11 procent meer verkeersdoden in 2018
SWOV: meer handhaving nodig
In 2018 kwamen 678 mensen om in het Nederlandse verkeer, zo blijkt uit de nieuwste cijfers van het CBS. Dat is 11 procent meer dan in 2017. Vooral in Noord-Brabant is de stijging zorgwekkend.
Na een lichte daling in 2017 is het aantal dodelijke verkeersslachtoffers afgelopen jaar weer gestegen, van 613 naar 678, een toename van 11 procent, zo blijkt uit de nieuwste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Sinds de jaren 2013 en 2014, toen het aantal verkeersdoden met beide jaren 570 op een historisch laagtepunt lag, zit het cijfer weer in de lift. Opnieuw is de provincie met de meeste verkeersdoden in 2018 Noord-Brabant, waar de stijging met 53 procent (van 98 naar 150) ook het hoogst is. De twijfelachtige tweede plaats is Zuid-Holland, waar afgelopen jaar 100 mensen nimmer terugkeerden van hun trip. De minste verkeersdoden vielen afgelopen jaar in Flevoland (10) en Zeeland (22). Ook de noordelijke provincies Groningen, Drenthe en Friesland komen er relatief goed vanaf.
Uiteraard moeten dergelijke cijfers wel worden gerelativeerd. Noord-Brabant heeft met bijna 23 duizend kilometer het grootste wegennet, Gelderland (nummer 3 op de dodenlijst) en Zuid-Holland volgen daar kort op. Gerekend per autokilometer is het juist Drenthe waar het het vaakst fataal misliep, terwijl het per kilometer het minst vaak mis ging in Zuid-Holland.
Uitgesplitst naar vervoersmiddel tonen de CBS-cijfers dat de meeste verkeersdoden (233) inzittenden van een personenauto waren. Fietsers staan met 228 doden op twee, gevolgd door voetgangers (54), scootmobielers (44), motorrijders (42), brom/snorfietsers (38) en inzittenden van bedrijfswagens (26).
Een derde van de doden kwam om het leven door een botsing met een personen- of bestelauto, 21 procent door een aanrijding met een vast voorwerp, zoals een boom. Kijken we naar leeftijd en vervoermiddel, dan zien we dat onder overleden auto-inzittenden de leeftijdsgroep 18 tot 45 jaar het grootst is, terwijl dat bij fietsers de groep 75 tot 85 jaar is.
Historisch gezien steeg het aantal verkeersdoden elk jaar met de toename van de verkeersintensiteit, tot in 1972 het hoogste punt werd bereikt met 3.264 overleden verkeersdeelnemers in een jaar tijd. Daarna liep het aantal dodelijke slachtoffers geleidelijk terug. In 1979 dook het cijfer voor het eerst sinds 1961 onder de 2.000-grens, om daar tot op heden nooit meer boven te komen. In 2004 was het getal met 881 doden voor het eerst driecijferig en sindsdien hebben we de vier cijfers gelukkig niet meer zien terugkeren.
Dr. Peter van der Knaap is directeur van SWOV, Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. Hij benoemt een aantal factoren die van invloed op deze cijfers zijn: “Mobiliteitsgroei, Snelheidsovertredingen, alcohol, gordeldracht, afleiding en de kwaliteit van de omgeving. Van deze punten kunnen we nu nog niet zeggen of ze heel duidelijk veranderd zijn, maar je kunt wel zien dat verkeershandhaving de afgelopen tien jaar op een lager niveau lag dan daarvoor. Dat resulteert in minder naleving op de factoren die ik net noemde, dus ook tot een hoger risico. De afgelopen drie jaar verrichtte de politie al wat meer staandehoudingen, maar dat ligt nog niet op het niveau van 2008. Verder zien we in ons onderzoek dat op de rijkswegen een relatief groot deel van de automobilisten die omkomen geen gordel droeg. Meer dan 99 procent van de automobilisten draagt zijn gordel, maar van de omgekomenen deed een groot deel dat - helaas - niet. Mijn advies is dan ook om altijd een gordel te dragen.”
Naast de weggebruiker heeft ook de wegbeheerder een taak in het terugdringen van het aantal verkeersdoden, vertelt Van der Knaap: “Denk aan goed waarschuwen voor files, maar ook zorgen voor wat wij 'vergevingsgezinde' bermen noemen: zonder obstakels en als die er toch zijn, zorgen voor afscherming met geleiderails.”
Het kabinet heeft een strategisch plan verkeersveiligheid opgesteld, met daarin de doelstelling om in 2050 op nul verkeersslachtoffers uit te komen. Van der Knaap: “Dan heb je elk jaar een daling van 11 procent nodig, dus dan is een stijging van 11 procent – al is het maar één jaar – slecht nieuws.”