BMW 2-serie Gran Coupé - Test

Compacte sedans en West-Europa vormen doorgaans geen goed huwelijk, maar het lijkt erop dat de premiummerken op dat vlak een uitzonderingspositie hebben. Zo doet Audi goede zaken met z’n A3 Limousine en is ook Mercedes’ CLA geen zeldzame verschijning op onze wegen. Nu moeten we die laatste zin meteen rectificeren, want volgens Mercedes is die CLA geen sedan, maar een vierdeurs coupé. Exact die benadering kiest BMW nu ook voor het vierdeurs broertje van de nog verse derde generatie van de 1-serie. Uiteraard staat ook dit compacte model op het voorwielaangedreven UKL-platform. Aan de coupé-naam dankt de auto ook de naam 2-serie, al heeft de Gran Coupé in technisch opzicht meer gemeen met de Active Tourer dan met de coupé-variant van die modelreeks. Aan de voorzijde is de familieband met de 1-serie meteen duidelijk. Bij een snelle blik lijken de twee hier zelfs identiek, maar een bredere en lager geplaatste grille en subtiel anders gevormde koplampunits bezorgen hem toch een eigen gezicht.

SPEELS KARAKTER

Van opzij blijkt het coupé karakter uit het verticale einde van de langgerekte raampartij en uiteraard uit de lage, vloeiend aflopende daklijn. Als geheel is de Gran Coupé zo’n 20 cm langer, maar ook een fractie lager dan de ‘1’. Die daklijn is de reden dat de 2-serie geen vijfdeurs liftback, maar een echte vierdeurs is. Een hoog geplaatst scharnier zou deze vorm volgens BMW onmogelijk maken. De kleine klep is voorzien van zeer brede lichtunits en een sierstrip die bij elke versie in hoogglanszwart wordt uitgevoerd. Hoewel de toegang tot de bagageruimte beperkt is, gaat er met 430 liter wel mooi 50 liter meer in dan bij een 1-serie. Het is dan ook met name de achterbank waar de offers worden gedaan.

Net als bij een CLA is de hoofdruimte hier echt beperkt, zodat het voor volwassenen al snel een onaangenaam verblijf wordt. Ook wat beenruimte betreft, houdt het niet over, terwijl de toegang door de lage daklijn en het relatief korte portier beperkt is. Nee, dit is een auto voor mensen die de achterbank vooral gebruiken als bergplaats voor jassen en tassen. Voorin is het goed toeven, waarbij opvalt dat het dashboard nagenoeg gelijk is aan dat van de 1-serie. Het moderne lijnenspel wordt over het algemeen gecombineerd met mooie materialen, al zijn er wat uitzonderingen op die regel. Dat BMW met funky motiefjes en bijzondere structuurtjes een poging heeft gedaan om een speels karakter te realiseren, valt niet bij iedereen in de smaak.

De zitpositie maakt voor de twijfelaars ongetwijfeld veel goed. De sportief gevormde stoelen kunnen zeer laag worden ingesteld, wat in combinatie met het dikke, uitgebreid verstelbare stuurwiel een geweldige zit oplevert voor wie zich een enthousiaste bestuurder noemt. Dat is ook op andere vlakken duidelijk de doelgroep van de 2-serie.

Het onderstel is bij alle varianten stevig afgestemd, waarbij de vele oneffenheden in het Zuid-Europese wegdek soms wat al te bruusk worden doorgegeven. De directe besturing laat evenmin twijfels bestaan over het karakter van deze 2-serie. Door de korte lijntjes en uitstekende communicatie is er aan rijplezier geen gebrek. Keerzijde is wel dat er ook in dit segment auto’s zijn die meer rust en comfort bieden.

DRIE MOTOREN

De 2-serie Gran Coupé is vanaf de marktintroductie met drie verschillende motoren verkrijgbaar. De 140 pk sterke 218i geldt daarbij als instapper en zal in Nederland ongetwijfeld veel 2-serie kopers moeten behagen. De kans dat dat lukt is groot, want de bekende driecilinder maakt nog altijd indruk met zijn souplesse en verfijning. Overdadig is het niet, maar afzien toch ook zeker niet. Wie liever wat imposanters heeft, kan opteren voor de 306 pk sterke M235i. Tot slot is er een diesel, de 220d.

De veelrijder die een zelfontbrander in het huidige Nederlandse landschap nog kan verantwoorden, maakt daarmee een prima keuze. De 190 pk en 400 Nm sterke viercilinder sleurt de compacte BMW met speels gemak vooruit, geholpen door de soepel schakelende achttrapsautomaat. Laat de optionele schakelflippers maar achterwege, want motor en bak zijn perfect in staat om zelf tot goede besluiten te komen. Helaas is het 220d-genot bijna 10 mille duurder dan genoegen nemen met een 218i, die met z’n vanafprijs van € 37.880 dik drieduizend euro duurder is dan een gelijk gemotoriseerde 1-serie.

Dat opties prijzig zijn, spreekt voor zich, al is er op dat vlak wel het nodige nieuws te melden. Zo biedt BMW eindelijk Android Auto aan, waarbij het om een draadloze variant gaat. Android-gebruikers worden nog meer in de watten gelegd, want zij krijgen exclusief de mogelijkheid om de telefoon als sleutel te gebruiken.