Kia XCeed - Eerste rijtest

De auto voor mensen die geen SUV willen rijden. Zo kondigt Kia de nieuwe Xceed aan. Dat is vrij opmerkelijk, aangezien de Xceed in eerste instantie verdacht veel op een SUV lijkt. Toch zit er wel wat in de claim. De Ceedbasis werd weliswaar opgehoogd en verbreed, maar de ruige design-details hinten naar een terreinvaardigheid die stiekem helemaal niet bestaat. Vierwielaandrijving staat bijvoorbeeld niet op de optielijst en de platte, brede ContiSportContact 5’s waarop de nieuwe Kia wordt geleverd, staan niet bekend om hun offroad-capaciteiten. Wel om hun kleefkracht aan asfalt, waarmee meteen duidelijk wordt dat daarop de focus heeft gelegen bij de ontwikkeling. Daarin is overigens nog best wat werk gaan zitten.

De basis werd overgenomen van de Ceed hatchback, waarna de voorzijde is voorzien van hydraulische bumpstops en daarna is afgestemd om zich van de hatchback te kunnen onderscheiden. Daarbij hebben de engineers gelukkig niet besloten om de grotere rolbeweging van de koets tegen te gaan met keiharde veren en dempers. In plaats daarvan benut de Xceed zijn grotere veerweg door oneffenheden juist soepeler op te vangen. Een GT of GT-Line met een sportievere afstelling komt er ook niet. Het is een opmerkelijk contrast met het sportieve rubber waarop de Xceed staat. En toch werkt het. Dankzij de kleefkracht kan de Xceed desgewenst met redelijk ambitieuze snelheid een bocht om, waarbij de koets best een beetje rolt en vervolgens keurig wordt opgevangen.

De nadruk ligt evenwel op comfort; op de soms slechte wegen rondom Marseille bewijst de Kia zich als een prettige reisauto. Hij heeft voldoende binding met het wegdek om vertrouwen te wekken en een te snel genomen bocht zonder nadelige gevolgen te ronden. Verder is hij vooral lekker soepel. Het onderstel voelt daardoor capabel aan en zelfs bij grote putten komt er niet meer dan een doffe plof door in het interieur. Een fijne allrounder dus, die zich netjes tussen de meer dynamische Toyota C-HR en de uitgesproken comfortabele Citroën C5 Aircross vecht. Het doet in sommige opzichten een beetje denken aan wat Volkswagen biedt: een allemansvriend, die alles bovengemiddeld goed kan. En dat bedoelen we als compliment.

GEEN REDEN TOT KLAGEN

Motorisch onderscheidt de Xceed zich niet van de bestaande Ceed-varianten. De basismotor is dus eveneens de 1.0 T-GDI driecilinder met 120 pk en 172 Nm. Hoewel die versie tijdens de introductie niet voor een testrit beschikbaar was, durven we op basis van eerdere ervaring daarmee in de vijfdeurs hatchback te stellen dat de driecilinder voor de Nederlandse situatie nét aan voldoende zal zijn. De sterkere 1.4 T-GDI heeft met 140 pk en 242 Nm echter net een beetje meer reserve, wat vooral op de snelweg fijn kan zijn. Het blok loopt mooi soepel, pakt vanaf 1.500 toeren op en heeft vervolgens een sterk middengebied. Boven de 4.000 toeren valt er niet veel meer te halen, dus reden om een versnelling langer vast te houden is er niet.

Reden om enthousiast te worden geeft de viercilinder niet, reden tot klagen evenmin. Helaas kunnen we dat niet zeggen van de optionele zeventraps automaat met dubbele koppeling. De transmissie wacht vaak te lang met terugschakelen, heeft bovengemiddeld veel tijd nodig om de achteruitversnelling in te schakelen en op lage snelheid gaat het schakelen en koppelen ook lang niet altijd even geraffineerd. Daar zit nog duidelijk ruimte voor verbetering. Wie nog meer reserve wil, kan doorsparen voor de 1.6 T-GDI. Een korte rit daarmee leert echter dat die ondanks zijn forse vermogen pas echt voelbaar verschil maakt als de naald van de toerenteller richting het rode gebied loopt.

In het middengebied, dat in de praktijk het meest gebruikt wordt, scheelt het opvallend weinig. Overigens is de verwachte belangstelling voor de 1.6 diesel zo klein, dat die zijn weg naar de Nederlandse showroom niet gaat vinden. Wel komt er begin volgend jaar een plug-in hybride variant op de markt.

DIGITAAL INSTRUMENTARIUM

Overigens is bovengenoemde toerenteller voor het eerst in een Europese Kia niet analoog, maar digitaal. De Xceed krijgt de primeur van een nieuw, volledig digitaal instrumentarium. Het tilt de beleving naar een hoger plan, ziet er scherp uit, alleen zijn de mogelijkheden relatief beperkt. Een beeldvullende navigatiekaart kan bijvoorbeeld niet. Gelukkig wordt het aangevuld door een eveneens nieuw multimediasysteem, dat een flink stuk groter is dan het bestaande. Het werkt snel genoeg en heeft een logische menustructuur. En het draagt eveneens bij aan de uitstraling. De rest van het dashboard kennen we uit de bestaande Ceed-derivaten en hoewel je natuurlijk wat hoger zit, is de redelijk goed in te stellen zitpositie ook vergelijkbaar.

Alleen is het zicht naar achteren door de kleine achterruit wat beperkt. Kwalitatief zit het echter wel snor en de materialen zijn netjes zonder dat het een blijvende indruk achterlaat. Datzelfde geldt voor het ruimteaanbod. De Xceed groeide weliswaar in alle dimensies ten opzichte van de Ceed-hatchback, maar door de sterk dalende daklijn en het feit dat de extra centimeters buiten de wielbasis vallen, neemt de beschikbare ruimte niet noemenswaardig toe. In de bagageruimte past 426 liter (31 meer dan de Ceed hatchback) en op de achterbank zijn hoofden beenruimte ongeveer gelijk. Voldoende, maar op dit onderdeel voegt de cross-over niet veel toe.

Waar de Xceed wel nadrukkelijk iets toevoegt is bij zijn prijskaartje. Instappen kan vanaf € 29.995; dan staat er een 1.0 T-GDI in DynamicLine-uitvoering voor de deur. In verhouding tot een vergelijkbaar uitgeruste en gemotoriseerde hatchback een forse meerprijs van zo’n € 4.500. Voor een auto die op de voorste deurpanelen na weliswaar een uniek uiterlijk heeft, maar niet tastbaar beter is. Dus dat overtreffen, daar kun je vraagtekens bij zetten. Het is een keurige auto, maar het bestaande aanbod overtreffen doet hij niet. Althans, niet op basis van zijn rijeigenschappen, ruimte of motorenaanbod. Afgaand op de eerste reacties wellicht wel op design. En aangezien ze bij Kia zelf denken dat dat voor ongeveer twee derde van de mensen het belangrijkste aankoopargument vormt, is dat misschien ook eigenlijk wel genoeg.