Audi A1 Citycarver - Eerste Rijtest

In het Duitse Hamburg krijgen we de sleutels van Audi’s nieuwste variant van de A1 in handen gedrukt. Een levendige, hippe stad, die de Citycarver op het lijf lijkt geschreven. In tegenstelling tot Audi’s eerdere en huidige ophoogfeestjes onder de naam Allroad moet deze Citycarver het namelijk meer van zijn stoerdere uiterlijk dan van zijn offroadcapaciteiten hebben. Want Audi heeft ervoor gekozen om het MQB A0-platform als basis te gebruiken en dit is niet geschikt om van de voorwielaangedreven Ingolstadter een vierwielaangedreven auto te maken. De A1 zal dus ook als Citycarver geen echte terreinbeul worden, maar krijgt op technisch vlak wel degelijk een upgrade in vergelijking met de reguliere A1 Sportback, die we sinds halverwege vorig jaar kennen. De A1 Citycarver staat namelijk daadwerkelijk wat hoger op zijn poten. De bodemvrijheid nam toe met ruim 4,0 centimeter. Een aangepast onderstel met een grotere veerweg neemt 3,5 centimeter voor zijn rekening, de standaard 17-inch wielen zorgen voor de rest.

STOERDER

Daarnaast heeft de Citycarver wat uiterlijke verschillen. De extra stootrand rondom valt misschien wel als eerste op, maar ook de neus werd grondiger aangepakt dan je op het eerste gezicht zou denken. Zo krijgt de grille van de opgehoogde A1 een speciaal ontworpen ‘3D-indeling’ en is het geheel een knipoog naar de Q-familie. De grille krijgt namelijk twee extra hoeken in het ontwerp, wat uitkomt op een totaal van acht bochten. Audi voert deze vorm eigenlijk alleen op de échte Q-modellen, zoals de Q5 en de Q7. Boven de grille wordt de ondertussen veelgebruikte ‘brievenbus’ onder de motorkap aangepakt. Heeft de reguliere A1 drie ongelijke zwarte gleuven, deze Citycarver krijgt twee evenredige exemplaren. Verder is de Audi standaard voorzien van enkele alumunium sierstrips in de bumpers en extra grote, maar dichte, luchtinlaten in zowel de voorals de achter bumper. Het geheel moet ervoor zorgen dat de nieuwe strijder van de stadsjungle wat stoerder voor de dag komt. Een geslaagde poging wat ons betreft.

BEKEND INTERIEUR

Binnenin nemen we plaats in een bekend interieur. Terwijl over de buitenkant een eigen sausje is gegoten, blijft de binnenkant opmerkelijk gelijk aan zijn dichter bij de grond hangend equivalent. Twee digitale schermen lachen ons standaard toe en de middenconsole maakt ook nu een knik richting de bestuurderskant. Vergeleken met zijn verre neef uit Wolfsburg is in de Audi vrijwel elk onderdeel met beter aanvoelende materialen bekleed, waardoor het geheel veel luxer overkomt. Aai echter niet met een zachte hand over bijvoorbeeld de deurpanelen, want dan word je abrupt met beide benen op de keiharde grond gezet. Over het algemeen gezien was het voor Audi echter niet noodzakelijk om binnenin rigoureuze stappen te zetten, maar een knipoog naar zijn ruigere look was leuk geweest. Verder wordt ook aan de kofferbakinhoud van tussen de 335 liter en 1.090 liter met de tweede zitrij plat geen liter aan bagagemogelijkheden toegevoegd. Blijft die achterbank omhoog, dan verdient de ruimte voor de achterpassagiers geen prijs, maar is het voor hen wel goed uit te houden.

Nadat de bestuurdersstoel en het stuur in een mum van tijd naar wens zijn ingesteld, sturen we de A1 Citycarver de Hamburgse binnenstad in. Wij hebben onze zinnen gezet op de oranje A1 met de 116 pk sterke 30 TFSI in het vooronder. Audi biedt deze aan met een handgeschakelde zesbak of zeventraps S-tronic-automaat. Wij nemen die laatste. De 25 TFSI met 95 pk en handgeschakelde vijfbak wordt als instapper gepositioneerd. De driecilinder met 116 pk heeft zich ook al in bijvoorbeeld de Seat Ibiza of de reguliere Audi A1 bewezen als een soepel blok, waarmee deze auto’s moeiteloos van hun plek komen. Voor de driecilinder in deze A1 Citycarver is dat niet anders. De automatische transmissie met dubbele koppeling die wij kiezen, is ondertussen ook een oude rot in het vak en komt wellicht wat traag op gang, maar uiteindelijk doet hij zijn ding. Een conclusie die we over het algemeen met betrekking tot de A1 Citycarver kunnen trekken: hij rijdt degelijk, voorspelbaar en ondertussen herkenbaar. Geen probleem, maar niet verrassend. Wel merken we dat deze versie hoger op zijn poten staat en vooral comfortabeler is geveerd. Met name het instappen gaat een stuk makkelijker. Qua veercomfort is het geen Franse auto, maar comfortabeler dan de reguliere A1 is hij zeker.

MEERPRIJS

Geheel overzichtelijk heeft de Nederlandse importeur één uitvoering voor de A1 Citycarver: de Epic. Deze versie heeft Audi’s volste paklijst op het gebied van uitrusting voor het compacte model. Neem een handbediende airconditioning, cruisecontrol en multimedia met diverse externe aansluitmogelijkheden, zoals Apple CarPlay. Toch houdt Audi diverse luxegoederen achter de hand voor in de optielijst. Zo zoeken we in de ‘kaalste’ Citycarver tevergeefs naar de ingebouwde navigatie, want die wordt pas na een investering van € 1.604 geïnstalleerd.

Ook automatische klimaatregeling (€ 560), Audi’s Phone Box met draadloze laadplek (€ 491), ledin plaats van halogeenkoplampen (€ 1.021) en parkeerhulp (tussen de € 519 en € 1.107) worden op de optielijst geparkeerd. Dat is op sommige vlakken toch best jammer voor een auto uit deze prijsklasse. Instappen in de A1 Citycarver kan namelijk vanaf € 29.220, voor de 25 TFSI. Daarna lopen de basisprijzen op van € 30.760 voor de handgeschakelde 30 TFSI tot € 33.070 voor de versie met S-tronic. Daarmee is de Citycarver een kleine € 2.500 prijziger dan de instap-A1 en € 1.000 duurder dan de A1 Epic zonder ophoging. Als je dan toch bezig bent …