Opel Rekord

Vanaf 1953 voerde Opel de modellijn Olympia Rekord, maar in 1963 werd de opvolger voor het eerst alleen met Rekord aangeduid. De 'Rekord A' van dat jaar was aanmerkelijk moderner dan zijn voorgangers. De staartvinnen waren verdwenen, a- en c-stijlen waren een stuk dikker, de koplampen waren in de lagere grille opgenomen en de hoeken waren meer afgerond. Onderhuids waren de veranderingen trouwens minder schokkend, want de viercilinder (50 tot 67 pk) was gelijk gebleven. Maar niet getreurd: in 1964 kwam er ook een zescilinder uit de Opel Kapitän bij. Met 100 pk kwam de topsnelheid van 170 km/h daarmee in zicht. Naast de sedan is de Rekord ook als coupé leverbaar en er is zelfs een beperkte serie cabriolets verschenen (gebouwd bij Karl Deutsch in Keulen).

In 1965 verschijnt de Rekord B met rechthoekige koplampen en nieuwe motoren om in 1966 het veld te moeten ruimen voor de Rekord C. Deze was uiterlijk meer veranderd ten opzichte van de A en de B, met meer gewelfde achterspatborden en geïntegreerde chromen bumpers. De motoren varieerden nu van 58 t/m 106 pk, waarbij de laatste niet een zes- maar een viercilinder betrof.

De Rekord C liep zowaar ruim 5 jaar mee, om in 1971 te worden opgevolgd door de Rekord D. Die auto werd door Opel zelf overigens Rekord 2 genoemd. Voor het eerst was die er niet met zescilinder, maar stond er nu wel een diesel in de prijslijsten. In 1977 viel het doek voor de Rekord. Tegen die tijd kon gerust van een succes worden gesproken. Van de A t/m D-versie werden er ruim 3,5 miljoen gebouwd. De naam Rekord komt nog tot 1986 voor de Opel-prijslijst. Dan wordt de grote Opel opgevolgd door de Omega.