Caravangebruikers mijden elektrische auto uit vrees voor gedoe
Lekker niet trekken
Nederlanders met een caravan kopen minder vaak een elektrische auto. Ze vrezen voor gedoe met laden en tijdverlies, blijkt uit onderzoek. Volgens de onderzoekers is die vrees niet altijd terecht.
De groep Nederlandse caravangebruikers koopt minder snel een elektrische auto dan de rest, blijkt uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). 6,1 procent van de Nederlandse huishoudens met een auto heeft een caravan. Daarbij gaat het in totaal om 345.000 caravans. Van die huishoudens reist 70 procent met de caravan naar het buitenland.
Deze caravangebruikers verwachten gedoe en tijdverlies. Bijvoorbeeld "als de caravan onderweg moet worden afgekoppeld om te kunnen laden", schrijft het KiM. "Ook vinden ze dat ze niet genoeg kilometers kunnen maken met een volle accu. En is er onzekerheid over beschikbare laadpunten met doorrijmogelijkheden voor een caravan."
"Maar deze vrees is niet altijd gegrond", stelt het KiM. De verschillen tussen wel en niet rijden met een caravan hangen ook af van het rijgedrag en het aantal pauzes. Volgens het kennisinstituut zijn elektrische auto's bovendien steeds vaker geschikt voor het trekken van een caravan.
Vertraagde overstap
Vakantiegedrag kan een belangrijke overweging zijn bij de aanschaf van een nieuwe auto, en of die auto elektrisch moet zijn. Net iets meer dan de helft van de Nederlanders gaat op vakantie (57 procent), blijkt uit het onderzoek. 62 procent van hen gaat met de auto, binnen of buiten Nederland.
Dat elektrische auto's als minder geschikt worden gezien voor het trekken van caravans of aanhangers vermindert de interesse in deze auto's. Dat kan de overstap naar elektrisch rijden vertragen. Tegelijkertijd kan de overstap naar elektrisch bijdragen aan het halen van klimaatdoelen.