Mercedes-Benz C-klasse - Oud en Nieuw

Van statig naar atletisch

Mercedes-Benz C-klasse Oud en Nieuw
AutoWeek 47 2021
AutoWeek 47 2021

Je leest het in AutoWeek 47 2021

De C-klasse is sinds 1993 een vaste waarde en één van de kurken waarop Mercedes-Benz drijft. Wel wordt het procentuele belang van deze traditionele auto elke generatie kleiner, want de SUV bepaalt tegenwoordig hoe langer hoe meer de omzet en de winst. Toch zorgt Mercedes elke zeven jaar voor een frisse versie, die telkens aan aantrekkingskracht wint.

Sinds enkele maanden vertoeft de vijfde generatie als C180 Luxury Line met Avantgarde-pakket op de redactie. Hij mag laten zien wat hij waard is in de dagelijkse omgang. Om na te gaan waar de vooruitgang in schuilt, doen we eenmalig een stap terug in de tijd naar 1993. MC Auto in Sprang-Capelle heeft de kleurrijkste ­ C-klasse in basismotorisering klaargezet om hem te vergelijken met de nieuwste spruit. De nieuwe C-klasse is tot mijn ­ verbazing een blikvanger en wint onderweg en op de fotolocatie meer zieltjes dan ik me had kunnen voorstellen. Of zou het de ­ AutoWeek-sticker op de flanken zijn? Nee, het is de vormgeving die meer dan ooit ­ aanspreekt met zijn gestrekte, lange, lage, coupévormige silhouet. Mercedes heeft goed gekeken naar hoe een hedendaagse sportsedan eruit moet zien, namelijk vooral atletisch. Dat zegt meteen iets over deze tijd, waarin de tracksuit het heeft ­ gewonnen van het pak.

Zwart, wit en grijs overheersen in huis en op de weg. Het ­ eerste wat de sloophamer treft tijdens de modernisering van de jaren-90-woning is de in rood ­ marmer gestoken badkamer. De houten deurtjes van de Ikea-keuken moeten het dan ook meteen ontgelden. Dit is een-op-een te vertalen naar deze twee auto’s: de nieuwe ­ C-klasse is zwarter dan Henry Ford ooit ­ bedoelde. De oudste C-klasse daarentegen is gespoten (met watergedragen lak) in ­ Rosenholz, een kleur die het midden houdt tussen roze en beige. Het is een in veler ogen ­ afzichtelijke kleur, die de C180 een uitgesproken klassieke uitstraling verleent, helemaal in combinatie met het in Mitterot gestoken interieur. En al zie je tegenwoordig nieuwe Polo’s en Fiesta’s in dezelfde kleur, met een C-klasse in deze teint blijft de handelaar geheid zitten.

KLASSIEK

Naar huidige maatstaven oogt de eerste C sowieso klassiek. De door Oliver Boulay getekende, statige carrosserie leunt zwaar op de toenmalige S-klasse, de alom verguisde W140. De gelijkenis is geen toeval, want beide auto’s zijn door de Fransman onder leiding van de welbekende Bruno Sacco gestileerd. Hij heeft al wel de ‘Plakettengrille’ en is daarmee de tweede ­ modellijn naast de genoemde S-klasse. Lang geleden heeft Mercedes al afscheid genomen van de traditionele grille in combinatie met de ster op de kap. De ­ vorige C-klasse kon je er nog mee ­bestellen, maar van die mogelijkheid maakte amper iemand gebruik. In de nieuwe W06 kan dat niet meer. Als ‘richtpunt’ gebruik je de combinatie van de ‘power bulges’ op de motorkap en piepers en camera’s. Het gestroomlijnde koetswerk met zijn afvallende kop en staart is alleen met camera’s te overzien.

De eerste generatie C is een erg formele Mercedes. De 3D-trapeziumvormige achterlichten zijn de enige frivoliteit aan het strakke ontwerp. Zo tijdloos en geraffineerd als voorganger 190 is, zo aalglad, vloeiend maar  tegelijkertijd wat saai is zijn opvolger.

BODEMVRIJHEID

Dat kun je niet zeggen van zijn verre ­ nazaat. Gordon Wagener en zijn team hebben de jongste C veruit het meest ­ dynamische uiterlijk gegeven van alle modelgeneraties: koepelvormig dak, laag, lang, afvallende achtersteven en neuspartij. Uiteraard daarin de nieuwste interpretatie van de grille met grote ster en de genoemde twee power bulges in de motorkap. Sterker geprononceerd dan de C-stijl met Hofmeisterknik waarmee BMW zo beroemd is ­ geworden. Verder nauw om de wielen sluitende wielkasten, weinig bodem­ vrijheid en zelfs een behoorlijke ‘rake’. Vergelijk dat met de hoog op de poten rijdende C van 1993. Die heeft veel ruimte tussen wielkast en band, 15 inch klein, de ­ bodemvrijheid van een SUV en een vooren achterruit die rechtop lijken te staan.

WERKPLEK

Maar liefst 17 centimeter scheelt de nieuwe C in wielbasis ten opzichte van de oude, en ten opzichte van de 190 zelfs 21! Dat is een uitroepteken waard. Ook in lengte en breedte zijn de sprongen groot, zo niet enorm. Geen wonder dat met name achterin je de beenruimte van een ­ E-klasse krijgt toebedeeld. Wagener wilde een gestrekte vormgeving en daarvan ­ hebben de achterpassagiers voordeel. Moet de bestuurder zich nog schikken in de oude C, in de nieuwste kan hij zijn stoel laten staan. En dat in een tijd met meer singles dan ooit ...

Die C van weleer biedt met zijn 2,69 meter al meer beenruimte achter dan de 190, die eigenlijk een tweezitter is. Niettemin staat de achterbankleuning in de W202 zodanig rechtop dat het daar niet erg comfortabel toeven is. De instap daarentegen ­ verloopt dankzij de relatief rechtopstaande A- en ­ C-stijlen aangenaam gemakkelijk. In die zin is de nieuwe opmerkelijk coupévormig. Of dat nu het gewenste ruimte-effect oplevert, blijft de vraag met die vlak liggende vooren achterruit. Sportief heet dat.

­Voorin merk je aan alles dat 28 jaar ontwikkeling de oudste C op een grote achterstand heeft gezet. Zo kan het logge airbagstuur niet worden versteld (tegen meerprijs alleen in lengte), kun je fluiten naar airco (tenzij je bijbetaalt), zit je op plankharde met stof beklede stoelen (leer kostte vier mille) en zijn de beschikbare standen van de stoelen uitsluitend met de hand in te stellen. Elektrisch kostte in 1993 twee mille. Per stoel.

De passagier heeft nog een lekker groot dashboardkastje voor zich. Maar waar is de airbag? In de optielijst, meneer. En dit is nota bene de meeste luxueuze Elegance­-uitvoering. Kortom, in 1993 is Mercedes nog uiterst karig, maar wordt het steenrijk van alle ­ opties. Dat is nu voorbij. Tussen alle zware concurrentie kan het merk zich geen kale auto’s meer veroorloven.

OPENPORIG

Tegenwoordig krijgt het interieur dezelfde aandacht als het exterieur. De jongste C leunt sterk op de S-klasse: zwevende ­ elementen waarin de deurgreep zich ­ bevindt, ovale luchtroosters en speciaal openporig hout. Ook op zitgebied heeft Mercedes bijgeleerd: de deels elektrisch verstelbare stoelen zitten prinsheerlijk. Samen met het in twee richtingen verstel­bare stuur biedt dit voor iedereen een perfecte rijpositie. Kritiek is er alleen dat het leer geen leer is, maar leatherlook en de basis altijd zwart is. Zet dat eens af tegen de bordeauxrode gloed in de oude C180. Tot en met stuur, dashboard, deurrubbers en pook is alles één kleur. En je had keus uit maar liefst zes (oogverblindende) kleuren. Wat dat betreft is er in de auto-industrie, zelfs bij Mercedes, stevig gerationaliseerd.

Ook in connectiviteit en elektronica zijn er tussen generatie één en vijf enorme ­ verschillen. De oude C geeft radiozenders en kilometerstanden plus dagteller digitaal weer. En oké, de Thermatic-verwarming en de ventilatie worden elektronisch gestuurd en omgeven door zebrano-hout; er is ABS en een airbag voor de bestuurder. Maar ­ verder leeft deze C nog helemaal in het analoge tijdperk.

De nieuwste C daarentegen leunt zwaar op het MBUX-systeem, prominent in de middensectie, waar voorheen hout de dienst uitmaakte. Het werkt identiek aan dat van de jongste S-klasse. Alle infotainment, ­ klimaat, instellingen, camera’s en uiteraard navigatie zijn erin ondergebracht. De meeste functies, tot en met het panoramadak, bedien je met swipebewegingen. Helemaal vlekkeloos werken die overigens niet. Dat geldt evenzeer voor de spraakbediening, want de commando’s komen niet altijd aan.

Op één bedieningsorgaan wint de traditie het van de vernieuwing: de ruitenwissers (twee in de nieuwe, één krukwisser op de oude) bedien je ook in 2021 met een draaibeweging van de richtingaanwijzer. Helaas heeft Mercedes toegegeven aan de wens om de tempomatcommando’s in het stuur te ­ integreren in plaats van de ultieme easy ­ bediening met de extra stengel links aan de stuurkolom.

ONDERWEG

De eerste generatie C-klasse is in zijn tijd de standaard in comfort. Wie ­ dynamiek zoekt, kiest de 3-serie uit de E36-serie. De C180 hoeft zich na 28 jaar nog steeds niet te schamen. Demping en ­ vering voldoen uitstekend. Jammer is wel dat de harde stoelen het totaalgevoel ondermijnen. De wegligging met de ruimtelijk geleide achteras is zo zeker als de Deutsche Bank. De C-klasse van toen is de laatste met kogelkringloopbesturing. Daarmee stuurt hij indirecter of afstandelijker dan je onwillekeurig verwacht, maar dat was toen de Mercedes-filosofie. Stap je een-op-een over, dan komt aan het licht dat er grote sprongen zijn gemaakt. Zelden een auto uit deze klasse gereden die zo’n uitgebalanceerd comfort biedt in combinatie met ­ directe stuureigenschappen. En nu wel met fijn meubilair. Ook in de jongste gedaante drijft hij de achterwielen aan. Zou dat ook nog zo zijn over zeven jaar, als de W207 zijn opwachting maakt?

LICHTJAREN

De duurtest-C180 heeft de 170 pk 1,5-liter turbomotor samen met de vrijwel feilloze negentraps automaat. Ook hier zijn beide auto’s lichtjaren van elkaar verwijderd. De oude 1,8-liter zestienkleps machine levert 122 pk en doet er 12 seconden over als je je eenmaal door die lange slagen van de vijfbak hebt geworsteld. En die zijn al korter dan in de 190. Bij 180 km/h (in Duitsland) draait de turbo-C 2.400 toeren, in de W202 rijd je dan 80 km/h.

Zijn er dan punten van achteruitgang te melden? Het is maar hoe je dat bekijkt. De belangrijkste komt dan op het conto van het gewicht. Ondanks de ‘Leichtbau’-elementen, zoals de veerpoten van gietaluminium, brengt de jongste 1.525 kilo op de schaal, tegen de oude 1.250. Een 190 in het begin zelfs 1.080 kilo. Natuurlijk eisen alle ­ veiligheidsvoorzieningen en uitrusting hun tol. Niettemin scoort de jongste C betere verbruikscijfers. Zo haalt de oude gemiddeld 1 op 11 à 12, tegen de nieuwste 1 op 16, mede dankzij onder meer de hulp van ­starter-generator.

Nog iets te klagen? Ja, de ongecultiveerde loop van de viercilinders. De oude W202 klinkt knorrig onder last, grumpy zelfs. En hij moet er met zijn bescheiden koppel en vermogen vrijwel altijd voor werken. De 1.5 in de jongste heeft dankzij de automaat vrijwel nooit stress. Hoorbaar is hij dan ook zelden. Anders is dat onderweg naar Duitsland, wanneer de bak veelvuldig ver terugschakelt. Dan zet hij een keel op die doet denken aan de verre voorvader.

Zat er dertig jaar geleden nog een groot onderscheid tussen een BMW 3-serie, Audi 80/A4 en Mercedes C-klasse, in 2021 zijn die er nog steeds, maar wel veel kleiner. De BMW en de Audi zijn echter grotendeels zichzelf gebleven, de jongste generatie ­ C-klasse is dynamisch en optisch op het moment de benchmark.

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

PRIVATE LEASE Mercedes-Benz C-klasse

Praat verder op het forum