Renault Scénic Energy Tce 130 - Citroën C4 Picasso PureTech 130

Op het eerste gezicht lijkt het niet echt een eerlijke vergelijking, de fonkelnieuwe Renault Scénic testen tegen de Citroën C4 Picasso, die al vier jaar in zijn huidige vorm op de markt is. Toch is het een relevante vergelijking. Een automodel gaat in de regel een jaar of zeven mee; de C4 Picasso zal dus nog wel drie jaar in de showroom staan. Dat neemt niet weg dat je bij dit duo de Scénic direct als de nieuwere van de twee kunt onderscheiden. Zijn vormgeving loopt netjes in lijn met de rest van het Renault-programma. Dat is een goed besluit, want modellen als de Clio en de Captur zijn niet aan te slepen. Kennelijk vallen de lijnen van de huidige generatie Renaults in de smaak.

De Scénic kennen we als de trendsetter van een segment dat we later 'midi-MPV' zijn gaan noemen. In 1996 was de auto, die toen nog Mégane Scénic heette, de eerste ruimteauto in het middensegment die succes boekte. Heel wat begin-dertigers en eindtwintigers zijn op de achterbank van zo'n auto opgegroeid. Met de vierde generatie Scénic gooit Renault het echter over een heel andere boeg: het is geen MPV meer, maar valt onder de noemer die we vandaag de dag cross-over noemen: een auto die tussen de segmenten in valt. Van praktische no-nonsense familievervoerder is de Scénic een hippe mooiboy geworden. Dat is pure noodzaak, want de o zo populaire MPV van een aantal jaren geleden is niet meer zo gewild: mensen zoeken liever een SUV of in elk geval een auto die daar een beetje op lijkt. Dan kom je dus uit bij de crossover. Wil de Scénic overleven, dan zit er dus niets anders op dan het oude concept los te laten.

Een innovatieve ruimteauto is de vierde generatie Scénic niet meer. De achterbank is verschuifbaar en gemakkelijk om te klappen, zoals dat hoort in een dergelijke auto. Verder is er op het gebied van variabiliteit van het interieur in deze nieuwe generatie niets nieuws te melden.