Bij de allerdikste Alfa Romeo 33 sloeg de marketingafdeling een beetje door

In 1984 presenteert Alfa Romeo de 33 4x4, een 33 met handmatig in te schakelen vierwielaandrijving. Het aandrijfsysteem is vergelijkbaar met dat van de Fiat Panda 4x4 en werkt met een hendel die vlak voor de versnellingspook staat. In 1991, een jaar na de grote facelift verschijnt in combinatie met de 1.7 16-klepper ook een automatisch werkend 4WD-systeem. De hefboom om de achterwielen bij te schakelen verdwijnt, dat regelt de elektronica voortaan. De auto gaat nu met de toevoeging Permanent 4 door het leven.

Differentieel tussen bak en motor

In beginsel is de 33 een voorwielaandrijver met vóór de vooras de viercilinderboxermotor en achter de vooras de versnellingsbak, het differentieel zit tussen bak en motor in. Bij de Permanent 4 zit aan het achtereind van de handgeschakelde vijfbak een elektronisch geregelde elektromagnetische klauwkoppeling die de verbinding met de cardanas tot stand brengt. Om toerenverschillen tussen voor- en achteras op te vangen zie je in de cardanas - ter hoogte van de voorstoelen - een viscokoppeling zitten. Wanneer er geen toerenverschil is tussen het voorste deel van de cardanas en het achterste doet de viscokoppeling praktisch niets, dus is er eigenlijk amper of geen sprake van vierwielaandrijving. O, en als onder bepaalde omstandigheden de elektromagnetische koppeling openstaat is er überhaupt geen verbinding tussen voor- en achteras en dus ook geen vierwielaandrijving. Permanent is de verbinding tussen voor- en achteras dus niet. Waarschijnlijk doelt de marketingafdeling er bij de naamgeving van de auto op dat je de 4WD niet meer zelf hoeft in te schakelen, of dat de elektronica permanent aan het berekenen is of de koppeling open of dicht moet.

Doorkijkplaat van de Alfa Romeo 33 Permanent 4.

Vliegwiel achterdifferentieel om onbalans weg te filteren

Aardig detail op de tekening is het vliegwiel aan de voorkant van het achterdifferentieel, dit dient om onbalans in de aandrijflijn weg te filteren. Door de tegen het differentieel geboute kokers lopen de steekassen naar de wielen. De achteras is van het starre soort en wordt in dwarsrichting op zijn plek gehouden door de gebogen Panhard-stang die je over de voorkant van het differentieel ziet lopen. Normaal gesproken krijgt de 33 achter trommelremmen mee. Het exemplaar op de tekening is echter voorzien van schijven, een standaardvoorziening bij exemplaren met ABS. Het antiblokkeersysteem is alleen verkrijgbaar op de 33’s met elektronische benzine-injectie zoals deze 1.7 IE 16V Permanente 4, die vanaf 1992 overigens door het leven gaat als 1.7 IE 16V Q4.