Renault Mégane Estate vs. Skoda Octavia Combi - Vergelijkende Test

Dol zijn we erop, compacte middenklassers als stationwagon, ook al domineren nieuwe SUV's het autonieuws. Kijk naar de Nederlandse verkoopcijfers en je ziet dat de C-segmenter nog altijd hoog op het verlanglijstje staat. Maar liefst vijf vinden we er in de top 20, waarbij na de Volkswagen Golf, de Opel Astra en de Ford Focus de Renault Mégane en de Skoda Octavia de populairste modellen in deze categorie zijn. Je ziet ze alle vijf erg vaak als stationwagon. Qua aantallen gaan de Mégane en de Octavia mooi gelijk op, al zijn het wel twee totaal verschillende auto's om te zien. De Franse flair druipt van de Renault. Veel aandacht ging zitten in het design van de koplampen en de achterlichten. Die laatste zijn bijna gelijk aan die van de hatchback en dat betekent dat ze ver in de achterklep doorlopen. Hoe vaak zie je niet dat stationwagons veel saaiere achterkanten hebben dan het model waarvan ze zijn afgeleid? Het achterste zijruitje loopt schuin omhoog, de zijschermen zijn mooi gewelfd; hier staat bijna een swingende stationwagon met wulpse heupen, een 'estatisch' genoegen om te zien, zouden we bijna zeggen.

Bij het degelijke Skoda vonden ze dat de Octavia best een specialer gezicht mocht krijgen en daarom kreeg het model begin 2017 afwijkende koplampen, waar sommigen nog steeds aan moeten wennen. De binnenste units lijken met de grille verbonden, waar voorheen units uit één stuk te zien waren. Dat maakt de neus minder rechttoe rechtaan, maar verder is de Octavia Combi nog altijd duidelijk herkenbaar als Skoda, onder meer met grote raampartijen. Aan de achterzijde veranderde niet zo veel bij de laatste facelift; het uit 2012 stammende design is verregaand tijdloos. Onder de motorkap gaan de veranderingen ook bij de Tsjechische Volkswagen-dochter altijd door. Zo heeft de Octavia eind 2017 de nieuwe 1.5 TSI-benzinemotor gekregen, een viercilinder met turbo en directe inspuiting en zelfs met cilinderuitschakeling, waarbij onder omstandigheden die de motor maar licht belasten twee cilinders buitenspel worden gezet. Het vermogen bedraagt 150 pk. Meer dan voldoende zou je zeggen, maar het is tegenwoordig pas het tweede niveau. De instap-Octavia doet het met een 115 pk sterke 1.0 driecilinder. En er bestaat ook nog een 1.4 TSI die op aardgas loopt en 110 pk levert, maar dat is geen variant voor de grote aantallen.

Bij Renault doen ze boven het B-segment niet aan driecilinders; de Mégane kun je dus alleen met vierpitters krijgen. De nieuwe benzinemotor, die Renault samen met Mercedes-Benz heeft ontwikkeld, is altijd een variant met een inhoud van 1.330 cc. De krachtigste versie, de TCe 160, is dezelfde motor als in de Mercedes A200. Met 160 pk troeft hij de Octavia zelfs nog op vermogen af. Je kunt dezelfde krachtbron overigens ook met 140 of 115 pk krijgen. Meer keus dus voor de benzinerijder, die voorheen kon kiezen uit 100 of 130 pk, geleverd door een 1.2 turboviercilinder, of moest doorsparen voor de GT met 205 pk 2.0-turbo.

GEMIDDELD EN GROOT

Veel technische info, maar juist de nieuwe techniek was de reden om deze twee populaire combi’s eens bij elkaar te halen. Snel door naar de achterbak en achterbank dan maar. De Renault Mégane Estate heeft niet zo’n grote bagageruimte als de Skoda Octavia Combi, maar met 521 liter zit hij rond het gemiddelde voor deze klasse. De Octavia Combi ontstijgt op dat vlak als vanouds zijn klassegenoten. Wat een bak! Maar liefst 610 liter kan er onder het afdekzeil en achter de achterbank. Die riante indeling gaat zeker niet ten koste van de ruimte op de achterbank, want daar is het ook bijzonder goed toeven. In de Mégane Estate is het daar overigens eveneens goed voor elkaar, maar de Skoda troeft simpelweg alle auto’s in de compacte middenklasse af als het op ruimte en praktisch gemak aankomt.

Wel jammer dat de Octavia geen hendels heeft om de achterbankleuningen plat te gooien als je achter de auto staat. De grote, stevige haken in de zijkanten van de bagageruimte maken echter een hoop goed, want daaraan kun je grote boodschappentassen prima vast lussen. In de Renault leg je de leuning van de achterbank wel gemakkelijk plat als je staand achter de auto met de klep open langere spullen wilt inladen. In de Mégane heb je een modern digitaal instrumentarium voor je neus, waarvan je de indeling kunt aanpassen en er is in deze uitvoering ook een head-up display. Dan is er nog het centrale scherm, met aanraakbediening. Het lukt maar niet om snel door de menu’s te lopen. Een jaar geleden reden we zes maanden in een Scénic met een vergelijkbaar systeem en het jaar daarvoor hadden we een Talisman als duurtester, die weliswaar het grotere scherm had, maar met een soortgelijke bediening die ronduit omslachtig is.

AANRAAKKNOP

Wat Renault wel prima voor elkaar heeft, zijn de graphics. De auto kent verschillende stijlen en karakters. In het scherm zien we de diverse aanpassingen geprojecteerd op een keurige witte Mégane Estate, echt een lust voor het oog. Ook is Renault goed met eco-coaching, waarbij sterren en blaadjes aangeven hoe de rijstijl van de bestuurder zich verhoudt tot het milieu. Typisch Renault: de audio bedien je met de satelliet aan de stuurkolom en dat is veel fijner dan met de aanraakknop naast het scherm. Voor deze functie vinden we in de Octavia een soortgelijke knop. Geef ons maar gewoon een draaiknop, al kan het aanpassen van het geluid in de Skoda gelukkig ook met knoppen op het stuur. Bovendien vinden we in de Octavia nog het traditionele stengeltje voor de cruisecontrol, waar veel moderne Volkswagens (weliswaar een ander merk, maar behorend tot dezelfde groep) beschikken over snelheidsregeling die vanaf het stuur wordt bediend.

Ook voorin zie je dat Skoda meer nadenkt over functionaliteit. In het portiervak zit een prullenbakje, links van de stuurkolom in het dashboard een opberglade. Wat betreft bediening is de Skoda logischer en beter overzichtelijk. De stijl van het dashboard is strak en zakelijk. Geen fratsen met een naar eigen smaak indeelbaar digitaal instrumentarium, maar gewoon een toerenteller en een snelheidsmeter met daartussen een display. In het centrale scherm kun je overigens zeer veel zaken instellen en op grafisch gebied doet de Skoda nauwelijks onder voor de Renault.

Er zit bij een Renault Mégane een enorm verschil tussen het standaard onderstel en dat van de GT. Het normale heeft lange veerwegen, een softe demping en een zeer afstandelijke besturing, terwijl de GT met zijn sportieve onderstel in combinatie met vierwielsturing juist bijzonder dynamisch aanvoelt. De comfortabele Mégane ligt goed op de weg, al moet er niet te veel tegelijk gebeuren. In lange bochten met kuilen en richels heeft het onderstel wat meer moeite om de auto tot rust te brengen. Dat komt door de zachte set-up, die echter over het gladgestreken asfalt van de Nederlandse snelwegen voor veel comfort zorgt. Daarbij dringen weinig geluiden vanuit de wielkasten door in het interieur en ook de motor laat nauwelijks van zich horen. Alleen wanneer je echt veel vermogen vraagt, merk je dat hij er is.

Dat hoeft in principe echter niet, want de 1,3-liter turbo blinkt uit in souplesse onderin; vanaf 1.500 tpm sleurt hij er behoorlijk aan. Je kunt de auto bijna als een diesel rijden en dat betekent dat je het blok in 90 procent van de tijd onder de 2.500 tpm kunt laten draaien. De handgeschakelde zesbak voelt vrij exact aan. Een automaat met dubbele koppeling behoort tot de mogelijkheden. Had de testauto die gehad, dan zou de vergelijking nog mooier zijn geweest, al laat deze motor-bakcombinatie al een bijzonder prettige indruk achter. Stil en krachtig, en ook nog zuinig: 1 op 14,4 gemiddeld.

POOK IN S

Toch weet de 1.5 TSI van de Skoda Octavia de nieuwe Renault-Mercedes-krachtbron af te troeven als het op prestaties aankomt. Hoewel hij 10 pk minder heeft, is de auto beduidend sneller op de sprint. Gemiddeld komt hij bovendien een kilometer verder op een liter. Dat zijn cijfers waar iedereen vrolijk van wordt. In de basis is de DSG, de automaat met dubbele koppeling, wat loom van karakter. Hij besluit niet snel terug te schakelen en laat het koppel van 250 Nm bij 1.500 tpm zijn werk doen. Wil je meer leven in de brouwerij, zet dan de pook van de automaat in S. Qua rijden tapt de Skoda Octavia uit hetzelfde vaatje als de Renault Mégane: comfortabel en verre van dynamisch. Wel is de Octavia wat preciezer qua besturing en zijn de veerwegen minder lang. Dat brengt meer rust in de auto. Dat de Skoda Octavia de optionele 18-inch wielen met platter rubber heeft, voel je, maar nog altijd is hij dan niet hard. Enthousiaste bestuurders zullen beide auto’s ervaren als tegen het weke aan.

NETTE UITRUSTING

Bij Renault hebben ze de 160 pk-versie met de Bose-uitrusting net onder de 30 mille in de prijslijst weten te krijgen. Netjes! Zou je hem met de automaat bestellen, dan is de prijs met € 32.190 nog altijd zo’n 2.000 euro lager dan de uitvoering van de Octavia Combi 1.5 TSI DSG met de Style Businessuitrusting. Voor wie ruimte zeer belangrijk is, is het prijsverschil te overzien.

En verder? De Renault heeft een warmere uitstraling vanbinnen en beschikt over een head-up display. In het zakelijke Skoda-interieur zit bij deze uitvoering wel een groter scherm, volledige ledverlichting rondom, waar de Renault alleen de opvallende leddagrijverlichting tegenover kan zetten. Het 7-inch scherm is voor € 295 uit te breiden naar een groter, staand 8,7-inch scherm, zoals de testauto dat ook heeft. Qua uiterlijk vertoon doen ze met 17-inch standaard lichtmetaal niet veel voor elkaar onder. Op de testauto van Skoda zit zoals gezegd 18-inch. Til je de Mégane Estate TCe 160 Bose qua uitrusting naar het niveau van de Skoda Octavia 1.5 TSI DSG Style Business, dus ook met automaat, dan slinkt het prijsverschil verder. Voor beide auto’s geldt dat ze een nette uitrusting hebben en dat je veel auto voor je geld krijgt.