Audi A3 Sportback
Nieuw concept
Alle fabrikanten doen het, dus Audi ook: de kleinste gaten in de markt dichttimmeren met nieuwe varianten op het thema autorijden, als het even kan met een hoge lifestyle-factor. In Nice presenteerde het merk de Sportback. Een vijfdeurs A3, maar dan een tikje anders.
Alweer iets nieuws; de Sportback. Niet zomaar een vijfdeurs A3: een heel nieuw concept, volgens Audi. Dit is niets minder dan 'de eerste vijfdeurs Audi met het sportieve karakter van een coupé.' En natuurlijk, want marketing blijft marketing, is het volgens de fabrikant vooral een ding voor frisse, ambitieuze jonge mensen met een actief vrijetijdsleven. Op de clips die Audi bij de perspresentatie van een reuzenscherm laat knallen denderen de bergbeklimmers en de crossfietsers je tegemoet. Aha: lifestyle. Waar de doelgroepen tussen de overuren door hun vrije tijd vandaan halen, zegt Audi niet.
Of er werkelijk zoveel nieuws onder de zon is blijft de vraag. De Sportback is een kind met vele vaders. Dit soort mengvormen is een variatie op een thema dat in de auto-industrie al heel lang speelt. Van Saabs Combi Coupé tot de Alfa Romeo 156 Sportwagon hebben fabrikanten geprobeerd sportiviteit te verenigen met praktische bruikbaarheid. En vergeet niet dat Audi met zijn Avant-modellen ook zelf het nodige heeft bijgedragen aan de populariteit van crossover-achtige auto's tussen combi en hatchback in.
Niet klakkeloos
Toch vindt de 34-jarige Duitse designer Garry Telaak, spil van het driekoppige ontwerpteam dat de auto vorm gaf, dat met de Sportback wel degelijk nieuw terrein wordt betreden. En hij wil graag uitleggen waarom. 'Gewone combi's worden net als onze Avants altijd gebaseerd op sedans. Dat maakt de auto's per definitie minder sportief. Wij hebben gezegd: we maken geen Avant, maar ook niet klakkeloos een vijfdeurs versie van de driedeurs A3. We wilden een écht sportieve vijfdeurs bouwen, en dat hebben we ook zichtbaar willen maken. Bij de Avants zag je drie praktisch even lange zijruiten: bij ons is de achterzijruit half zo lang als de twee andere. De achterkant van de sportback is maar 68 millimeter langer dan bij de driedeurs, half zoveel als bij normale stations.'
Mooi gezegd. Maar de belangrijkste vraag is niet of Audi echt het wiel opnieuw heeft uitgevonden. De belangrijkste vraag is of de auto deugt, en of hij kansen maakt in het inmiddels druk bevolkte premium compact-segment dat Audi met de vorige A3 zelf hielp creëren.
De eerste indruk is van wel. En dan niet eens omdat het afwerkingniveau zo goed is; in de eerste plaats omdat de Sportback zich van de driedeurs A3 onderscheidt met een nadrukkelijk eigen gezicht. De jonge ontwerpers (gemiddelde leeftijd: 35) ontwierpen de Sportback naar eigen zeggen in de eerste plaats voor zichzelf en dat zou je bijna geloven. Met zijn kolossale single frame-grille, zijn hoge taillelijn en de aan Audi's Nuvolari-concept ontleende achterlichten is hij een brutale verschijning, die een even elegante als stoere indruk maakt. En die het ook in felrood goed doet zonder zijn klasse te verliezen.
Harmonie
Ook prettig is dat Audi zich niet te buiten is gegaan aan opzichtig designergedoe. De hoekige carrosserie is in harmonie met het uitgangspunt dat Audi-designchef Walter de'Silva tot designcredo verhief: een Audi hoort te zijn opgebouwd uit rechthoeken. En binnen heersen de rust en orde die een Audi tot een echte Audi maken: overzichtelijk dashboard, bedieningsvriendelijke middenconsole en - niet standaard uiteraard - een dvd-navigatiesysteem naar het recept van het Multi Media Interface-systeem in de Audi A8.
Een Sportback moet zijn naam natuurlijk wel verdienen. Doet hij ook, zij het niet over de volle breedte. Van de beide éénpuntzessen aan de onderkant van het motorenaanbod mogen met vermogens van 102 en 115 pk (FSI) uiteraard geen wonderen worden verwacht. Ook de 105 pk 1.9 TDI lijkt vooral bedoeld voor de economische veelrijder. Maar met de juiste motor is de Sportback mét en zonder quattro-aandrijving tot bijzondere dingen in staat.
Onder de zeven krachtbronnen waarmee de auto wordt geleverd - twee diesels, vijf benzinemotoren - zijn de ook in de driedeurs A3 leverbare 3.2 V6 met 250 pk (320 Nm), een nieuwe tweeliter turbo FSI met 200 pk (280 Nm) en de bekende tweeliter TDI met 140 pk (320 Nm). Afhankelijk van de motorisering wordt de auto voorzien van een vijf- of zesversnellingsbak, een zestraps tiptronic automaat dan wel de fameuze DSG (Direct Shift Gearbox). De tweeliter turbo wordt tegen meerprijs geleverd als Quattro. Op de zescilinder is die permanente vierwielaandrijving, net als bij de driedeurs 3.2, standaard.
Zaligheid
Tijdens de introductie in Zuid-Frankrijk rijden we allereerst met de tweeliter FSI turbo DSG. Om maar met de deur in huis te vallen: de auto is een zaligheid. Op een bochtig parcours in de bergen rond Nice zorgt de combinatie van motor en bak, voorwielaandrijving en een stevig maar niet spijkerhard onderstel voor een rijgedrag dat de naam Sportback meer dan rechtvaardigt.
DSG oogt als een automaat, maar berust in feite op een tot zesbak verspijkerde combinatie van twee handgeschakelde drieversnellingsbakken, die via paddles op het stuur ook met de hand kan worden bediend.
Het systeem mist de koppelomvormer van een traditionele automaat. Wat hij wel heeft is een dubbele koppeling waarmee bij schakelen kortstondig tegelijkertijd in twee versnellingen wordt gereden. Terwijl de auto in de ene versnelling rijdt, wordt de volgende al geactiveerd. Bij het overschakelen wordt de koppeling van de actieve versnelling geopend en de andere gesloten. Zo wordt het 'koppelgat' tussen versnellingen gedicht: de trekkracht blijft permanent beschikbaar.
De efficiency van het systeem blijft verbazen. Tegen de snelheid van DSG kan geen automaat op: een druk op de knop, en je zit een trap hoger. In normale verkeerssituaties kan het schakelen, al dan niet in de sportstand, rustig aan de techniek worden overgelaten. Maar voor de wildere haarspeldbochten is DSG een pretfactor van jewelste. Het is een verslavend spel: heuvelafwaarts voor de bocht terugschakelen, scherp de hoek induiken en dan heuvelopwaarts vol op het gas.
Sportmotor
De snelheidsafhankelijke bekrachtiging zou nog iets meer gevoel mogen geven, maar de auto stuurt voortreffelijk. Het koppel van 280 Nm, tussen 1800 en 3500 toeren op volle sterkte, maakt dat de turbo er bij het optrekken als een TDI vandoor gaat. Met als cruciale verschil dat de motor doortrekt tot voorbij de 7000 toeren, ver in het rode gebied. En hoe. Het geluid van de viercilinder past prachtig bij de imposante cijfers: een hoge, bijterige grom zonder storende dreun. Een ware sportmotor, die op kruissnelheden keurig op de achtergrond blijft. De FSI turbo is de beste keus voor wie van stevig planken houdt. De razendsnelle 3.2 levert weliswaar nog aanzienlijk meer vermogen, hij doet met zijn zware, nobele geluid een beetje afbreuk aan het jeugdige, atletische karakter dat de auto met de viercilinder heeft.
De echte meerwaarde van DSG blijkt als we vervolgens met de 2.0 FSI Turbo Quattro met zesbak naar Monte Carlo rijden. Handgeschakeld voelt de auto nerveuzer aan, waardoor hij trager voelt dan hij is. Of liever; je bent per definitie trager dan de auto met DSG. Hoezeer de officiële prestaties - top van 234, in 7,1 seconden van nul tot honderd - dat ook tegenspreken.
In de Nederlandse praktijk zullen de diesels het meest op hun plaats zijn. De 140 pk TDI waarmee we reden, lijkt nog iets stiller dan in de Volkswagen Golf. Hij trekt met 320 Nm bij 1750 toeren als een lier en biedt met zijn buitengewone souplesse een rust die in het drukke Nederlandse verkeer optimaal tot zijn recht komt.
Het interieurcomfort valt niet tegen. Voor zit je uitstekend; de achterbank biedt voor een auto van dit formaat een aanvaardbare dosis ruimte voor hoofd en benen. De kofferruimte is met een inhoud van 370 liter net iets groter dan bij de driedeurs A3 en de concurrenten Golf (350 liter) en BMW 1 (330 liter). Dankzij de in delen neerklapbare achterbank is dat volume te vergroten tot 1120 liter. De algehele indruk: je rijdt geen station, geen coupé, maar een compact met een tikje meer armslag.
Net als bij de driedeurs A3 kent de Sportback drie uitrustingsniveau's: Attraction, Ambition en Ambiente. Alle versies beschikken standaard over elektrische ramen voor en achter, acht airbags, ABS, ESP, ASR en elektronische trekkrachtverdeling. De auto is verkrijgbaar met het ook in deze klasse gebruikelijke pakket aan extra's, van xenonlicht en elektrisch verstelbare stoelen tot het op dvd lopende, uitermate gebruiksvriendelijke Navigatiesysteem Plus. In 2005 volgt nog een tweedelig glazen schuifdak dat Open Sky gaat heten. De Sportback wordt per direct geleverd met het 2800 euro kostende Pro Line-pakket, dat voor alle motorversies bestaat uit volautomatische airconditioning, Radio Concert II met cd-speler, middenarmsteun voor, leren stuur, boordcomputer en winterpakket.
De basisprijzen van de Sportback variëren van €24.940 voor de 102 pk sterke 1.6 basismotor tot €45.940 voor de 3.2 V6 DSG Quattro.
PRIVATE LEASE Audi A3
Uitgelicht aanbod
Lees ook

Test: Honda Civic- Audi A3 Sportback - BMW 118i

Audi A3 Sportback 1.6 FSI Attraction (2004)

Max Verstappen wint met flinke voorsprong in Monaco

Opel Insignia Grand Sport GSI Edition Bitter – In het Wild

Praktijkervaring Volkswagen Polo: dit vinden eigenaren van hun B-segmenter
