Peugeot 504

In vergelijking met zijn voorganger 404, was de Peugeot 504 een hypermoderne auto. Hij wordt onthuld tijdens de autosalon van Parijs in september 1968 en heeft een carrosserie die in eigen huis is ontwikkeld, al was Sergio Pininfarina daarbij wel komen helpen. Alle vier de wielen zijn onafhankelijk geveerd en de 504 is rondom uitgerust met schijfremmen. De 1.796 cc viercilinder-motor (82 pk) is een doorontwikkeling van de motor van de Peugeot 404.Amper een jaar na zijn introductie is hij al leverbaar met brandstofinjectie en stijgt het vermogen naar 97 pk. In datzelfde jaar (1969) werd de 504 verkozen tot Europese 'Auto van het Jaar' en natuurlijk komt dat de verkoopcijfers ten goede.

De productie stopt pas in 1983 en dan zijn al ruim 2,8 miljoen 504's gebouwd. Maar zelfs dan valt het doek nog niet helemaal voor de populaire Peugeot, want in Zuid-Amerika gaat men nog jaren verder; in Nigeria en Kenia zelfs tot en met 2004. Daar maakt men sedans (Berlines), pick-ups en stationwagens (Breaks); allemaal varianten die ook in Europa populair zijn. Wij hebben ook de keuze uit een Familiale (stationwagon voor het hele gezin), Commerciale (station voor het bedrijf) én een schitterende coupé en cabriolet met een nogal afwijkende carrosserievorm. Die laatste twee versies zijn bovendien leverbaar met een V6-motor, goed voor 144 pk en een top van 185 km/h. Alle andere versies zijn ook leverbaar met viercilinder dieselmotor. In eerste instantie heeft die een inhoud van 1.948 cc, maar dat wordt eerst vergroot tot 2.112 cc en later tot 2.304 cc. De Franse firma Dangel bouwde de meest exclusieve versies van de 504: op basis van de Breaks en pick-up voorziet die de auto van vierwielaandrijving.

504 Coupé en Cabriolet

Peugeot ontwikkelt in samenwerking met Pininfarina de 504 Coupé en Cabriolet. Het is inmiddels een goede traditie dat de bijzondere varianten van de familie-Peugeots door de Italiaanse meester worden getekend. De in 1969 gepresenteerde nieuwelingen zijn vrij sober vormgegeven en hebben het met negentien cm ingekorte onderstel van de in 1968 geïntroduceerde 504 limousine. In de totale lengte missen de Coupé en Cabriolet dertien cm ten opzichte van de gewone 504.

De carrosserieën worden gebouwd bij Pininfarina in Turijn, vervolgens vindt de assemblage plaats bij Peugeot zelf. In tegenstelling tot de 504 limousine met stuurschakeling is vloerschakeling standaard, wat als sportiever wordt ervaren in die dagen. De 1.796 cc viercilinder injectiemotor levert 100 pk, waarmee de auto's temperamentvol zijn, maar niet uitgesproken sportief, ondanks de vrij harde onderstelafstemming.

De in oktober 1974 geïntroduceerde uitvoeringen met V6-motor brengen daar verandering in. De samen met Volvo en Renault ontwikkelde PRV (Peugeot Renault Volvo) zescilinder levert 136 pk. De V6 is herkenbaar aan de enkele, brede koplampen en nieuwe, rechthoekige achterlichten. De viercilinders verdwijnen in eerste instantie, maar keren drie jaar later terug in het programma vanwege de grote vraag ernaar. In 1979 krijgen alle modellen grotere kunststof bumpers en in 1981 volgt een vernieuwd dashboard. In 1983 worden de laatste exemplaren verkocht; een opvolger komt er niet.