Back to the Future: Honda EP-X
Concept-cars hebben gewoonlijk een korte carrière. Op de beurzen van Parijs, Genève en Frankfurt verkondigen ze nog optimistisch de automode van de toekomst, waarna ze veelal van het toneel verdwijnen. Maar wat hebben ze achteraf gezien betekend? In deze serie halen we historische studiemodellen opnieuw voor het voetlicht.
Japanse autofabrikanten zijn meesters in het bedenken van voertuigjes voor persoonlijk transport. Het moet klein, kleiner, kleinst zijn om je in Tokio nog uit de voeten te kunnen maken. Honda bedacht in 1991 de EP-X, waarin bestuurder en passagier áchter elkaar zitten, zodat het autootje zo smal mogelijk kan zijn.
Achter elkaar zitten, zoals in een Renault Twizy, is niets nieuws. Ook niet in 1991, toen Honda de EP-X presenteerde op de Tokyo Motor Show van dat jaar. Voor de theateropstelling in hun 'Efficient Personal Experimental Car' keek Honda de kunst bijvoorbeeld af bij de Messerschmitt Kabinenroller, een minimalistische driewieler uit de
jaren vijftig. Zelfs de transparante, koepelvormige dak- en raampartij van de Honda was vier decennia eerder al op de Duitse bubble car te vinden. Beide auto's hadden een openklappend dak om (gemakkelijker) te kunnen in- en uitstappen. De Honda had als enige ook echte portieren. De vormgeving van de EP-X werd volledig gedicteerd door de windtunnel. Dat leverde (van opzij bekeken) een rijdend kippenei op, dat aan de achterzijde was onthoofd om daar een zogeheten 'Kamm-tail' te creëren. Zo'n abrupt afgehakte kont, die bij de EP-X bovendien uitmondde in een gevleugeld staartstuk als van een vliegtuig, levert belangrijke aerodynamische voordelen op. En daar was het Honda helemaal om te doen, want de EP-X moest zich zo efficiënt mogelijk door het verkeer bewegen.
Hightech
Dankzij het gebruik van een aluminium huid en een lichte monocoque woog het wagentje nauwelijks meer dan 600 kg. Beknibbelen op nieuwerwetse snufjes was er met de Japanse doelgroep in het achterhoofd natuurlijk niet bij, want er waren netjes twee airbags aanwezig in de auto (één voorin, één achterin) en eveneens een hightech informatiesysteem met lcdscherm. Dat efficiënt gebouwde voertuigen voor geweldig veel rijplezier kunnen zorgen, kan elke constructeur van racewagens uitleggen. De EP-X was niet zozeer gemaakt voor snelheid, maar bezorgde zijn bestuurder — zoals het 'n echte Honda betaamt — wel een hoop lol aan elke rit. Hij had hiervoor maar een piepklein motortje nodig en de ontwikkeling daarvan was een kolfje naar de hand van Honda. Het werd een 1,0-liter driecilinder VTEC, die zomaar 70 pk leverde. Bij een massa van 600 kg leverde dat een specifiek vermogen op van 8,5 kilo per pk — een waarde die anno 1991 eveneens voor de pijlsnelle Civic CRX gold.
Is er nu dan echt niets van de EP-X geworden, zoals Honda beweerde? Het antwoord op die vraag kwam acht jaar later met de Honda Insight. Ongeveer even groot, zo'n beetje
identiek qua postuur en in elk geval voorzien van een 1,0-liter driecilinder met 70 pk. Maar ook van een elektromotor, die de gewichtstoename van 200 kg voor zijn rekening kon nemen. En wederom met maar twee stoelen — maar nu gezellig naast elkaar.