Vrimibolide: Audi RS6 (Plus)

Na de legendarische RS2 Avant was het bij Audi een tijdje stil op het gebied van superstations. Maar aan het begin van deze eeuw was het merk uit Ingolstadt - met wat hulp van Cosworth - ineens helemaal terug met de eerste generatie RS4.

Het succes van die auto deed Audi verlangen naar meer. Als er in de middenklasse vraag was naar een dubbelgespierde topversie, waarom dan niet in het segment van de A6? Er was weliswaar een S6, maar die kon met z'n 'schamele' 340 pk natuurlijk niet meekomen met de écht snelle jongens van BMW (M5) en Mercedes-Benz (E 55 AMG).

De elitedivisie Quattro GmbH werd aan het werk gezet en in 2002 was de eerste RS6 een feit. De 4,2-liter V8 was in de basis afkomstig uit de S6, maar Cosworth voerde het blok door toevoeging van twee turbo's op naar 450 pk en 560 Nm. Schakelen ging met een vijftrapsautomaat, omdat Audi geen handbak had die al dat koppel aankon.

De eerste RS6 viel de liefhebbers op doordat hij juist niet opviel. Dat klinkt wat vreemd, maar alleen kenners zullen opmerken dat dit een auto met een serieus prestatiepotentieel is, vooral als de auto zonder logo's is besteld. Slechts iets grotere wielen, zilveren buitenspiegelkappen, een honingraatgrille en de twee ovale eindpijpen voor het uitlaatsysteem geven prijs wat voor machine dit is.

Een sprint naar 100 km/h in 4,9 seconden en een begrensde top van 250 km/h waren voor veel liefhebbers toch nog reden om naar tuners te stappen voor extra pit. Audi bediende die mensen in 2004 met de RS6 Plus, die 480 pk tot z'n beschikking had. De sprint naar 100 km/h kostte daardoor nog maar 4,6 seconden en de begrenzer greep pas in bij 280 km/h. De ervaren spotter herkent de Plus aan titaniumkleurige wielen en zwarte in plaats van chromen sierstrips.

Daarna volgden vier RS6-loze jaren, maar in 2008 kwam Audi met een bom op wielen om het wachten goed te maken. Onder de kap lag een 5,0-liter V10, op zich natuurlijk al genoeg voor een fors vermogen, maar door toevoeging van twee turbo's al helemaal een blok met ongelimiteerd potentieel. Het vermogen kwam uit op 580 pk en het maximumkoppel was 650 Nm. Ook hier greep de begrenzer in bij 250 km/h, maar tegen betaling wilde Audi hier best wat aan doen.

Uiteraard waren er weer zat tuners die het vermogen met alle plezier fors wilden opkrikken. Zo wist MTM de tweede generatie RS6 bijvoorbeeld naar 820 pk te tillen, wat resulteerde in een topsnelheid ver boven de 300 km/h.

De enorme kracht van deze RS6 in combinatie met de zekerheid van Quattro-aandrijving maakte 'm tot een vrijwel onovertroffen Autobahnkanon. Toch was niet iedereen fan: de generatie B6 woog ongeveer 2.000 kilo en de CO2-uitstoot van dik 330 g/km was toch wel een beetje problematisch in een wereld die meer en meer richting verbruiksreductie schoof.

Toen in 2010 de monsterlijke tweede generatie van het toneel verdween, was dus al duidelijk dat de volgende generatie het zeer waarschijnlijk wat rustiger aan zou gaan doen met cilinders en cc's.

In 2013 kwam de derde generatie op de markt, inderdaad met een kleiner blok met minder cilinders. Een 4,0-liter V8 met twee turbo's, ook bekend uit bijvoorbeeld Bentley's, moest in het vervolg de kracht leveren. Opvallend genoeg is de RS6 er voortaan alleen nog als Avant.

Het vermogen is 560 pk, 20 pk minder dan voorheen. Een iets lager gewicht compenseert dat weer en zelfs de grootste petrolhead moet toegeven dat een CO2-reductie van meer dan 100 g/km iets is wat in deze tijden essentieel is.

En voor wie echt niet kon leven met het idee dat de vorige RS6 meer kracht had, heeft Audi naar verluidt een RS6 Plus gepland. Volgens gelekte documenten is die goed voor 600 pk.

Wat zeg je, een stationcar van bijna 2.000 kg op straatbanden kan nooit snel zijn op de Nordschleife? Deze Abt RS6 met 700 pk bewijst het tegendeel!