BMW 335i Coupé

BMW heeft een zekere historie als het om coupés gaat. In 1937 was het merk uit Beieren met de 327 Coupé de eerste autofabrikant in Europa die zo'n versie in productie nam. Heel wat verschillende modellen zijn hem gevolgd: van de door Bertone ontworpen 3200 CS tot en met de nog maar kortgeleden geïntroduceerde Z4 Coupé.

Dit jaar blijft het niet bij de komst van die sportcoupé, ook de 3-serie wordt uitgebreid met zo'n variant. De geruchten worden overigens steeds sterker dat er ook nog een open variant op komst is in de vorm van een coupé-cabrio met een stalen klapdak, maar BMW houdt ondanks het verschijnen van steeds meer scoopfoto's daarover stijf de kaken op elkaar.

De 3-serie Coupé is pas de derde op rij, want na de introductie van de '3' heeft het nog tot 1992 geduurd voordat er zo'n dynamisch gevormde carrosserievariant kwam. De 3-serie is met glans het bestverkochte model van BMW en het is dan ook niet verwonderlijk dat na de introductie van de sedan vorig jaar er al snel een Touring arriveerde. Ook met de komst van de Coupé is niet gedraald. Hij is nog op geen enkele tentoonstelling onthuld en zal tegelijk met zijn marktintroductie in september voor het eerst aan het publiek worden gepresenteerd op de Parijse autosalon.

Twin Turbo

Intussen is de nieuwe coupé klaar voor een eerste kennismaking. Die vond plaats in Tirol, waar genoeg afwisseling is met fraaie routes door de bergen en een stuk autobahn naar Innsbruck. We hadden geen keus uit de drie motorvarianten waarmee de Coupé dit jaar op de markt zal komen, want BMW had alleen de 335i naar Oostenrijk gehaald. Maar hij wordt ook leverbaar als 218 pk sterke 325i en als 330i met 272 pk. Deze beide zescilinders kennen we al uit de sedan, net als de 330d die ook in de Coupé geleverd zal gaan worden, naast de eveneens nieuwe 335d twin turbo. Wanneer de diesels beschikbaar zullen zijn, is nog niet bekend, net zo min als het tijdstip waarop het motorengamma van de Coupé zal worden aangevuld met de 320i.

De 3-serie Coupé heeft met de 335i een topversie in huis, die met 306 pk op zijn zachtst gezegd potent is. De nieuwe zescilinderlijnmotor is gebaseerd op de ongeblazen versie met Vanos variabele kleptiming, maar het onderblok is nu van aluminium en de motor krijgt assistentie van een dubbele turbo. Verder past BMW nu de zogenaamde High-Precision Injection toe, ofwel directe benzine-inspuiting. De 335i levert 306 pk bij 5.800 tpm en heeft een maximumkoppel van 400 Nm in huis, dat vanaf 1.300 tpm beschikbaar is en een vlakke koppelkromme heeft tot 5.000 tpm.

Imposant

Geen wonder dat de 335i onmiddellijk imponeert. Als je even onderweg bent, besef je dat je een wat meer geprononceerd uitlaatgeluid zou hebben verwacht, want dat zou bij deze snelle versie absoluut niet hebben 'misklonken'. Maar een sportief geluid heb je niet nodig om te voelen wat er onder de kap van de nieuwe Coupé schuilgaat. De geweldige trekkracht is vlot en zonder onderbreking beschikbaar. Een turbogat is niet te bespeuren en de motor trekt inderdaad vanaf lage toeren lustig door tot zijn elektronische toerenbegrenzer de naald bij 7.000 tpm laat stoppen. Dat hij de sprint van 0-100 km/h aflegt in 5,5 seconden kun je geloven, net zoals het feit dat hij een (begrensde) top haalt van 250 km/h.

De twinturbomotor mag dan snel zijn, het benzineverbruik van de 335i Coupé is niet schokkend hoog. BMW geeft als gemiddelde op dat hij 9,5 l/100 km nodig heeft (1:10,5). Het matige verbruik wordt toegeschreven aan het lage gewicht van de zescilinder – hij weegt 70 kg minder dan een vergelijkbare V8 – en aan de High-Precision Injection, waarbij de piëzo-injectoren midden tussen de kleppen in de cilinderkop zijn geplaatst.

De 335i wordt geleverd met een zesversnellingsbak, of met een zestrapsautomaat die je met flippers op het stuur kunt bedienen. We reden met beide versies en zouden bijna niet kunnen kiezen als 't zou moeten. De automaat schakelt gewoon op de goede momenten en geeft alle ruimte voor een sportieve zware voet. De handbak schakelt stevig en precies. Kortom: zo moet 't.

Aandacht

Over de wegligging van de 3-serie is al heel wat geschreven. We hebben geen directe vergelijking met de Coupé, maar naar ons gevoel is deze variant wat meer op comfort toegespitst dan op sportiviteit. Dat werd ook bevestigd door Bernard van der Meer, de Nederlandse BMW-ingenieur, die zich met het onderstel van de Coupé heeft beziggehouden: "Met de afstelling van het onderstel is enigszins afgeweken van een puur sportief karkater. We hebben meer aandacht besteed aan comfort, zonder daarbij de sportiviteit op te geven."

De wielophanging van de Coupé is afgestemd op het hoge koppel van de 335-motor. Daarom is het subframe bij de achteras versterkt en is er veel aandacht besteed aan de verbindingen tussen subframe en carrosserie. Ook zijn de stabilisatorstangen aangepast. Het verschil met de andere varianten van de Coupé is dat de 335i 20 mm lager ligt.

"Bij de ontwikkeling van de 3-serie hebben we besloten alle bandenmaten als runflatbanden te leveren. Een voordeel was daarbij dat de afstelling van het onderstel een stuk vereenvoudigd werd," aldus Van der Meer. De 3-serie Coupé staat standaard op 17-inchwielen; de 335i heeft daaromheen rubber in de maat 225/45.

De 335i ligt zonder meer als een blok op de weg. Zijn bochtgedrag is absoluut voorspelbaar en vooral betrouwbaar. De auto voelt stevig aan, maar het lijkt wel of je een wat vertraagde communicatie hebt, dat je een fractie van een seconde wacht op wat de auto gaat 'zeggen'. Een slecht wegdek wordt keurig verwerkt, maar je merkt dat er, zij het minimaal, wat beweging is tussen onderstel en carrosserie. Niet goed? Jawel, want het pure sportgebeuren is met een M-versie natuurlijk afgedekt. Dat die er komen gaat, is zo goed als zeker. Net als de sedan is de coupé voorzien van DSC-stabiliteitsregeling, waarbij je de tractiecontrole zelf met een druk op de knop kunt regelen.

Onmiskenbaar

Uiterlijk is de nieuwe 3-variant, afgezien van de tweedeurs coupélijn, gemakkelijk herkenbaar. De styling ademt een elegante chic, waarbij de lange vloeiende lijn, de lage neus met de brede nieren, de spoiler met geïntegreerde koplampen en de achterkant met de brede lichten en verchroomde uitlaatpijpen aan weerszijden zorgen voor onmiskenbare sportieve 'looks'.

Standaard heeft de Coupé bixenonlampen, die coronaringen hebben, die bij daglicht zorgen voor een bijzonder tintje. Achter heeft BMW LED-lichten toegepast.

Het interieur van de Coupé heeft een geheel eigen ontwerp. De vloeiende lijnen zijn doorgezet in de zijkanten en de combinatie van lichte bekleding met het donkere dashboard zet die lange lijnen nog extra aan.

De sportstoelen zitten uitstekend, de positie achter het stuur is eveneens prima en we hebben langere collega's niet horen klagen over zitruimte. Ook achterin is het niet behelpen: iemand van 1,75 m kan gemakkelijk achter een bestuurder van dezelfde lengte zitten. Niet dat zoiets vaak zal voorkomen, want de coupé is natuurlijk geen gezinsauto. Maar net als zijn voorgangers zal de nieuwe coupé in staat zijn een groot aantal liefhebbers te interesseren.