Volkswagen Lupo GTI & Volkswagen Up GTI - Oud & Nieuw

Kleine krachtpatsers

Volkswagen Lupo Up GTI
AutoWeek 23 2020
AutoWeek 23 2020

Je leest het in AutoWeek 23 2020

Twee jaar geleden presenteerde Volkswagen de Up GTI: klein, licht en 115 pk onder de kap. De laatste keer dat het iets soortgelijks in het programma had, was in 2005. Dan hebben we het over de Lupo GTI: zelfde afmetingen, zelfde gewicht, meer pk’s en cc’s, maar een stuk minder koppel. Eens zien of nieuw ook beter en leuker is!

De verhoudingen kloppen niet helemaal bij de Lupo. Na de voorportieren lijkt er een abrupt einde aan de carrosserie te komen, alsof het een grotere auto was waarvan een deel van de achterkant is geamputeerd. Hij is 20 centimeter korter dan de toenmalige Polo, maar bijna net zo breed en zelfs een paar centimeter hoger. Niet voor niets verkondigde de grappige tv-reclame dat de Lupo groter aanvoelt dan hij daadwerkelijk is: Volkswagen wilde in 1998 de kleinste telg als volwassen auto in de markt zetten. De GTI kwam vier jaar later. Je herkent de snelste versie aan de neus met bi-xenonkoplampen en de forsere bumper met honingraatgrille en het bekende GTI-logo. Aan de zijkant vallen de iets uitgeklopte wielkasten op, net als de bredere dorpels en het verlaagde onderstel.

Ook de achterbumper is forser, met als aardig detail de dubbele uitlaatpijp in het midden. Het aluminium plaatwerk komt van de ultrazuinige en lichte Lupo 3L. Rode remklauwen ontbreken uiteraard niet. Opmerkelijk is de kleinere rechterbuitenspiegel. Niet uniek voor de Lupo, want ook andere modellen van het merk zijn ermee uitgerust. De snelste Up onderscheidt zich duidelijk van zijn zwakkere stalgenoten, ook al zijn die tegenwoordig leverbaar als sportieve R-Line. Het front schreeuwt je tegemoet, met een subtiele rode bies tussen de koplampen. Misschien was een driedeursversie voor deze vergelijking leuker geweest, maar met achterportieren is hij een stuk praktischer. De rode streep zien we ook aan de achterkant en samen met de GTI-badge verraadt het bescheiden, ronde uitlaatpijpje de sportieve inborst. De wielen zijn twee maten groter dan die van de Lupo en het valt op dat de achteras trommelremmen heeft.

Aan de voorkant geventileerde schijven met rode remklauwen. De Up is 8 centimeter langer dan de Lupo, de wielbasis bijna 10 centimeter. Dat werpt vooral zijn vruchten af in het interieur en in de kofferbak: 130 liter voor de Lupo, 251 liter voor de Up.

WERKPLEK

Serieuze sportstoelen in de Lupo! Je zit vrij hoog, maar de steun is uitstekend. Van het interieur is behoorlijk wat werk gemaakt. De gordels zijn rood, de klokken hebben verchroomde randen en het kleine, dikke stuur is met leer bekleed, inclusief rode stiksels. En inderdaad: als je achter het stuur zit, doet de kleine Volkswagen groter aan. Dat optische effect komt mede doordat de A-stijlen ver van je af staan. De portieren zijn voor een groot deel niet bekleed en het stoffen gedeelte is knalrood.

In het onderste deel van de toerenteller zit de brandstofen temperatuurmeter; de buitentemperatuur wordt digitaal weergegeven. Achterin zijn er twee zitplaatsen, met minimale beenruimte. De drie knoppen voor de klimaatregeling zitten ergens ver weg in de diepte en ook de knop om de spiegels te verstellen, zit ver weg in de middenconsole. Echt handig zijn de twee uitschuifbare bekerhouders onder de radio, op de juiste werkhoogte. Het dubbel-DIN audioen navigatiesysteem moet een dure optie zijn geweest, net als de airco. Leren bekleding en stoelverwarming maakten je bijna drie mille lichter.

Het lijkt erop dat Volkswagen met de gekietelde Up een vette knipoog maakt naar de Golf GTI, getuige de vrolijke ruitjesbekleding op het meubilair. Zeer geslaagd. De stoelen zijn verder niet anders dan die van een reguliere Up; geen extra dikke wangen dus voor meer zijdelingse steun. En wat zijn er in 20 jaar een stappen gezet qua ergonomie en efficiënt ruimtegebruik! Achter het stuur zit je bijna net zo ruim als in een Golf en de zitpositie zelf is ook zeer goed. Recht voor je neus prijkt een grote snelheidsmeter, met links een fikse toerenteller en rechts een grote tankmeter. Oogt fris en is goed afleesbaar.

De weergave van de motortemperatuur is op het schermpje van de boordcomputer op te roepen, maar ook op je smartphone. Die koppel je via een app aan de auto en dan kan het scherm allerlei functies weergeven. Simpel en doeltreffend. Sinds de facelift in 2017 is de Up leverbaar met automatische klimaatregeling en een multifunctioneel stuur, dat alleen in hoogte verstelbaar is. Er zit veel harde kunststof in het interieur en een groot deel van de portieren is niet bekleed. Voor zijn segment is het acceptabel, hoewel de Koreaanse concurrentie de lat hoger legt.

ONDERWEG

Hamvraag is: welke van de twee tovert de grootste grijns op je gezicht? Daar kom je pas achter na een flink stuk sturen. Laten we met de Lupo beginnen. De 1,6liter viercilinder is gretig en hangt lekker aan het gas, begeleid door een mooie volle grom. Het levendige karakter komt mede door de korte overbrengingsverhoudingen en eveneens korte eindoverbrenging van de prettig schakelende zesbak. Na het overschakelen valt de motor slechts 300 toeren terug en ook de zes is een echte rijversnelling: bij 100 km/h al een stevige 3.000 tpm en in een test in 2005 tikten we zonder veel aandringen 210 km/h aan. Vooral de tussensprintjes op bochtige wegen, met veel remmen, schakelen en accelereren, maken rijden met de Lupo GTI enorm leuk.

Trekkracht is er eigenlijk altijd, net als een gezonde dosis geluid. De hydraulisch bekrachtigde besturing gaat precies zwaar genoeg om niet doods te zijn. De vering en demping zijn stevig. De voorkant is misschien iets te zacht en doet sterk aan de Golf IV denken. Dat neemt niet weg dat je schandalig hard over afritten en klaverbladen kunt gaan, niet in de laatste plaats door het lage gewicht. Met geventileerde schijven op alle vier de wielen voelt het remsysteem krachtig aan en met de elektronische vangnetten ABS en ESP ben je tot op zekere hoogte prima beschermd. Dat moet ook, want de Lupo daagt je steeds uit om lol te maken en verdient wat ons betreft het GTI-label ten volle. Een echte pretmachine.

Over naar de Up. De zitpositie is een stuk beter en er zijn met ergonomie en ruimtegebruik flinke stappen gezet. Goed, een driecilinder turbomotor dus. Het lijkt zo ongeveer de standaard, vandaag de dag. Na het starten en een beetje gas geven klinkt de GTI niet veel anders dan een reguliere Up en bij een normale rijstijl merk je in eerste instantie weinig verschil. Tijd om de kleine op zijn falie te geven. Het duurt even voordat de turbo ontwaakt, maar dan komt er ook echt wel leven in de brouwerij. In het toerengebied tussen 2.000 en 3.500 is hij het meest in zijn element en merk je dat je met een snelle auto onderweg bent. Het geluid – deels nep via de speakers – is totaal anders dan dat van de Lupo. De typische driecilinderroffel is best vrolijk, maar minder opwindend dan de luidere roep van de kleine wolf. Pluspunt: bij 100 km/h in zes draait de motor slechts 2.300 toeren. De vering is iets minder hard dan die van de Lupo en dat maakt de Up GTI misschien wat beter geschikt als auto voor alledaags gebruik.

Volkswagen probeert bij een GTI altijd te zoeken naar de gulden middenweg en niet naar de hardcore gooi-en-smijtauto. Bochten aansnijden doet de Up met meer gemak; daaraan herken je de modernere auto. Helaas voelt de besturing wat synthetisch aan, ondanks het streven van Volkswagen om er meer zwaarte in te brengen. Schakelen gaat met weinig gevoel en vooral heel licht en feilloos. Remmen doet hij zeker zo goed als zijn oude neef, ondanks de trommelremmen achter. Eigenlijk geen porem op een GTI. Kortom, het is zeker een vermakelijk karretje, dat in alle opzichten tegemoetkomt aan de wensen en eisen van de moderne automobilist. Toch biedt zijn vrolijke voorganger echt het beste pretpakket.

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

Praat verder op het forum