gewoon wéér onderdompelen in de wondere wereld van een door GM over alle denkbare merken uitgesmeerd product. Ditmaal gaat het om de zogenaamde J-Body, waarvan bij ons vooral de Opel Ascona C een bekende vertegenwoordiger is.
De Opel Ascona C was de laatste Ascona voordat de Vectra verscheen. Het model werd in 1981 gepresenteerd en verscheen als vierdeurs sedan, tweedeurs sedan en vijfdeurs liftback. Met deze generatie Ascona nam de modelreeks afscheid van achterwielaandrijving, maar aan de buitenzijde was de overgang heel wat minder rigoureus. De Ascona was een moderne, maar weinig opzienbarende verschijning die wat design betreft duidelijk voortborduurde op zijn voorgangers.
Dat de Ascona een wat brave designbasis kende was niet alleen een voortvloeisel uit de mode van die tijd en het karakter van het merk Opel, maar ook een goed doordacht beleid van General Motors. Een vrij neutrale auto is immers een uitstekende basis voor tal van andere modellen, en dat is precies wat General Motors in die dagen graag deed. Pak het artikel over de broertjes van de E-Kadett erbij en je weet dat ‘The General’ niet op een variantje meer of minder kijkt.
Britten en Brazilianen
De laatste Ascona is een onderdeel van wat intern het ‘J-platform’ of ‘J-body’ heet, een verzamelnaam voor een enorme reeks auto’s die dezelfde basis deelt. In tegenstelling tot de broertjes van de Kadett delen de J-body-auto’s niet allemaal het gros van hun carrosseriedelen. Met name de Amerikaanse varianten wijken wat meer af van de Europese versie dan we gewend zijn bij échte automobiele tweelingen.
We beginnen echter bij de versies die wel nadrukkelijk een Ascona-broertje zijn, en werken ons vervolgens een weg door de rest van het aanbod. In Groot-Britannië was er uiteraard een nagenoeg identieke kopie van de middelgrote Opel onder de Vauxhall-vlag, de Vauxhall Cavalier. Ook Brazilië kreeg echter een eigen versie, de Chevrolet Monza. Deze Vauxhall en Chevrolet wijken slechts door een andere grille en hun logo’s en typeplaatjes af van de hier bekende Opel.
Van Buick tot Cadillac
De verschillen worden groter als we het Amerikaanse aanbod bekijken. Chevrolet, Oldsmobile, Pontiac, Buick én Cadillac kregen elk hun eigen versie van de ‘J’. Om het overzichtelijk te houden concentreren we ons hier op de vierdeurs sedan, maar er waren ook stationwagons en zelfs cabriolets op deze basis.
De Amerikaanse Chevrolet Cavalier wijkt behoorlijk af van de Braziliaanse Chevrolet Monza en de Britse Vauxhall Cavalier. Je herkent 'm direct aan zijn eigen, lekker Amerikaanse voorgevel. Aanvankelijk werd die voorzien van twee vierkante lichtunits, maar in 1984 kwam er een wat traditioneler front met dubbele exemplaren. In 1988, het jaar waarin bij ons de Ascona van de markt verdween, werd de Cavalier wederom vernieuwd. Hoewel dit officieel te boek staat als een generatiewissel, bleef de vierdeurs koets grotendeels intact.
De vrijwel gelijktijdig met de Chevrolet en Opel gepresenteerde Buick Skyhawk weet zich veel meer van het overige verkeer te onderscheiden, dankzij een opvallend gesloten, puntvormig front met eveneens twee dubbele kijkers. De Pontiac J2000 kreeg eveneens een grille-loze snoet, net als de wat vierkantere Oldsmobile Firenza. De top van de line-up werd gevormd door een heuse Cadillac: de Cimarron. Die is heel wat traditioneler van vorm dan de Pontiac, Oldsmobile en Buick, maar onderscheidt zich dan weer met een overdosis chroom en een luxueus interieur.
De weg omhoog
Wat alle Amerikaanse derivaten gemeen hebben, is dat de koets meer dan verwacht afwijkt van die van de Europese J-auto’s. Kijk bijvoorbeeld eens naar de lijn onder de buitenspiegel: die loopt bij Opel rechtdoor, maar kiest in de VS de weg omhoog. Ook bij het achterscherm zien we een opvallend verschil. Het Opel- (en Vauxhall-, en Chevrolet Monza-)portier doorsnijdt de verbreding boven het achterspatbord, terwijl de deur die verbreding bij de Amerikaanse modellen handig weet te vermijden. Toch een andere koets dus. Evengoed is door de verhoudingen en de opvallende knik in de C-stijl de familieband duidelijk te zien.
Hoewel we hiermee de opvallendste Ascona-broertjes wel hebben gehad, is het verhaal nog niet klaar. Zo was er in Australië ook een Holden Camira en kende men in Japan de eerste generatie van de Isuzu Aska, die ook als Holden Aska, Chevrolet Aska, Chevrolet JJ, Isuzu Uhuru en Isuzu Florian Aska werd verkocht.
Tot 2005
Het J-platform leefde bovendien nog jarenlang voort, want veel modernere modellen van GM zijn stiekem ook op dit platform gebaseerd. De Pontiac Sunfire, Daewoo Espero en de derde generatie van de Chevrolet Cavalier deelden wel hun platform, maar niet de vrij vierkante koets met de oorspronkelijke modellen. De laatste nazaten van de J-familie verdwenen in 2005 van de markt.