De ooit zo normale Opel Ascona en Ford Taunus zijn 50 jaar later net zo speciaal als Manta en Capri
Gulden middenweg
Keurige sedans met achterwielaandrijving. Zo traditioneel waren de verre voorvaderen van de Opel Insignia en Ford Mondeo. We hebben het over de Opel Ascona B en de Ford Taunus TC2, de hoofdrolspelers in deze vergelijkende test. De gulden middenweg voor wie een Kadett of Escort te klein was en een Rekord of Granada te groot of te duur.
Daar staan ze dan gebroederlijk naast elkaar, de Taunus en de Ascona. Beide zien eruit alsof ze niet zo heel lang geleden voor het eerst de showroom uitreden en meteen is er het besef dat auto’s als deze behoorlijk zeldzaam zijn geworden. Want de Capri’s en de Manta’s van deze wereld zijn geliefd en worden als sportieve stalgenoten gekoesterd, maar doodnormale gebruiksauto’s als de Taunus en Ascona werden na jaren trouwe dienst veelal geëxporteerd, omgebouwd tot cross- of raceauto of gingen roemloos ten onder in de genadeloze stalen kaken van de shredder. Daar komt bij dat auto’s uit die tijd niet zo lang meegaan als die van nu, met name op het vlak van plaatwerk. Tien jaar oud was al heel wat, terwijl tegenwoordig een auto uit 2015 nog een heel leven voor zich heeft. Maar gelukkig zijn er uitzonderingen.
Ascona heeft 20 jaar binnengestaan
De groene Ascona heeft zijn leven weten te rekken door vrijwel altijd binnen te staan, zelfs ongebruikt voor een periode van 20 jaar. Ook de Taunus stond heel lang eenzaam tussen de caravans in een schuur, maar was er veel slechter aan toe dan de Opel en kreeg een grondige restauratie. Sterker: het woord maniakaal komt naar boven als we de Ford van dichtbij bekijken. Dit ging veel verder dan alleen maar overspuiten. De Ford ging tot op de laatste schroef uit elkaar en is nu tot in het kleinste hoekje als nieuw. Zelfs alle schroeven, moeren en boutjes lijken fabrieksnieuw. Echt niet te geloven, zo mooi! Een restauratie van dit niveau verwacht je bij een waardevolle sportwagen, niet bij een Taunus. Het zegt iets over ooit zulke doodnormale middenklassers die de gulden middenweg vormden een halve eeuw later vertroeteld en gekoesterd worden. Want ja, nostalgie!
Ascona had erg veel concurrenten
Het interieur en de motorruimte van de in Antwerpen gebouwde Opel Ascona zijn nog in originele staat. Alleen zijn groene jas is nieuw, mede doordat er ooit iemand achterop de auto klapte. De Ascona B stamt uit de tijd dat Opel jaar in jaar uit de onbetwiste nummer één was, met de Kadett voor de grote aantallen. Pas vanaf midden jaren 70 kwam Volkswagen goed op gang, na de komst van de Golf, hoewel die de Kadett niet van de troon wist te stoten. Zeker niet na de komst dan de Kadett D in 1979, een moderne hatchback met voorwielaandrijving. In het speelveld van de Ascona en de Taunus had Volkswagen de Passat in de aanbieding, die met zijn voorwielaandrijving en (optionele) grote achterklep moderner en praktischer was. Concurrentie uit Frankrijk zien we in de vorm van de Renault 16 en, vanaf begin 1978, de 18. Citroën had de iets kleinere GS en Peugeot de grotere 504 en vanaf 1977 ook de 305 in dit segment. En ook de Japanse merken boden volop alternatieven, met als belangrijke stokpaardje meer luxe en meer vermogen voor minder geld. Toch hield de behouden Europese koper het voornamelijk bij merken van het eigen continent. Fiat was, zoals altijd, vooral sterk in de kleinere segmenten en vormde geen serieuze bedreiging voor de grotere modellen van Opel en Ford. Vreemd genoeg leverde Opel de Ascona niet als Caravan (stationwagon), die carrosserievariant bleef voorbehouden aan de Kadett en de Rekord. De Taunus was wel als Turnier te bestellen en de Passat als Variant. Toch was de markt voor dat type auto in die tijd niet zo groot als nu en dat verklaart misschien de keuze van Opel om in die klasse geen ‘bakkerswagen’ aan te bieden. Maar wél een diesel (vanaf 1979) en die had Ford dan weer niet, net als veel concurrenten trouwens.
Taunus langer dan Ascona
Twee Duitse sedans en toch elk een eigen gezicht. De Ford is een stuk hoekiger dan de Opel, die op zijn beurt wat fijner van snit is. Wat betreft formaat ontlopen ze elkaar niet zo gek veel, zij het dat de Taunus zes centimeter langer is dan de Ascona. De neus wordt in beide gevallen gedomineerd door een brede, zwarte grille, grote rechthoekige koplampen met fikse, rechtopstaande richtingaanwijzers op de hoeken van de koets. En misschien is dit ook wel zo ongeveer de laatste generatie met stalen, verchroomde bumpers, die bij de Ford zijn voorzien van stevige rozetten met daarin de koplampsproeiers. Wat zo goed als verdween bij de Taunus, is de welbekende Coke bottle-lijn, hoewel je er ook de taille van een vrouw in zou kunnen herkennen. Het verhaal gaat dat de ontwerper van dat colaflesje (Raymond Loewy) zich daardoor liet inspireren. De eerste Taunus (de TC) had die welving ter hoogte van het achterwiel nog, bij deze versie is die zo goed als verdwenen. Als je goed kijkt, zie je ter hoogte van de C-stijl nog een golvende lijn, die ergens in het achterportier begint. Verder is de Taunus vooral strak en functioneel, met lekker veel glasoppervlak voor een goed zicht rondom. De Ascona oogt wat ranker en is daarbij maar liefst 130 kg lichter dan de Taunus. Kijken we naar het front, dan valt de geïntegreerde spoiler op.
Die is bij de Ford iets minder nadrukkelijk aanwezig. Dankzij de lagere taillelijn en de smallere C-stijl is er nóg meer glas. Een typisch detail is het knikje in de raamstijl van het achterportier, een stijlelement waar BMW patent op leek te hebben. De flanken van de Ford hebben robuuste stootstrips, bij de Ascona zien we alleen de bekende SR-striping en sierlijke chroomlijsten rond de wielkasten. Het paneel met daarin de achterlichten is bij de Ascona zwart, als onderdeel van het SR-pakket. Aan grote wielen deed de autowereld in die tijd nog niet, maar Ford gaf de Ghia wel een setje lichtmetaal mee en de Opel heeft sportief ogende stalen wielen met een extra chroomring op de rand. In ieder geval was 13 inch de norm, met in beide gevallen een wat bredere band met een iets lagere wang (70-serie in plaats van 80).
Taunus luxer, want een Ghia
Het zal je niet verbazen dat de Taunus, een Ghia, er vanbinnen een stuk luxer uitziet dan de Ascona SR. Mag ook wel, want hij was in deze uitvoering bijna 5.000 gulden duurder. Wat al bij de eerste blik opvalt, is het vele hout. Het dashboard en de bovenkanten van de deurpanelen zijn ermee bekleed. Het meubilair oogt dik en comfortabel en de achterbank heeft zelfs een wegklapbare middenarmsteun. De chromen buitenspiegels zijn van binnenuit verstelbaar en de voorportieren hebben kaartenvakken. De verlichting en ook de claxon bedien je met een stengel aan de stuurkolom. Dat laatste komt je meestal bij oudere Franse auto’s tegen, niet bij Duitse, die hebben daarvoor een knop op het stuur. Ventilatieroosters in het midden van het dashboard ontbreken, dus alle verfrissing moet van de twee uitstroomopeningen links en rechts komen. Airconditioning was in die tijd voorbehouden aan de gegoede burgerij met grote, dure automobielen. Hoe dan ook, enigszins knus is het wel, dat interieur van de Ford.
Opel Ascona.
Ford Taunus.
Skai in de Ascona, lekker heet in zomer en koud in winter
Dat de Ascona hoezen over de voorstoelen heeft, is niet enkel voor de show of ter bescherming van het meubilair. Nee, onder dat stukje stof gaat skai bekleding schuil. Je weet wel, waar je in de zomer op verbrandt en in de winter aan vastvriest. In vergelijking met het dashboard van de Taunus oogt dat van de Ascona vrij minimalistisch, dus feitelijk zoals we nu in nieuwe auto’s terugzien en zo veel mogelijk functies in een enkel scherm zijn gestopt. Alle knopjes en bedieningselementen zijn bij de Opel rond het stuur gegroepeerd. Twee handige schuifregelaars voor de verwarming en ventilatie, een draaiknop voor de verlichting (uittrekken en het plafondlampje gaat aan), links aan de stuurkolom een combischakelaar á la Mercedes voor de ruitenwissers en sproeiers, richtingaanwijzers en het grootlicht. Uit de middentunnel priemt een lange pook schuin naar boven, met vlak daarboven de radio en een klokje. Leukste onderdeel is de klokkenwinkel, met naast de snelheidsmeter en toerenteller vier kleinere meters. Voor tankinhoud en motortemperatuur, maar ook voor oliedruk en laadspanning. Die verzameling van instrumenten wekt de indruk dat we met een sportieve versie te maken, wat ook een klein beetje zo is.
Opel Ascona.
Ford Taunus.
Ascona de sportievere van de twee
Is de Ascona daadwerkelijk de sportievere van de twee? Ja, dat is hij, daar kunnen we kort in zijn. Dat vraagt om een toelichting. Ten eerste is er de 1.9 S-motor, die lekker spontaan op het gaspedaal reageert. Het mag dan geen sprintkanon zijn, de Opel doet vlot en levendig aan. Dat dankt hij ook aan zijn lage gewicht; het maakt hem enigszins lichtvoetig. Samen met de prettige besturing en de stevige vering levert dat een auto op die leuk is om mee te rijden, ondanks zijn leeftijd van bijna 50 jaar. De voorwielen reageren goed op stuurbewegingen en zelfs met de starre achteras helt de koets niet sterk over in bochten. Het schakelen gaat niet bepaald direct met de lange pook, die fikse halen maakt. Maar de tandwielen pakken mooi in elkaar over, je voelt de bak nooit protesteren. Voor je het weet rijd je al 100 km/h, wat in de jaren 70 al een behoorlijk tempo was, en ook daarna versnelt de Ascona soepel door. Een vijfde versnelling ontbreekt, zoals bij vrijwel alle concurrenten.
Automaat haalt levenslust uit V6 van Taunus
En dan de Taunus. Een totaal andere auto, dat merk je al tijdens de eerste kilometers. Ook hier speelt de motor een belangrijke rol, want dat is een lekkere V6. En ja, dat fijne zescilindergeluid is een wezenlijke verrijking van de rijbeleving. Onder kap hangt niet meer de oorspronkelijk tweeliter V6 van 90 pk, maar de iets zwaardere 2.3-versie daarvan. Die levert 108 pk, terwijl de tweeliter viercilinder (Ford bood veel keuze!) 98 pk heeft, meer dan de V6 dus. De drietraps automaat ontneemt de zescilinder het beetje spontaniteit dat hij nog heeft en slurpt het nodige vermogen weg, terwijl het verbruik juist toeneemt. Maar deze aandrijflijn maakt van de Taunus wel een heerlijk relaxte cruiser, helemaal in combinatie met zijn softe onderstel. Zijn rijeigenschappen doen veel bedaagder aan dan die van de Opel, ook al hebben de auto’s onderhuids veel overeenkomsten. En dan is er bij het uitaccelereren van een bocht weer die traktatie die ‘zescilinder’ heet. Dat is elke keer weer genieten. Eenmaal op tempo is er niet veel minder rijgeluid dan in de Opel, omdat de motor best veel toeren draait. Hebben we een uitgesproken voorkeur, na deze kennismaking? Lastig, deze twee auto’s bieden elk op hun eigen manier een specifieke, vorm van rijplezier. Het iets verfijndere karakter van de Ascona zou bij een echte dubbeltest het oordeel in zijn voordeel laten doorslaan.
Opel Ascona B (1975 - 1981)Dat de Ascona B iets moderner is dan de Taunus, heeft deels te maken met het feit dat hij een kleine vijf jaar later op de markt kwam. Toch deelt deze Opel nog best veel met zijn voorganger, die in 1970 verscheen. Het is de laatste Ascona met achterwielaandrijving. De keuze aan motoren is zo mogelijk nog groter dan bij Ford, aangezien de krachtbronnen allemaal als N en S in de lijst stonden. De S heeft o.a. een ander type carburateur en een iets hogere compressieverhouding en levert daardoor wat meer vermogen. Voorbeeld: de 1.9 N heeft 75 pk, de S is goed voor 90 pk. In Nederland was de basismotor de 1.6 N met 60 pk, op andere markten, waar de belasting op basis van cilinderinhoud wordt geheven, stond de 1.2 op het menu (55 of 60 pk). Afgezien van die 1.2 kon je elke benzinemotor combineren met een drietraps automatische transmissie. Keuze in koetswerken was er niet, in tegenstelling tot de eerste is de tweede Ascona er alleen als twee- of vierdeurs, niet als stationwagon (Caravan in Opel-jargon). Vreemd genoeg zijn opvolger ook niet en de eerste generatie Vectra evenmin, terwijl zijn Britse broer, de Vauxhall Cavalier, er wel als Estate was. Wat wél kwam, was een dieselmotor, te herkennen aan de bult op de motorkap: een rauwe tweeliter met slechts 58 pk. En dan is er nog de zeldzame Ascona 400, met een 145 pk sterke 2,4-liter 16V injectiemotor, gekoppeld aan een vijfbak. Met een potentere versie won Walter Röhrl in 1982 het wereldkampioenschap rally. Naast het basismodel was de Ascona B er als de Luxe, de Luxe Berlina en de meeste versies waren uit te breiden met het SR-pakket. |
Ford Taunus TC2 (1976 - 1979)TC, zo heet deze generatie Taunus, waarbij die letters staan voor Taunus en Cortina. De eerste versie verscheen in 1970 en na enkele tussentijdse facelifts komen we bij het model uit deze test, de TC2. Eind 1979 volgde de laatste opfrisbeurt en in 1982 was het tijd voor de Sierra, die technisch nog steeds op de Taunus leunde maar wel onafhankelijke achterwielophanging kreeg. De Taunus is er vanaf 1976 als twee- en vierdeurs en als Turnier, voorheen ook als Coupé. Op het gebied van motoren en uitvoering viel er veel te kiezen. Nieuw voor de Taunus TC waren de viercilinder met bovenliggende nokkenas (OHC), waar het merk voor die tijd nog gebruik maakte van een V4. De basis wordt gevormd door een 1.3 met 55 pk, de topmotorisering is een 2,3-liter V6. De tweelitermotor is een viercilinder, maar stond ook als V6 in de prijslijst en die versie was zelfs goedkoper. Net als de 2.3 was dat een motor uit Keulen, geen Engelse zescilinder dus. Desalniettemin een oudgediende, want hij stamt al uit de jaren 60 en deed daarna ook nog dienst in de Sierra. Eén type motor heeft de Taunus nooit gekend en dat is de diesel. Zijn grotere broer Granada was vanaf 1979 leverbaar met een 2,1-liter diesel (63 pk) van Peugeot, die ook wel in de Taunus had gepast. De kaalste Taunus is de Base (geen klok, geen dagteller, dat werk) gevolgd door de L, GL en Ghia. De sportiever aangeklede variant gaat als S door het leven, met veel matzwarte delen, extra verstralers op de bumper, een toerenteller en hoofdsteunen. Afgezien van de 1.3, was elke motor met automatische transmissie leverbaar. |
TECHNISCHE GEGEVENS Opel Ascona
Motor 4-cil. in lijn, carburateur
Cilinderinhoud 1.897 cc
Max. vermogen 66 kW/90 pk bij 4.800 tpm
Max. koppel 147 Nm bij 3.200 tpm
Aandrijving achterwielen via vierbak
Wielophanging v/a onafh., schroefveren, stab./starre as, schroefveren, stab.
Remmen v/a schijven/trommels
Afmetingen (l x b x h) 4,32 x 1,67 x 1,38 m
Wielbasis 2,52 m
Gewicht 970 kg
Bandenmaat 185/70/13
Topsnelheid 165 km/h
0-100 km/h 12,0 s
Verbruik gem. 11,0 l/100 km
Vanafprijs (1976) ƒ17.381 (€7.887)
TECHNISCHE GEGEVENS Ford Taunus
Motor V6, dubbele carburateur
Cilinderinhoud 1.998 cc
Max. vermogen 66 kW/90 pk bij 5.000 tpm
Max. koppel 149 Nm bij 3.500 tpm
Aandrijving achterwielen via auto. driebak
Wielophanging v/a onafh, schroefveren/starre as, schroefveren, stab.
Remmen v/a schijven/trommels
Afmetingen (l x b x h) 4,38 x 1,70 x 1,36 m
Wielbasis 2,58 m
Gewicht 1.100 kg
Bandemaat 185/70/13
Topsnelheid 162 km/h
0-100 km/h 14,4 s
Verbruik gem. 11,2 l/100 km
Vanafprijs (1978) ƒ22.154 (€10.053)
Lees ook

Deze auto's stonden ooit op elke straathoek: Opel Kadett vs. Ford Escort

De originele volkshelden tegen elkaar: Ford Capri vs. Opel Manta

Bijzondere autoliefde: deze supertrage Opel Ascona 2.0D en slome VW Golf 2.0 SDI lijken snel

Ford Taunus (1982) - Liefhebber Gezocht
