Ford Mustang 2.3 Ecoboost (2015) - Test
Met kinderlijk genoegen
84 reacties
Video
Helaas kunnen wij deze video niet weergeven, omdat je niet akkoord bent gegaan met de
cookie voorwaarden.
Onze video speler heeft rechten nodig voor de "Social Media".
Wijzig je cookie instellingen
- Roland Tameling
- Eerste rijtest
Een Ford Mustang is een ponycar en dat betekent minimaal twee dingen: hij moet bovengemiddeld veel power bieden voor een aangename prijs én hij moet het blije jongetje in autoliefhebbers weten aan te spreken. Lukt dat nog een beetje met een viercilinder aan boord? We zoeken het antwoord met de nieuwe 2.3 Ecoboost!
In het midden van de jaren tachtig bestond er al een Ford Mustang met een viercilinder turbomotor. Terwijl de Amerikaanse auto-industrie nog aan het bijkomen was van de oliecrisis van de jaren zeventig, richtte de Ford Motor Company een afdeling voor sportieve modellen op; Special Vehicle Operations (SVO). Het eerste project van dit team werd de derde generatie Mustang en in plaats van te kiezen voor een dikke V8 lepelden ze er een 2,3-liter grote viercilinder turbomotor in. Op z'n hoogtepunt – eind 1985 – was dat blok goed voor ruim 205 paardenkrachten en hoewel de Mustang SVO nooit een Shelby-achtige status heeft bereikt, was hij toen mooi wel de dikste en duurste 'Stang van dat moment.
Wat dat betreft zouden we de nieuwe Mustang Ecoboost dus zowaar 'historisch verantwoord' mogen noemen. Immers, ook nu krijgt hij een 2,3-liter grote turbobenzinemotor met vier cilinders, en ook ditmaal hoeft hij zich met een maximum vermogen van 317 pk bepaald niet te schamen voor z'n spierballen. Op één belangrijk punt herhaalt de geschiedenis zich niet: tegenwoordig is de vierpitter bepaald niet de duurste uit de lijst. Sterker nog, hij is met afstand de voordeligste Mustang die wij Nederlanders ooit nieuw hebben kunnen kopen. Daar mag u best voor klappen.
Rationeel
En zo overkomt het ons ineens: de aanschaf van een Ford Mustang is een rationele zaak geworden. Laten we meteen misverstanden voorkomen: natuurlijk is de volvette vijfliter V8 de versie die je als kerngezonde muscle car-liefhebber wilt hebben. Dat is het origineel, dat is het feestbeest die je in al je vezels voelt, die geeft je de breedste glimlach. Klaar. Tot je z'n Nederlandse prijskaartje ziet: de Mustang 5.0 V8 kost je als Fastback 98.700 euro, terwijl de Convertible minimaal 106.000 moet opbrengen. Met dank aan de CO2-gerelateerde 'opcenten' van onze overheid blijft de brul van een 'vee eight' voorbehouden aan de happy few. De 2.3 Ecoboost buldert een stuk minder grammen de lucht in, waarmee de Fastback voor minder dan 48.000 euro in de boeken staat en de Convertible zo'n 54.000. Kijk, dan hoeft het ineens níet blij alleen dromen te blijven.
De vraag blijft alleen: wie kijkt er met zijn verstand naar een Ford Mustang? Het heerlijke aan zo'n ponycar was juist altijd dat hij je weer even een klein kind liet zijn. Dat gevoel dat je eens níet binnen de lijntjes hoeft te kleuren, dat je luid zingend zonder gêne over straat gaat, dat je onbezorgd in bomen klimt tot de gaten in je spijkerbroek vallen. Laat anderen maar in BMW's en Audi's rijden, een Mustang is voor mensen die anders durven zijn.
Of de nieuwe viercilinder dat gevoel nog oproept vertellen we je zo, maar het is eerst goed om vast te stellen dat de nieuwe Mustang – vierpitter of niet – nog steeds rasechte eyecandy is. Zeker in een felle kleur (wie een grijze 'Stang bestelt snapt het wat ons betreft sowieso niet, maar dat terzijde…) blaast deze Ford z'n concurrentie volledig in de berm waar het op road presence aankomt. Hij is uitdagend met die dikke neus, hij is spraakmakend met die iconische daklijn, hij is verleidelijk met die heerlijke heupen… Er komt een Mustang aan, met een aanwezigheid waar een concurrerende Opel Cascada, BMW 4-Serie of Audi A5 niet eens aan kan tippen. Een uiterlijk waardoor je tuinierende buurman zal opkijken en voorbijlopende jongetjes zich zullen omdraaien: kwaliteiten die niet in euro's of grammen CO2 te vangen zijn. Emotie.
Kitsch
Goed, je koppie heeft gekozen voor de viercilinder. Begrijpelijk, maar hoe blij maakt hij je hart zodra op pad gaat? Z'n prestaties stellen in ieder geval niet teleur: de turbo is vroeg bij de les en weet heel aardig raad met de auto, al blijkt de krachtexplosie ook weer niet overweldigend. Maar goed, dat was hij voorheen bij een Mustang V6 ook niet en daarmee moeten we hem toch vergelijken. Bovendien reden wij de vierpitter in een Convertible en die weegt een ruime 1.700 kilo, en daar moeten ook 317 paarden best hard voor werken.
De standaard handgeschakelde versnellingsbak mag je gerust fabelachtig noemen – een héél stevig gevoel, mooie korte schakelgangen – en zodra je de hogere toeren gaat opzoeken blijkt de Ecoboost behoorlijk gretig. Wanneer je overstapt op de vijfliter V8 merk je overigens dat de gasrespons van die atmosferische motor nog veel heftiger – en dus verslavender – is, maar de Ecoboost vormt absoluut een goede tweede.
En dan het geluid, een onmisbaar onderdeel van een overtuigende ponycar. Wie ooit een Shelby GT500 (vooruit, dan hebben we het wel meteen over een échte muscle car, en da's toch anders) heeft gereden vergeet dat bulderende gegorgel nooit. Hoewel Ford z'n best gedaan heeft, kunnen we de klanken van de Ecoboost niet veel meer noemen dan een moedige imitatiepoging, als een schorre hobbyzanger die een krampachtige Johnny Cash neerzet in de dorpskroeg. Jammer is dat je de motor niet eens echt hoort, want je luistert vooral naar kunstmatige tonen die via de speakers worden versterkt. Daardoor klinkt de Mustang alsnog karaktervoller en minder inwisselbaar dan veel ander viercilinderspul, maar het is eerder kitsch dan kunst.
Gepolijst
Door alle motorische vernieuwingsdrang zou je bijna vergeten dat het rijgedrag van de nieuwe Mustang er sterk op vooruit is gegaan. Zeker in vergelijking met z'n voorganger gedraagt de zesde generatie zich duidelijk rustiger en gepolijster dan voorheen, deels met dank aan de nieuwe onafhankelijke achterwielophanging. De starre as onder het vorige model was springerig op slecht wegdek en maakte de Mustang wat onvoorspelbaar in grenssituaties; de nieuwe is niet van zijn stuk te krijgen en haalt veel minder fratsen uit. En dat terwijl de auto, die in Europese uitvoering altijd een wat steviger afgestemd onderstel krijgt, toch voldoende levendig aan voelt en ondanks zijn gewicht mooi valt te plaatsen in bochten. Daarbij verdient de besturing een eervolle vermelding, want de installatie – instelbaar in drie standen – reageert mooi helder en geeft de juiste hoeveelheid feedback om te weten wat je voorwielen uitspoken. Bij de Convertible voelen we wel een gebrek aan stijfheid; aan trillingen in het stuurhuis en de voorruit merk je dat je met een grote vierpersoonscabrio op pad bent.
Op bepaalde vlakken is de nieuwe Mustang dus zeker wat van zijn ruwe randjes kwijtgeraakt, maar in de basis heeft-ie gelukkig nog voldoende wilde haren over om de boeken in te gaan als een geslaagde ponycar. Zeker de viercilinder is beschaafder en minder ruig dan je instinctief wilt bij een auto als deze, maar z'n rijgedrag, aandrijflijn en – last but not least – onverminderd aantrekkelijke uitstraling maken erg veel goed. Je koopt hem wel degelijk met je hoofd, maar diep vanbinnen zit dat kleutertje onverminderd te grijnzen.
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.
Lezersreacties (84) (gesloten)
De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.